Hoe ziet een procedure bij de Geschillencommissie Fusiegedragsregels er uit?
Als de Geschillencommissie Fusiegedragsregels een schriftelijk verzoek (klacht) ontvangt, gaat de voorzitter eerst na of de verzoekende partij in het verzoek ontvankelijk is (artikel 21, lid 1 FG). Dat betekent dat de voorzitter nagaat of de klacht op tijd is ingediend en of de Fusiegedragsregels op de zaak van toepassing zijn.
Als de voorzitter het verzoek niet ontvankelijk verklaart, dan wordt de verzoekende partij daarover schriftelijk geïnformeerd (artikel 21, leden 2 en 3 FG). Binnen 14 dagen na verzending van de beslissing tot niet-ontvankelijkheid kan de verzoeker schriftelijk en gemotiveerd aangeven het niet eens te zijn met deze beslissing (artikel 21, lid 4 FG). De Geschillencommissie Fusiegedragsregels reageert daar schriftelijk en gemotiveerd op en verklaart de bezwaren van de verzoeker gegrond of ongegrond (artikel 21, lid 5 FG).
Als het verzoek op basis van de (eerste) beoordeling door de voorzitter in beginsel als ontvankelijk is bestempeld, dan mag/mogen de verwerende partij(en) binnen één maand schriftelijk op het verzoek reageren (artikel 21 FG). Daarna vindt een hoorzitting (mondelinge behandeling) plaats (artikel 23 FG). De hoorzitting is openbaar. Zo snel mogelijk na de hoorzitting neemt de Geschillencommissie Fusiegedragsregels een beslissing over de zaak (artikel 30 FG). Deze uitspraak wordt schriftelijk vastgelegd en toegezonden aan partijen.
De beslissing van de Geschillencommissie Fusiegedragsregels is in beginsel openbaar (artikel 28 FG) en wordt in ieder geval gepubliceerd op de website van de SER.