Brede welvaart als basis voor het denken en handelen van bedrijven, onderwijs, organisaties, burgers en overheden
Speech van Kim Putters in bij het Zoetemeerdiner
9 oktober 2024
Het gesproken woord geldt.
Beste mensen,
Ik ben blij dat ik hier vandaag sta. Want Zoetermeer is een interessante plek, om meer dan één reden. Daar ga ik bij wijze van aanloopje zo eerst op in. Daarna ga ik iets vertellen over wat u mij gevraagd heeft. Namelijk: hoe brede welvaart als basis kan dienen voor het denken en handelen van bedrijven, onderwijs, organisaties, burgers en overheden. Hoe we samen stappen kunnen zetten rond verdienvermogen en goede banen, met lef en met een blik op de toekomst.
Inleiding
Maar eerst mijn drie goede redenen waarom ik uw uitnodiging met beide handen heb aangegrepen.Ten eerste denk ik – maar dat weten jullie allang – dat Zoetermeer één van de meest onderschatte steden in Nederland is. Niet door jullie uiteraard, maar door alle mensen die een bezoek aan Zoetermeer niet nodig hebben om er een mening over te hebben. Of die, zoals Marcel van Roosmalen in zijn column van vorige week, die hun ene ervaring met graagte schuiven in het beeld dat ze vooraf al hadden. Wie net verder kijkt, zou zich nog wel eens kunnen verbazen over hoe ruim en groen de stad is opgezet. Dat delen van de stad duizend jaar oud zijn. Maar ook de bedrijvigheid, het Dutch Innovation Park. Deze skyline. Afijn, dat weten jullie al, dus die boodschap kan ik beter op andere plekken verkondigen.
De tweede reden waarom Zoetermeer een interessante plek is: vanwege de enorme ontwikkelingen en uitdagingen waarmee de stad te maken heeft, net als de acht andere ‘new towns’: Purmerend, Nieuwegein, Spijkenisse, Capelle, Helmond, Almere, Lelystad en Helmond. Ik begrijp dat vanuit dat stedennetwerk ook een aantal mensen hier vanavond aanwezig zijn. Eerst razendsnelle groei, die voor een ongekende ontwikkeling heeft gezorgd, maar die gaandeweg ook spanning heeft gezet op leefbaarheid, op de sociaal-economische positie van de stad. Het is die uitdaging waarvoor u vanavond bij elkaar bent. Hoe kan een groeistad zich doorontwikkelen nu de ruimte ‘op’ is en de grenzen voor verdere groei dus letterlijk zijn bereikt? Hoe kunnen we na die fysieke groei zorgen voor een groei in sociale cohesie, in woonaantrekkelijkheid, in vertrouwen voor de mensen die denken dat de vooruitgang langs hen heen aan het gaan is?
Daarmee kom ik als vanzelf bij de derde – meer persoonlijke – reden waarom ik deze uitnodiging in Zoetermeer met beide handen heb aangegrepen. In veel opzichten vind ik het verhaal van Zoetermeer een illustratie is van het verhaal waar ik in mijn werk en leven veel mee bezig ben, en wat mij persoonlijk drijft. Of anders geformuleerd: veel van mijn analyse over Nederland zijn wat mij betreft heel tastbaar in uw stad. Wie mij een beetje kent, weet dat ik mij al mijn hele loopbaan inzet voor de mensen die achterblijven en voor wie groei niet vanzelfsprekend is. En voor wat nodig is om de groeiende tegenstellingen te overbruggen, mensen met elkaar te verbinden, en niemand achter te laten. In mijn tijd bij het Sociaal Cultureel Planbureau deed ik dat, in mijn rol als universiteitshoogleraar in Tilburg, als informateur en zeker ook als SER-voorzitter.
Analyse
Laat ik op die analyse nog iets dieper ingaan. Voorop gesteld: het gaat economisch goed met Nederland. Dat geldt voor uw stad zeer zeker ook. Er is veel werkgelegenheid. Door de goede bereikbaarheid en ligging is Zoetermeer van oudsher een zeer interessante vestigingsplaats voor brancheverenigingen als Bouwend NL, Techniek NL en de FME, maar ook voor de Rijksdienst voor Wegverkeer en de AIVD. Op het Dutch Innovation Park lopen steeds meer studenten van de Haagse Hogeschool rond, die vooral ICT-studies volgen waardoor zich ook weer meer IT-bedrijven vestigen. Met vierduizend IT-banen heeft Zoetermeer het hoogste percentage IT-werkgelegenheid van de regio Haaglanden. Eén op de zestien banen in Zoetermeer is een IT-baan.Tegelijkertijd zien we dat de verschillen tussen groepen in de samenleving groter worden. Verschillen zijn niet goed of fout, die zijn er altijd. Maar als mensen onrechtvaardig behandeld worden – denk aan de toeslagenaffaire – of door hun opleiding of afkomst geen faire kans krijgen om hun plek op de arbeidsmarkt en in de samenleving te verbeteren, dan komt een steeds grotere groep aan de verkeerde kant van de streep te staan. Met velen gaat het geweldig in Nederland, dat zien we ook in internationale lijstjes. Maar tegelijk is ook een groep die dat niet merkt. En die groep wordt groter.
Het SCP vraagt Nederlanders al jarenlang hoe tevreden zij zijn met het leven. De gemiddelde uitkomst is al een paar decennia gelijk: de gemiddelde Nederlander scoort bijna een 8 op tevredenheid en geluk. Toch is er iets raars aan de hand. Twintig jaar geleden scoorde een groot deel van de mensen rondom dat gemiddelde. Nu is dat niet meer zo. Zowel het deel dat meer dan een 8 scoort groeit, als het deel dat lager dan een 6 of een 5 scoort. Dat is vaak niet terug te voeren op één oorzaak. Mensen hebben juist vaak te maken met een stapeling van oorzaken: een lager besteedbaar inkomen, een minder goed ontwikkeld sociaal netwerk en datzelfde geldt voor gezondheid, huisvesting en opleidingsmogelijkheden. Die stapeling versterkt elkaar én de tegenstelling met mensen die alles in overvloed lijken te hebben. Die tegenstelling maakt dat het voor het gevoel van velen niet meer klopt in Nederland. Dat we een nieuw kompas nodig hebben, dat ons richting geeft. Over dat kompas zo meer.
Over uw gemeente én andere new towns heb ik inmiddels interessante analyses gelezen die in die beeld passen. In aanvulling daarop heeft u een indrukwekkend aantal indicatoren met mij gedeeld, waarvoor dank, die scherp in beeld brengen waar de schoen wringt. De achterblijvende woonaantrekkelijkheid en sociale cohesie had ik al kort benoemd. Maar wat het meest in het oog springt is de scherpe daling in de sociaaleconomische positie. Ja, er zijn veel banen in Zoetermeer, hoogwaardige banen bovendien, maar die passen niet altijd op de vaardigheden van de inwoners. In 2005 stond Zoetermeer op de 37e plek van de 339 Nederlandse gemeenten, in 2021 op plek 204. Iets dergelijks geldt ook voor de ranglijst van algehele brede welvaart. Met bestuurlijk handelen heeft dat overigens weinig te maken, wil ik toch gezegd hebben: voor de andere new towns geldt dit net zo goed.
Eén aspect wil ik er nog uitlichten, namelijk de dalende gezondheidssituatie in Zoetermeer. Dat is de scheidslijn die misschien wel het hardst zichtbaar is. Wij hebben bij de SER vorig jaar een advies uitgebracht over sociaal-economische gezondheidsverschillen. Neem het verschil tussen de 20 procent meest welvarende en de 20 procent minst welvarende mensen in Nederland. Enig idee hoeveel langer die 20 procent rijkste mensen leven? Acht jaar! Kijken we naar het aantal levensjaren in goede gezondheid, dan wordt het verschil nog groter. Weet u hoe groot? Iemand enig idee? 24 jaar! In het advies adviseren we een Minister van Gezondheid aan te stellen, omdat we denken dat een transitie nodig is van zorg naar gezondheid.
Doen
U vroeg mij hoe wij op dit vlak stappen kunnen zetten. Als ik één ding met het bovenstaande verhaal heb geprobeerd duidelijk te maken, is hoezeer dat nodig is. En ik hoop dat óók duidelijk is geworden, dat eenvoudige oplossingen niet bestaan. Die indruk wordt nog wel eens gewekt tegenwoordig: dat de grote problemen van deze tijd morgen al zijn op te lossen (al dan niet met een noodwet). Integendeel, zou ik willen zeggen. Mijn indruk is dat we een paar keer een echte crisis hebben meegemaakt, Covid bijvoorbeeld. Maar dat veel van wat wij een crisis noemen in feite is ontstaan omdat we te weinig kijken naar de lange lijnen, en de korte termijn overheerst. Dus dat is wel een stevig bijsluiter bij mijn verhaal over wat ondernemers, bedrijven, overheden en burgers kunnen doen. Het is niet een kwestie van een beentje bijtrekken, en dan zijn we er weer.En toch is er veel reden tot optimisme. Laat ik beginnen bij de SER zelf. De kracht van de SER is dat wij los van de waan van de dag ons werk doen, als één van de belangrijkste adviesorganen van de regering. De SER kan lange lijnen uitzetten en adviezen opstellen met een breed draagvlak. In tijden van grote ideologische tegenstellingen in politiek en samenleving is dat enorm waardevol. Al moeten we die verschillen ook niet overdrijven. Er is een groot deel van de samenleving dat minder vocaal is, dat wel veel zorgen heeft, maar ook genuanceerd zoekt naar oplossingen en samenwerking. Ik heb dat wel eens het zwijgende midden genoemd. Die constructieve krachten proberen we actief op te zoeken, ook nadat een advies is afgerond.
Dat doen we niet ongericht en overal, maar vanuit één kader dat richting geeft en helpt bijsturen als het fout gaat. Voor de SER is dat kompas brede welvaart, dat we sinds een jaar verankerd hebben in onze doelstelling: “het bevorderen van brede welvaart waar samenleving, economie en milieu in balans zijn, hier en nu, later en elders”. Brede welvaart is in die optiek uiteindelijk alleen bereikbaar als we voldoende verdienvermogen hebben, als de banen ook goede en zekere banen zijn, en als we erin slagen de aarde niet slechter achter te laten dan dat we haar aantroffen. Of in dit geval: de gemeente Zoetermeer.
Zo proberen wij op onze manier bij te dragen aan de beweging die nodig is, in dialoog met bedrijven en werknemers, overheden, burgers en onderwijspartijen. In de wetenschap dat niemand die beweging alleen kan inzetten. Maar ook in het besef dat er veel gebeurt. Ook in Zoetermeer zijn er tal van lokale initiatieven van mensen en organisaties, die niet wachten tot de overheid de problemen morgen gaat oplossen. Of overmorgen.
De SER heeft vijf jaar bijgedragen aan de totstandkoming van het Klimaatakkoord. We hebben destijds met bouwers en installateurs, onderwijspartijen, overheid en vakbeweging gewerkt aan een wijkgerichte aanpak van huizen en gebouwen. Vanuit het idee: laten we de vernieuwing van ‘oude’ wijken aangrijpen om die te verduurzamen, maar ook om daarbij studenten in te zetten van lokale ROC’s en hogescholen, en met oog voor lokale werkgelegenheid.
De Zoetermeerse wijk Palenstein was destijds de eerste plek waar dat gebeurde. Het was pionieren, zagen we, waardoor de renovatie duurder uitpakte dan gepland. Maar achteraf kunnen we ook constateren dat de beoogde opzet heel goed heeft gewerkt, en een voorbeeld was voor latere wijken. Volgens mij is het niet toevallig dat Zoetermeer daarin vooropliep. In mijn beleving tekent dat het ondernemerschap, maar ook het besef van de noodzaak om uitdagingen en kansen aan elkaar te verbinden. Voor mij is dit hét voorbeeld van hoe verduurzaming, economie en samenleving kunnen samengaan: van brede welvaart kortom.
Daarmee is de grote problematiek waarover ik sprak niet getackeld. Maar het schetst wél de richting die we met zijn allen moeten bewandelen. Waar jullie al mee bezig zijn. Voor een brede welvaart hebben we alles en iedereen nodig. Een overheid die regie pakt, kaders stelt én consistent is. Bedrijven die investeren in innovatie en goede banen. Burgers die hun bijdrage leveren, onder meer door zich te ontwikkelen. Maar ook de lokale overheid, bedrijfsleven en partijen als de SER die bestaande beweging opzoeken en proberen te versterken.
Zo heeft ieder zijn rol om een sterke, sociale en groene toekomst te creëren. Waardoor het weer kan gaan kloppen in Nederland.
Dank voor uw aandacht.