Fusiegedragregels algemeen
Wat houden de Fusiegedragsregels in?
Als de Fusiegedragsregels van toepassing zijn, moeten de betrokken vakbonden geïnformeerd worden over de sociale, economische en juridische gevolgen van de voorgenomen fusie. De vakbonden moeten worden geïnformeerd voordat overeenstemming over de fusie wordt bereikt. Daarnaast moeten de fusiepartijen voordat zij een openbare mededeling over de voorbereiding of totstandkoming van een fusie doen, de vakbonden informeren over de inhoud daarvan.
Op basis van de Fusiegedragsregels is een zorgvuldige voorbereiding en communicatie richting de vakbonden dus van groot belang.
Wat is het doel van de Fusiegedragsregels?
Wat is het karakter van de Fusiegedragsregels?
Wat wordt onder fusie in de Fusiegedragsregels verstaan?
Van een fusie in de zin van de Fusiegedragsregels is sprake als de (potentiële) zeggenschap over een onderneming of een onderdeel daarvan (*) blijvend in andere handen overgaat (het duurzaamheidsvereiste (*)) (artikel 1, lid 1, onder e FG). Dat is niet het geval als het verkrijgen of overdragen van de zeggenschap een tijdelijk karakter heeft.
Van een fusie in de zin van de Fusiegedragsregels kan in ieder geval sprake zijn in de volgende vier gevallen:
1.Bedrijfsfusie (activa/passiva-transactie), juridische fusie en (af)splitsing;
2.Verkrijging of overdracht (direct of indirect) van een aandelenpakket in een NV of BV. Er is sprake van een weerlegbaar vermoeden (*) van zeggenschap in geval van:
a. het verkrijgen van de bevoegdheid om meer dan de helft van de leden van het bestuur of van het leidinggevend of toezichthoudend orgaan van een NV of BV te benoemen;
b. het verkrijgen van meer dan 50% van de stemrechten in de algemene vergadering van een NV of BV;
c. het verkrijgen van meer dan 50% van de aandelen (meerderheidsbelang) in een NV of BV.
3.Verkrijging of overdracht van zeggenschap als gevolg van statutaire bevoegdheden en/of aanvullende contractuele regelingen;
4.Verkrijging of overdracht van zeggenschap bij:
a. de vorming van een personenvennootschap (*);
b. het samengaan van personenvennootschappen (*) als daarbij een onderneming wordt ingebracht of overgaat.
Voor wie gelden de Fusiegedragsregels?
Vanaf oktober 2015 wordt de term ’bedrijfsleven’ in het kader van de Fusiegedragsregels ruim uitgelegd. Een onderneming behoort tot het ‘bedrijfsleven’ als sprake is van ondernemerschap en het ondernemerschap voor ‘eigen’ rekening en verantwoording wordt uitgeoefend. Vrij vertaald gaat het er daarbij om of een onderneming bedrijfsmatig is georganiseerd en opereert op de markt. Door deze uitleg van de term ‘bedrijfsleven’ zijn de Fusiegedragsregels ook van toepassing op de overheid, non-profitorganisaties en het vrije beroep als deze tot het bedrijfsleven moeten worden gerekend.
Voorbeelden van organisaties die vanaf 1 oktober 2015 onder het bedrijfsleven kunnen worden gerekend zijn: thuiszorg, ziekenhuizen, kinderopvang, jeugdzorg, psychiatrische instellingen, verpleeg- en verzorgingstehuizen, woningcorporaties, het onderwijs en de culturele sector. Ook bij fusies binnen het vrije beroep, zoals accountants, advocaten, architecten, stedenbouwkundigen en raadgevende ingenieurs kunnen de Fusiegedragsregels van toepassing zijn.
De Fusiegedragsregels zijn van toepassing op meer sectoren dan omschreven in de toelichting bij de Fusiegedragsregels in 2000. Dat komt door de maatschappelijke ontwikkelingen die zich sinds 2000 hebben voorgedaan. Het gaat dan onder meer om voortschrijdende verzelfstandiging en privatisering van overheidstaken en de toenemende bedrijfsmatige organisatie in sectoren die traditioneel niet onder de Fusiegedragsregels vielen, zoals het vrije beroep en non-profitorganisaties. Het onderscheid tussen ‘het bedrijfsleven’ en andere sectoren is meer en meer vervaagd (en steeds verder aan het vervagen).
Wanneer zijn de Fusiegedragsregels van toepassing?
De Fusiegedragsregels zijn van toepassing bij een voorgenomen fusie als sprake is van:
- een onderneming als bedoeld in de Fusiegedragsregels, welke onderneming tot het bedrijfsleven behoort;
- een fusie in de zin van de tekst van en toelichting bij de Fusiegedragsregels (zie vraag: Wat wordt onder fusie in de Fusiegedragsregels verstaan?);
- betrokkenheid van een of meer verenigingen van werknemers (zie vraag: Wat wordt bedoeld met 'verenigingen van werknemers?); en
- in de regel 50 of meer personen die in Nederland werkzaam zijn bij een bij de fusie betrokken onderneming of samenstel van ondernemingen (zie vraag: Wat wordt bedoeld met 'samenstel van ondernemingen').
Daarnaast zijn de Fusiegedragsregels van toepassing als dat is overeengekomen bij collectieve arbeidsovereenkomst (CAO).
Welke uitzonderingen bestaan er op de toepasselijkheid van de Fusiegedragsregels?
De Fusiegedragsregels zijn niet van toepassing in de volgende vier uitzonderingssituaties (artikel 2, lid 3 FG):
- als alle fusiepartijen behoren tot hetzelfde samenstel van ondernemingen (de intra-concernexceptie) (artikel 2, lid 3, onder a FG) (zie vraag Wat wordt bedoeld met 'samenstel van ondernemingen'? voor een toelichting op het begrip ‘samenstel van ondernemingen’);
- als de zeggenschap overgaat als gevolg van het ontstaan of beëindigen van een huwelijksgoederengemeenschap, bewind, testamentaire beschikking, curatele of faillietverklaring (artikel 2, lid 3, onder b FG). (Als de curator of bewindvoerder overgaat tot overdracht van een onderneming zijn de Fusiegedragsregels wél van toepassing);
- als bij de onderneming of het samenstel van ondernemingen waarin de zeggenschap door fusie overgaat in de regel minder dan 10 personen werkzaam zijn (artikel 2, lid 3, onder c FG); of
- als de fusie niet tot de Nederlandse rechtssfeer behoort, doordat de voorgenomen fusie geen redelijk te verwachten gevolgen heeft voor de in Nederland werkzame personen van (één van de) fusiepartijen (artikel 2, lid 3, onder d FG) (zie vraag Wanneer behoort een fusie tot de 'Nederlandse rechtssfeer'? voor een toelichting op het begrip ‘Nederlandse rechtssfeer’).
Hoe worden de belangen van in de onderneming werkzame personen op basis van de Fusiegedragsregels beschermd?
- Fusiepartijen moeten de vakbonden tijdig informeren vóórdat zij overeenstemming over een fusie bereiken (artikel 4 FG).
- De informatie aan de vakbonden moet een uitleg bevatten van de motieven van de fusie, het te voeren ondernemingsbeleid, de te verwachten sociale, economische en juridische gevolgen en de daarmee in samenhang voorgenomen maatregelen (artikel 4, lid 2 FG).
- Vakbonden moeten met de informatie in de gelegenheid worden gesteld hun oordeel te geven over de in voorbereiding zijnde fusie vanuit het belang van de in de onderneming werkzame personen, bijvoorbeeld in een bespreking met de fusiepartijen (artikel 4, lid 3 FG).
- Fusiepartijen moeten tegelijkertijd met het informeren van de vakbonden hun fusievoornemen melden aan het SER-secretariaat (artikel 8, lid 1 FG).
- Als fusiepartijen een openbare mededeling willen doen over de voorbereiding of de totstandkoming van een fusie, moeten zij de vakbonden vooraf informeren over de inhoud van deze openbare mededeling (artikel 3, lid 1 FG).
- Doordat fusiepartijen verplicht zijn de vakbonden te informeren voordat zij een openbare mededeling over de (voorbereiding van de) fusie doen, worden vakbonden in de gelegenheid gesteld om – voordat de openbare mededeling wordt gedaan - hierover nadere informatie te vragen (artikel 3 FG).
Aan wie worden fusies en overnames gemeld?
Wanneer wordt de melding gedaan?
De melding aan de vakbonden en de SER dient te worden gedaan als de onderhandelingen over de fusie of overname nog gaande zijn. Dit betekent dat de melding plaatsvindt vóórdat er volledige overeenstemming over de fusie of overname is bereikt. De bedoeling is dat de vakbonden op een zodanig moment worden geïnformeerd en geraadpleegd dat zij met hun oordeel nog wezenlijke invloed kunnen uitoefenen op de totstandkoming en de condities van de fusie of overname. De melding aan de vakbonden en de SER moet gelijktijdig worden gedaan.
Wie kan de melding doen?
Als bedrijf A en bedrijf B betrokken zijn bij een fusie of overname, dan moeten A en B de voorgenomen fusie of overname melden aan de vakbonden en de SER. De meldingen kunnen ook gezamenlijk worden gedaan.
Welke sectoren vallen onder de Fusiegedragsregels sinds de herziening van de Fusiegedragsregels in 2015?
Op de eerste plaats moesten de Fusiegedragsregels worden herzien, omdat zich sinds 2000 verschillende maatschappelijke ontwikkelingen hebben voorgedaan. Het gaat dan onder meer om:
- voortschrijdende verzelfstandiging en privatisering van overheidstaken;
- de toenemende bedrijfsmatige organisatie in sectoren die traditioneel niet onder de Fusiegedragsregels vielen, zoals het vrije beroep en non-profitorganisaties.
Het begrip ‘bedrijfsleven’ wordt als gevolg van de herziening van de Fusiegedragsregels ruimer uitgelegd. De Fusiegedragsregels zijn vanaf oktober 2015 ook van toepassing op de overheid, non-profitorganisaties en het vrije beroep als deze tot het bedrijfsleven moeten worden gerekend. Dat is het geval als sprake is van een onderneming die bedrijfsmatig is georganiseerd en opereert op de markt.
Op de tweede plaats zijn de Fusiegedragsregels herzien omdat een aantal bepalingen moest worden gemoderniseerd, verduidelijkt of aangepast aan gewijzigde wetgeving. Daarnaast waren sommige begrippen uit de (vorige) Fusiegedragsregels niet meer van deze tijd. Het gaat daarbij onder andere om het begrip ‘werknemer’. Met de herziening van de Fusiegedragsregels is dit begrip gewijzigd in ‘in de onderneming werkzame personen’ zoals wordt gebruikt in de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Bij de uitleg van dit begrip moet dan ook aansluiting worden gezocht bij de WOR.