Wie zitten er in de SER?
De Sociaal-Economische Raad (SER) adviseert de regering en het parlement over het sociaal-economisch beleid. In de SER zitten drie partijen: ondernemers, werknemers en onafhankelijk deskundigen. Samen vormen zij een afspiegeling van sociaal-economisch Nederland.
Samenstelling van de SER
De raad telt in totaal 36 leden: 12 ondernemersleden, 12 werknemersleden en 12 onafhankelijke deskundigen, ofwel kroonleden. De zetelverdeling per groep is afhankelijk van de grootte van de organisaties. De werknemersorganisaties en de ondernemersorganisaties zelf benoemen hun leden. Zelfstandigen worden in de Raad onder meer vertegenwoordigd door het Netwerk Zelfstandig Ondernemers (NZO) en via de aangesloten ondernemersorganisaties en werknemersorganisaties.
De leden van de raad worden telkens voor twee jaar benoemd. Alle leden hebben een plaatsvervanger. Ook het dagelijks bestuur van de SER is samengesteld uit deze drie partijen. Daarnaast werkt de SER bij de totstandkoming van haar adviezen veel samen met andere belanghebbende organisaties binnen de maatschappij.
Werkgeversorganisaties:
- VNO-NCW (8 zetels)
- MKB-Nederland (3 zetels)
- LTO Nederland (1 zetel)
Werknemersorganisaties:
- FNV (8 zetels)
- CNV (2 zetels)
- VCP (2 zetels)
Voor meer informatie over de regels waaraan organisaties moeten voldoen om leden te mogen benoemen, lees de beleidsregels representativiteit.
Kroonleden van de SER
De kroonleden in de SER zijn onafhankelijke deskundigen. Vaak zijn het hoogleraren op economisch, financieel, juridisch of sociaal-wetenschappelijk gebied. Ze worden op voordracht van het kabinet door de koning benoemd. Hun taak is het inbrengen van kennis en het behartigen van het algemeen belang. Daarnaast treden kroonleden op als bruggenbouwer wanneer werknemers en ondernemers het niet met elkaar eens zijn. Tot de kroonleden behoren vertegenwoordigers van De Nederlandsche Bank en het Centraal Planbureau. De voorzitter van de SER is eveneens kroonlid.
Samenwerking met andere organisaties
SER-commissies betrekken veel organisaties bij de totstandkoming van adviezen of projecten. Zoals bijvoorbeeld gemeenten, natuur -en milieuorganisaties, patiëntenorganisaties en de Consumentenbond. De SER streeft ernaar dat adviezen veel draagvlak hebben in de maatschappij. Daarom gaat de SER bij de totstandkoming ervan de dialoog aan met betrokken partijen.