Werk en onderwijs

Vluchtelingen met verblijfsvergunning mogen in Nederland gewoon aan het werk. In de praktijk is het voor vluchtelingen vaak wel lastiger om een (fulltime) baan te vinden. Hoe staat het ervoor met de integratie van vluchtelingen op de Nederlandse arbeidsmarkt?

Aandeel werknemers onder statushouders neemt toe

Het CBS volgt periodiek de maatschappelijke positie van statushouders die in 2014 een verblijfsvergunning hebben gekregen. De meest recente publicatie van deze cohortstudie CBS 2023 Asiel en Integratie is gepubliceerd in begin 2024. Uit de CBS-studie blijkt dat na zeven vijf jaar 45 procent van alle 18- tot 65-jarige statushouders een fulltime baan heeft. De meeste werkende statushouders werken in deeltijd (53 procent) en met een tijdelijk contract (79 procent). Niet alleen stijgt de arbeidsdeelname van deze statushouders gestaag; maar ook de verschillen in arbeidsdeelname tussen de nationaliteiten worden kleiner. Na een kleine daling die vermoedelijk te maken had met de coronacrisis neemt het aandeel werkenden in de afgelopen maanden weer toe. Van de werkenden, werkt bijna 5 procent als zelfstandige.

Grafiek met cijfers over het aantal werkenden uit asiel en integratie 2023 (CBS)  bron: CBS, Asiel en Integratie, 2023

Aandeel bijstandsgerechtigden daalt verder

Anderhalf jaar na het verkrijgen van de verblijfsvergunning, ontvangt 90 procent van de 18-tot 65-jarigen die in 2014 een vergunning hebben gekregen, een uitkering. Drie jaar later – vier-en-een-half jaar na het verkrijgen van een vergunning – is dit percentage gedaald naar 51 procent. Nog eens anderhalf jaar later (zes jaar na het verkrijgen van de vergunning) ontvangt 46 procent van het cohort een uitkering. Daarna verloopt de daling minder snel, waarschijnlijk als  gevolg van de coronacrisis: statushouders hebben vaker een tijdelijk contract en zijn vaker werkzaam in die sectoren die hard door de crisis worden geraakt (horeca, uitzendbranche). In de meest recente twaalf maanden verloopt de daling weer wat sneller hetgeen zou kunnen duiden op het einde van het effect van de coronacrisis. Inmiddels, ruim zeven jaar na het verkrijgen van de vergunning, is iets meer dan een derde nog afhankelijk van een uitkering. Dit kunnen overigens ook statushouders met een (deeltijd)baan zijn.

In dit onderzoek is ook gekeken naar werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, maar die komen, zoals verwacht mag worden wegens het ontbreken van een arbeidsverleden in Nederland, in de eerste zeven-en-een-half jaar na verkrijgen van de vergunning nog niet zoveel voor. Van alle uitkeringsgerechtigde statushouders van vergunningscohort 2014, ontvangt 97 procent een bijstandsuitkering, 3 procent een werkloosheidsuitkering en minder dan 0,5 procent een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Het aandeel uitkeringsgerechtigden dat een werkloosheidsuitkering ontvangt is met 8 procent het hoogst onder Afghanen. Dat komt doordat Afghanen relatief snel aan het werk waren en dus inmiddels wel een arbeidsverleden hebben opgebouwd. 

Grafiek met cijfers over het aantal uitkeringen uit asiel en integratie 2023 (CBS) bron: CBS, Asiel en Integratie, 2023

Steeds meer statushouders volgen onderwijs

Van alle statushouders die in 2014 hun vergunning kregen, volgt 29 procent onderwijs op 1 oktober 2015. Drie jaar later (op 1 oktober 2018) volgt 41 procent van hen onderwijs. Dit percentage daalt daarna naar 38 procent in 2022. Van de statushouders die in 2015 een vergunning kregen volgt 44 procent op 1 oktober 2022 onderwijs en voor degenen die in 2016 een vergunning kregen is dit 46 procent. Voor het cohort 2017 is dit 54 procent, voor het cohort 2018 55 procent, voor het cohort 2019 37 procent en voor het cohort 2020 29 procent. Een interessant gegeven is dat niet-leerplichtige jongeren vanaf 18 jaar vaker onderwijs volgen naarmate ze langer in Nederland zijn. Zij volgen vaak een opleiding binnen het middelbaar beroepsonderwijs.

 Grafiek met cijfers over deelname onderwijs uit asiel en integratie 2023 (CBS) 

Bron: CBS, Asiel en Integratie, 2023

Toename mbo gestopt; stijging deelname aan hbo en wo

Naarmate statushouders langer in Nederland zijn, stromen zij van het voortgezet onderwijs vooral uit naar het middelbaar beroepsonderwijs en het praktijkonderwijs. Waar er van de personen die in 2014 een verblijfsvergunning asiel ontvingen ongeveer 350 personen (15 procent) praktijkonderwijs of vmbo volgen in 2015, zijn dat er in 2018 ongeveer 1 010 (23 procent). In 2022 is het percentage gedaald naar 14 procent (650 personen). Het lagere deelnamepercentage wordt veroorzaakt doordat het cohort 2014 inmiddels wat ouder is geworden en uit het onderwijs is gestroomd. 

Statushouders die het voortgezet onderwijs verlaten, stromen met name door naar het middelbaar beroepsonderwijs. Het aandeel statushouders uit 2014 dat een mbo-opleiding volgt is eerst gestegen van 12 procent in 2015 naar 55 procent in 2018 en vervolgens iets gedaald naar 50 procent in 2022. De daling van het aandeel mbo gaat gepaard met een stijging van deelname aan hbo en wo (van 2 procent in 2015 naar 10 procent in 2022), met name onder Turkse statushouders zien we dit. In de meest recente jaren zien we daarnaast ook een stijging van het aandeel personen dat een brugklas of internationale schakelklas volgt. Dit kan verklaard worden door een toename van kinderen uit cohort 2014 die de brugklasleeftijd hebben bereikt.

Uitkering nog steeds belangrijkste inkomstenbron

Het aandeel statushouders met werk als voornaamste inkomstenbron loopt voor cohort 2014 gestaag op tot 31 procent zeven jaar na het verkrijgen van de verblijfsvergunning. Voor de statushouders uit 2015 en 2016 zien we vergelijkbare patronen. Hoewel steeds meer statushouders een (deeltijd) baan hebben, leveren die banen vaak onvoldoende inkomsten op. Hierdoor kan een uitkering ook voor deze groep de voornaamste inkomstenbron zijn.
Grafiek met cijfers over inkomsten uit asiel en integratie 2023 (CBS)

Bron: CBS (2024) Asiel en integratie 2023. Cohortonderzoek asielzoekers en statushouder 

Opleiding onder Syriërs

Het grootste deel van de statushouders die bij het krijgen van hun vergunning 12 tot 18 jaar oud zijn volgt in eerste instantie onderwijs in een internationale schakelklas (ISK). Van de jonge Syriërs volgt 44% onderwijs in de ISK in het jaar nadat zij hun verblijfsvergunning kregen.

Naarmate de 12-18-jarige statushouders ouder worden en langer in Nederland wonen, stijgt het aandeel jonge statushouders dat onderwijs volgt op het mbo. In eerste instantie volgen zij voornamelijk onderwijs op mbo-1-niveau.

In de jaren die volgen stroomt een substantieel deel van de statushouders via mbo-1 of het vmbo door naar de hogere mbo-niveaus. Met het behalen van een diploma op mbo-2-4-niveau is een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt behaald. Vier jaar nadat zij hun vergunning kregen, volgt 38% van de Syriërs die toen 12 tot 18 jaar oud waren onderwijs op mbo-2-4-niveau. Onder de overige statushouders is dit met 30% wat lager.

Het overgrote deel van de niet-leerplichtige statushouders die 18 tot 30 jaar oud waren toen zij hun vergunning kregen, volgt geen onderwijs in Nederland. Wel stromen zij steeds vaker op een later moment alsnog het onderwijs in. Dit is voor een deel te verklaren doordat zij eerst het verplichte inburgeringstraject volgen. Pas daarna komen zij in aanmerking voor het bekostigd onderwijs.

Grafiek onderwijspostiie Syriërs in Nederland

Bron: SCP, Syrische statushouders op weg in Nederland: de ontwikkeling van hun positie en leefsituatie, 2020.


Geactualiseerd mei 2024