Voor wie is de wet ingroeiquotum en streefcijfers bedoeld?
De Wet ‘evenwichtiger verhouding vrouwen en mannen in het bestuur en de raad van commissarissen’ is ingegaan op 1 januari 2022 en geldt voor beursgenoteerde bedrijven en grote vennootschappen in Nederland.
De Wet bestaat uit twee delen, een ingroeiquotum en een streefcijfer- en rapportageregeling. Zie hieronder welke deel van de wet voor welke bedrijven geldt.
Wetsregeling | Voor welke bedrijven? | Voor wie / welke lagen? |
Ingroeiquotum | Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen | voor de rvc (of in het geval van ‘one-tier board’ de niet-uitvoerende bestuurders) |
Streefcijfers en plannen van aanpak | Grote beursgenoteerde vennootschappen | voor bestuur (of in geval van ‘one-tier board’ de uitvoerende bestuurders) en subtop |
Grote niet-beursgenoteerde vennootschappen | voor bestuur, rvc (of in geval van ‘one-tier board’ de niet-uitvoerende bestuurders) en subtop | |
Rapportage- en transparantieplicht | Alle grote vennootschappen, beursgenoteerd en niet-beursgenoteerd. | voor bestuur, rvc (of in geval van ‘one-tier board’ de niet-uitvoerende bestuurders) en subtop |
Als het bedrijf een beursgenoteerde vennootschap met een statutaire zetel in Nederland is, is het ingroeiquotum van toepassing voor de vennootschap (bv en nv).
Onder het streefcijfer- en transparantiegedeelte van de wet vallen alle naamloze en besloten vennootschappen die volgens het jaarrekeningenrecht een grote rechtspersoon zijn. Dit is het geval als een vennootschap op twee opeenvolgende balansdata voldoet aan ten minste twee van deze drie criteria:
- de waarde van de activa bedraagt meer dan € 25 miljoen
- de netto-omzet is meer dan € 50 miljoen
- het gemiddeld aantal werknemers is 250 of meer
De groottecriteria van het jaarrekeningrecht zijn in 2024 gewijzigd en zijn van toepassing op boekjaren die zijn aangevangen op of na 1 januari 2024, en kunnen worden toegepast op de boekjaren die zijn aangevangen op of na 1 januari 2023.
Een deel van de beursgenoteerde bedrijven behoort ook tot de groep ‘grote’ vennootschappen. Zij moeten ook streefcijfers opstellen voor het bestuur en de subtop. Grote beursvennootschappen stellen alleen streefcijfers op voor het bestuur en de subtop; voor de rvc geldt het ingroeiquotum.