Wetgeving

De komende jaren krijgen Nederlandse bedrijven te maken met nieuwe Europese wetgeving voor Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). Die wetgeving verplicht bedrijven om te rapporteren over duurzaamheid en om de risico’s in de keten in kaart te brengen, misstanden te voorkomen of aan te pakken en benadeelden te compenseren in geval van geleden schade.

CSRD: EU-duurzaamheidsrapportage

Over het boekjaar 2024 moeten de eerste bedrijven in 2025 informatie publiceren over hun duurzaamheid. In dit duurzaamheidsverslag geeft een bedrijf inzicht in de strategie en het beleid op gebied van duurzaamheid, hoe het dit implementeert en hoe het scoort op diverse prestatiemaatstaven.

Zie ook de pagina over de EU-duurzaamheidsrapportage over de richtlijn die dit voorschrijft: de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD).

CSDDD: EU-due diligence-rapportage

Bedrijven worden de komende jaren verplicht om inzicht te krijgen in hun keten, de risico’s in hun keten in beeld te krijgen en deze te voorkomen, te beperken of te compenseren. Dit proces heet due diligence: gepaste zorgvuldigheid.

De Europese richtlijn die due diligence voorschrijft, is de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD – Richtlijn 2024/1760). Op 25 juli 2024 is deze richtlijn in werking getreden. Het doel van deze richtlijn is om (internationaal) maatschappelijk verantwoord ondernemen te bevorderen bij bedrijven, zowel in het land waar ze zijn gevestigd als in hun internationale keten van activiteiten. De nieuwe regels zorgen ervoor dat bedrijven die onder het toepassingsgebied vallen, de negatieve gevolgen voor mensenrechten en het milieu van hun acties binnen en buiten Europa identificeren en aanpakken.

De richtlijn gaat gelden voor bedrijven die zijn gevestigd in de EU met meer dan 1.000 medewerkers en een netto jaaromzet van meer dan 450 miljoen euro, en voor niet in de EU gevestigde bedrijven met een netto jaaromzet van meer dan 450 miljoen euro in de EU. Microbedrijven en MKB-bedrijven vallen niet onder de regels. De richtlijn biedt echter ondersteunende en beschermende maatregelen voor MKB-bedrijven, die indirect kunnen worden getroffen als zakenpartners in waardeketens.

De lidstaten moeten de richtlijn uiterlijk 26 juli 2026 in nationaal recht omzetten.  Drie jaar na inwerkingtreding zal de richtlijn van toepassing zijn voor bedrijven met meer dan 5.000 medewerkers en 1.500 miljoen euro omzet (26 juli 2027). Na vier jaar voor bedrijven met meer dan 3.000 medewerkers en 900 miljoen euro omzet (26 juli 2028). Voor de bedrijven met meer dan 1.000 medewerkers en 450 miljoen euro omzet zullen de verplichtingen vijf jaar na inwerkingtreding van de richtlijn van toepassing zijn (26 juli 2029).

Het is noodzakelijk dat Nederlandse bedrijven zich nu al voorbereiden op de invoering van deze richtlijn, omdat het opzetten van een systeem voor due diligence veel tijd kost (zie ook op deze pagina: Hoe kunnen bedrijven zich voorbereiden op wetgeving?). De Europese Commissie heeft  een vraag- en antwoordlijst over CSDDD opgesteld (Engelstalig).

Dwangarbeid voorkomen

Op de Europese markt mogen geen producten komen die met gedwongen arbeid zijn gemaakt. Om die reden is er wetgeving in de maak onder de titel Prohibiting Products Made with Forced Labour on the Union Market Regulation (PPMFLR). Hierbij gaat het zowel om producten die in de EU zijn gemaakt en in en buiten de EU worden verkocht, als om producten van buiten de EU die op de EU-markt te koop zijn.

Grondig inzicht in de eigen keten is nodig om aan de PPMFLR te voldoen, omdat ook andere partijen – bijvoorbeeld ngo’s – een misstand kunnen opsporen en aankaarten. Als de PPMFLR is ingegaan, worden de betreffende producten in dat geval vernietigd en mogen ze niet meer worden verkocht. De PPMFLR is nog in de maak. Invoering wordt verwacht vanaf 2025.

Ontbossing

De EU heeft een verordening in voorbereiding over ontbossingsvrije toeleveringsketens (Green Deal). Deze moet ervoor zorgen dat een aantal goederen dat op de EU-markt wordt gebracht niet langer bijdraagt aan ontbossing en bosdegradatie in de EU en elders in de wereld.

Hoe kunnen bedrijven zich voorbereiden op wetgeving?

Het ‘wat en wanneer’ van de aanstaande wetgeving is nog niet tot in detail bekend. Toch heeft een grote groep bedrijven één zekerheid: de komende jaren moeten ze aan nieuwe wettelijke regels voldoen voor duurzame internationale handel.

De aanstaande wetgeving heeft niet alleen consequenties voor bedrijven die rechtstreeks onder die wetgeving vallen. Juist omdat het gaat om inzicht en risico-aanpak in de keten, krijgen ook andere bedrijven met de nieuwe regels te maken. Zij moeten bijvoorbeeld informatie aanleveren over arbeidsomstandigheden, dierenwelzijn of mogelijke milieuschade in hun productieproces. Bedrijven die wel rechtstreeks onder de nieuwe wetgeving gaan vallen, doen er goed aan daarover alvast met hun ketenpartners in gesprek te gaan.

Voor alle wetgeving ligt de basis in de OESO-richtlijnen en in de UN Guiding Principles for Business and Human Rights (UNGP’s). Dat geeft concrete handvatten om aan de slag te gaan, bijvoorbeeld met het stappenplan voor due diligence. Zo kunnen bedrijven nu al de meest ernstige (potentiële) risico’s in hun keten in beeld krijgen.

De SER ondersteunt bedrijven hierbij, onder meer met het IMVO-Expertisecentrum dat kennis en expertise deelt en zorgt voor onderlinge uitwisseling tussen bedrijven over IMVO en de komende wetgeving. Tevens kunnen bedrijven zich aansluiten bij IMVO-convenanten.