Werk als sleutel tot een toekomstbestendige economie
Toespraak Kim Putters bij de bijeenkomst “Werk als sleutel tot een toekomstbestendige economie” van de SER en de Goldschmeding Foundation op 30 juni 2023
Het gesproken woord geldt.
Dames en heren,
Werk als sleutel tot een toekomstbestendige economie. Het is ontzettend moeilijk om ons daar iets bij voor te stellen: de toekomstbestendige economie, de banen van de toekomst. Hoe de grote transities (digitaal, duurzaam, demografisch) daarop inwerken, daarover moeten we nu heel goed nadenken, vind ik. En u vindt dat kennelijk ook. Fijn dat u hier bent.
Deze bijeenkomst gaat wat mij betreft over:
- de toekomst van onze economie en onze samenleving,
- de toekomst van werk en alles wat daarmee samenhangt,
- de toekomst van en voor onze jongere generaties.
En eigenlijk gaat het ook over de vragen:
- in welk land, in welke wereld willen wij werken en ondernemen, leren en zorgen, wonen en participeren?
- waar verdienen we in pakweg 2040 ons geld mee? en wat is dan goed werk?
- hoe kunnen en moeten we omgaan met de vele veranderingen en transities die we meemaken? wat vraagt dit van ons aanpassingsvermogen? hoe zorgen we ervoor dat iedereen kan blijven meedoen? hoe voorkomen we dat de nadelen harder neerslaan bij bepaalde groepen?
- welke infrastructuren en publiek-private samenwerking vergt dat? rond LLO, zorg en sociale zekerheid?
Het zijn allemaal kwesties en vraagstukken waar velen zich over buigen en die ook bij de SER spelen. Ik ben ook verheugd dat we deze bijeenkomst samen met de Goldschmeding Foundation organiseren. Daarmee hebben wij trouwens goede ervaringen! Zie de samenwerking met de Goldschmeding Foundation die de SER via Diversiteit in Bedrijf in 2019 is aangegaan. Dat heeft onder meer geleid tot het vierjarige project “het moet wel werken” dat gericht is op de in-, door- en uitstroom van onderbenut arbeidspotentieel en andere diversiteitsgroepen.
De toekomst van werk: een urgent thema dat allen raakt en ons allen moet bezighouden
We leven in een zeer turbulente omgeving/wereld. We hebben te maken met een stapeling van transities die elkaar versterken en op elkaar inwerken. Ik noem klimaatverandering, digitalisering en robotisering, vergrijzing en vergroening, en geopolitieke veranderingen. Maar vergeet ook niet ontwikkelingen als individualisering, groeiende invloed van sociale media en afname van het vertrouwen in instituties. En daarnaast wijs ik nog op vraagstukken als sociale ongelijkheid, een laagproductieve economie, alsook op de uitdagingen op het terrein van biodiversiteit en leefomgeving;
Kijken we meer gericht naar de wereld van werk dan zien we toenemende flexibilisering, platformisering en intensivering met grote veranderingen in de snelheid en in de aard van het werk.
Deze grote transities (kunnen) zorgen voor disrupties met vérstrekkende gevolgen voor het belang en de plek van werk in onze samenleving en economie; zij leiden tot zwaarwegende verschuivingen in werkgelegenheid tussen sectoren, en in de kwaliteit en organisatie van het werk(en). Banen ontstaan, verdwijnen en veranderen. Dat zorg voor een druk op het aanpassingsvermogen van mensen, bedrijven, onderwijs en overheden. Zo biedt het aanpakken van de klimaatcrisis ook kansen op nieuw werk, groene banen!
Op basis van onderzoek weten we dat die transities maatschappelijke scheidslijnen (dreigen te) veroorzaken en/of te vergroten. Zo is er een zekere mate van polarisatie tussen grofweg aan de ene kant mensen die kansen zien en krijgen en aan de andere kant mensen die bang zijn voor de toekomst, geen werk hebben of te maken hebben met werkonzekerheid of vrezen dat de volgende generatie het slechter zal hebben. Deze sociale en kansenongelijkheid vergroot het bestaande maatschappelijk onbehagen.
De huidige en komende krapte op de arbeidsmarkt, en dat in haast alle sectoren, verplicht ons nu én morgen na te denken over hoe om te gaan met werk, met het inzetten van mensen, met het maken van keuzen. Tegelijkertijd creëert deze krapte op de arbeidsmarkt mogelijkheden om groepen die nu ongelijke kansen ervaren versneld wel/ook aan goed werk te helpen, en daarmee substantiële stappen zetten in de richting van diversiteit en inclusie.
Grote reden tot zorg en besef van urgentie
Al met al zijn er grote zorgen in de samenleving en ook in de politiek is er een groeiend besef van urgentie om deze kwesties aan te pakken. We moeten dringend aan de slag om de gesignaleerde kwesties op te lossen en dat het noodzakelijk is om die problemen in samenhang te benaderen in het perspectief van brede welvaart. Daarbij ga ik ervan uit dat veranderingen economisch, ecologisch en sociaal haalbaar moeten zijn. Een rechtvaardige transitie betekent echter wel dat iedereen de verandering kan meemaken en dat we dezelfde richting opgaan.
Ingrediënten voor het debat over de toekomst van ons werk en van ons arbeidsbestel
Ik noem een aantal vraagstukken die volgens mij bij het te voeren debat aan de orde moeten komen:
- Het streven dat niemand door de transities op het gebied van werk achterblijft en dat mensen die al in een achterstand zaten of zitten ‘erbij getrokken kunnen worden’, dat zij daarvoor passende ondersteuning krijgen en zodoende voldoende kansen krijgen om ook hun positie te versterken.
- De permanente zorg voor aantrekkelijk, betekenisvol en perspectiefrijk werk, dat mensen in staat stelt hun maatschappelijke rollen evenwichtig te vervullen. De WRR stelde dat drie condities bepalend zijn voor goed werk: grip op geld (financiële zekerheid), grip op werk (autonomie, ontwikkeling, interactie, beroep op capaciteiten) en grip op leven (kunnen combineren van werk met andere taken). Dit alles roept ook de vraag op in welke economie met wat voor werk we willen leven.
- Het met elkaar verbinden en verknopen van werken en leren (en ook zorgen), en dat tijdens de verschillende fasen van de levensloop. Zo is een leven lang ontwikkelen noodzakelijk om het vermogen te verwerven en te behouden om zich goed te kunnen aanpassen aan transities en grote, ook abrupte, veranderingen, en om ook op die wijze duurzaam inzetbaar te kunnen zijn en blijven. Dit vereist wel een “goed” sociaal vangnet en een passend geheel van ondersteunende en proactieve voorzieningen opdat mensen ook op de arbeidsmarkt durven te bewegen.
- Het realiseren van een meer evenwichtige verhouding tussen mensen met een vaste arbeidsovereenkomst en mensen met een flex-contract. Hierbij moeten we zoeken naar een toekomstbestendige balans tussen het enerzijds streven naar bescherming, bestaanszekerheid én werkzekerheid en anderzijds het streven naar bevordering van ondernemerschap, groei van verdienvermogen, en van interne wendbaarheid.
- Het verantwoord op orde krijgen van de basis van de arbeidsmarkt. Daar situeren zich misschien wel de grootste uitdagingen als we het hebben over de toekomst van werk: er zijn teveel mensen die zelfs van hun salaris moeilijk kunnen rondkomen (de werkende armen), er staan nog steeds teveel mensen aan de kant, er zijn teveel mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De genoemde transities zullen deze sociale kwestie waarschijnlijk groter maken!
Al deze ingrediënten raken aan de inrichting van onze systemen, instituties en regelingen. En daartoe zijn ook weer veel vragen te beantwoorden, zoals:
- kunnen we echt werk maken van een belastingstelsel waarin geldt dat werken moet lonen?
- kunnen we onze sociale zekerheid en sociale voorzieningen zo inrichten dat we gaan van nazorg naar voorzorg? Is een paradigmawisseling van reparatie en compensatie mogelijk naar preventie?
- kunnen we de arbeidsmarkt zo inrichten opdat zowel bestaanszekerheid én werkzekerheid als ondernemerschap én wendbaarheid daadwerkelijk samengaan?
Brede welvaart als leidend concept
Ik besef dat ik u misschien wel overrompel met veel vraagstukken en uitdagingen.
Gelukkig staan we er niet alleen voor. Ook bij de SER zijn we hiermee bezig, met vallen en opstaan, en met de bedoeling perspectief te bieden. Daarbij gaan we uit van het concept brede welvaart. Dat is een integraal denk- en doekader waarmee we beter zicht kunnen krijgen op de verbanden tussen de sociale, ecologische en economische dimensies, hier, nu, later en elders. Het helpt ons om te komen tot een integrale benadering die keuzen, uitruilen en synergiën tussen verschillende beleidsdomeinen in beeld brengt.
En daarnaast hebben we binnen de SER de dialoog op gang gebracht over de toekomst van de economie en de samenleving waarbij we ingaan op nagenoeg alle kwesties die ik eerder de revue heb laten passeren. Ik hoop dat deze exercitie tot bruikbare inzichten en perspectiefvolle uitkomsten zal leiden.
Maar de SER kan het niet alleen, en ook niet de overheid. De grote uitdagingen vragen om een gemeenschappelijke richting én gezamenlijke aanpak; van overheden, sociale partners, burgers en het maatschappelijke middenveld. En ook u kunt ons daarbij helpen.
Arbeidsmarkt, scholing en HR
Graag wil ik de inzichten van vandaag benutten om richting mee te krijgen in onze gedachtevorming over de toekomstbestendige economie binnen de grenzen van brede welvaart. Dat klinkt mooi, maar wat moeten dan nú al doen in termen van arbeidsmarktbeleid, scholing en HR? Hoe kunnen we dezelfde taal spreken in de verschillende transities? U bent daarmee bezig, ik hoor heel graag wat gebeurt, wat nog kan en wat nog nodig is.
Ik waardeer zeer de samenwerking met Goldschmeding, dit is echt een gezamenlijke bijeenkomst. Ik vind het waardevol dat dit ook precies thema’s zijn waarmee zij zich bezighouden. En dat mensen uit onze beide netwerken hier vandaag bij elkaar zitten.