Er kunnen geen rechten worden ontleend aan dit bericht/deze tekst. Deze geanonimiseerde samenvatting van een bemiddelingsadvies van de bedrijfscommissie wordt gepubliceerd om inzage te geven in de aard van het uitgebrachte advies. Met deze publicatie wordt geen jurisprudentievorming beoogd, aangezien de commissie steeds met maatwerkoplossingen komt, gericht op het(/de) specifieke (omstandigheden van het) geval.
Bemiddelingsverzoek MII 23.001
Enerzijds is er verschil van inzicht in de rol- en taakverdeling tussen de ondernemer en de or ten aanzien van advies- en instemmingsplichtige vraagstukken. Anderzijds ervaren partijen een stroeve samenwerking ondanks wederzijdse inspanningen om op constructieve wijze te overleggen.
Datum indiening: |
11 december 2023 |
Verzoeker: |
Bestuurder en or |
Onderwerp: |
Rol- en taakverdeling tussen bestuurder en or ten aanzien van advies- en instemmingsplichtige vraagstukken |
Trefwoorden: |
Overlegstructuur, faciliteiten, achterbanberaad, geheimhouding, reactietermijn |
Afhandeling: |
bemiddelingszitting |
Partijen blijken eens per twee maanden te overleggen, waarbij de 'uitwisseling van ontwikkelingen' binnen de organisatie centraal staat. Het is een vrij algemeen overleg, waarbij geen procesafspraken worden gemaakt. Ook wordt niet vooruit gekeken naar advies- of instemmingsaanvragen die in voorbereiding zijn. De commissie ziet dat veelal per e-mail een advies- of instemmingsaanvraag wordt ingediend bij de or en dat in veel gevallen een zeer korte reactietermijn wordt gegeven.
De commissie raadt partijen aan het overleg (zowel formeel als informeel) meer te structureren en gezamenlijke afspraken te maken over de procedure en besluitvorming. Daarnaast wijst zij op de verplichting minimaal tweemaal per jaar een overleg te houden over de algemene gang van zaken binnen de onderneming en dat het niet ongebruikelijk is dat dit overleg wordt gevoerd in aanwezigheid van een lid van de raad van toezicht.
Ook wijst de commissie op de verplichting voor de ondernemer om de or tijdig te informeren. Hoe vroeger de or (goed) is geïnformeerd, hoe sneller hij op een advies- of instemmingsaanvraag kan reageren. De ondernemer moet op zijn beurt, na ontvangst van de beslissing van de or, zo spoedig mogelijk laten weten wat zijn besluit is en wanneer er uitvoering aan wordt gegeven.
De commissie adviseert de bestuurder terughoudend om te gaan met het opleggen van geheimhouding. Zij benadrukt dat het een behoorlijk zwaar middel is en dat het zeker niet de bedoeling is om geheimhouding gedurende de gehele periode van de reactietermijn voor de or op te leggen, omdat dit een achterbanraadpleging in de weg staat.