De arbeidsmarkt moet meer vrouwproof worden
Speech van SER-voorzitter Mariëtte Hamer ter gelegenheid van 70 jaar FNV Vrouw
27 januari 2018
Het gesproken woord geldt.
Ik heb me jarenlang ingezet voor de verbetering van de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt, de werkende vrouw. Tijdens mijn loopbaan, in de politiek en nu binnen de SER.
Die verbetering bestrijkt een breed terrein; van meer vrouwen aan de top, betere regelingen voor het combineren van arbeid en zorg, gelijke beloning voor gelijkwaardige arbeid tot minder geweld tegen vrouwen.
Na een bewogen jaar is het nieuwe jaar goed van start gegaan: steeds meer worden er signalen afgegeven dat het tijd wordt voor actie. Denk aan Time’s up, of de aflevering in De Wereld Draait Door die speciaal ging over Wordt 2018 het jaar van de vrouw?
Het is tijd voor actie, maar ook tijd voor feest! Zoals vandaag, de F-party, FNV-vrouwen bestaat 70 jaar! En jullie zijn meer dan ooit nodig. Met de mooie FNV-agenda die er ligt, kan de arbeidsmarkt nog meer vrouwproof worden gemaakt.
Met trots en zelfvertrouwen
Mij was gevraagd om voor vandaag een toepasselijk woord met een F te bedenken. Fier is denk ik het woord dat bij dit feest past. Met trots en veel zelfvertrouwen kunnen we terugkijken. Maar zullen we ook vooruit moeten kijken. De uitdagingen zijn talrijk. Er moeten nog veel zaken worden aangepakt.
Om dat te illustreren, neem ik u graag even mee naar de andere kant van de planeet, Nieuw Zeeland welteverstaan. Heeft u het ook meegekregen? Vorige week maakte daar de vrouwelijke premier, Jacinda Ardern, bekend dat ze zwanger is van haar eerste kind. “Ik ben straks premier én moeder", verklaarde ze. Waaraan ze toevoegde dat haar man Clarke Gayford als 'stay at home dad' grotendeels voor het kind zal gaan zorgen.
In Nederland zijn we nog niet zo ver. Het is ons nog niet gelukt dat een vrouw premier kan zijn, laat staan een premier die er tegelijkertijd voor kiest om een familie te hebben. Zoals een politicus in Nieuw Zeeland het verwoordde: “Het zegt veel over het soort land dat we willen zijn: modern, progressief, inclusief en gelijkwaardig.”
Uiteraard zijn er in ons land in het afgelopen jaar ook grote successen geboekt. Denk aan onderwijsdeelname en de participatie op de arbeidsmarkt. Maar de problemen zijn ook bekend. Een groot deel van de vrouwen in Nederland is nog steeds niet economisch zelfstandig en laagopgeleide vrouwen blijven achter op de arbeidsmarkt.
Stereotype beeldvorming
De beeldvorming van vrouwen en mannen in de media, maar ook in de cultuur van veel organisaties is nog steeds in hoge mate stereotiep. Vrouwen worstelen nog steeds met het glazen plafond, ze stromen maar langzaam door naar topposities. Talenten worden door de overheersende deeltijdcultuur op de arbeidsmarkt nog steeds niet optimaal gebruikt. Onlangs kwam ook in het nieuws dat de ongelijkheid tussen Nederlandse mannen en vrouwen is toegenomen. Nederland kelderde op de wereldranglijst van het World Economic Forum van de 16e naar de 32ste plaats. Nederland scoort vooral niet goed op het gebied van politieke vertegenwoordiging; het nieuwe kabinet-Rutte III wordt door mannen gedomineerd.
Nu zeggen die ranglijstjes niet alles. Het is maar net welke factoren worden gemeten en hoe ze worden vergeleken. Toch is het duidelijk dat er nog wel het een en ander moet gebeuren.
De vraag is dan ook hoe nu verder? Wat moet er gebeuren? Ik wil graag in het kort een paar dingen aanstippen waar de SER mee bezig is geweest en waar we op korte termijn mee aan de slag gaan. Het zijn bekende thema’s die uiteraard ook op jullie agenda staan.
Ga omhoog en neem iemand mee
Twee onderwerpen vragen nu echt om extra aandacht. Allereerst de doorstroom van vrouwen naar de top. En daarnaast het bevorderen van meer culturele diversiteit. De doorstroom van vrouwen naar topposities gaat te langzaam. Het belang van meer diversiteit aan de top wordt breed onderschreven. We weten allemaal dat diversiteit essentieel is voor een economie vol creativiteit en vernieuwing, ontwikkeling en groei. Toch wil het maar niet vlotten.
De SER wil kijken welke barrières de doorstroom tegenhouden van vrouwen naar de top. Welke mechanismen bestaan er nu precies dat ook culturele diversiteit niet van de grond komt? Ik realiseer me goed dat we er dan nog niet zijn. We zullen niet alleen moeten blijven onderzoeken en praten, het is nu echt tijd voor meer actie. De situatie zal moeten veranderen, verbeteren, vernieuwen. Het is in ieder geval van belang om samen te zorgen voor verandering; ga jezelf omhoog, neem dan iemand mee. Mijn oproep is: Je hoeft het in ieder geval niet allemaal in je eentje te doen, durf ook om hulp te vragen.
Het gaat natuurlijk niet alleen om vrouwen aan de top, het gaat over het verbeteren van de positie van alle vrouwen op de arbeidsmarkt. Gelijke kansen zijn belangrijk, evenals gelijk loon voor gelijk werk. En daarbij hoort ook een maatschappelijke discussie over ons arbeidspatroon.
Deeltijdklem vraagt om brede maatschappelijke discussie
Deeltijdwerk is de norm. Uit een deze week verschenen publicatie van het SCP blijkt dat jonge vrouwen al veel vaker in deeltijd werken dan jonge mannen: 61 procent van de vrouwen tussen 18 en 25 jaar heeft een deeltijdbaan, bij mannen is dat 28 procent. Dit verschil in de arbeidsduur tussen mannen en vrouwen wordt alleen maar groter naarmate men ouder wordt.
Vooral voor vrouwen met kinderen is een deeltijdbaan de dominante strategie om te kunnen combineren. Daar is op zich niets mis mee. De deeltijdstrategie is een effectief instrument gebleken om ouders in staat te stellen werk te combineren met de zorg voor kinderen. Tegelijkertijd zorgt de deeltijdstrategie ervoor dat een aanzienlijk deel van de vrouwen niet economisch zelfstandig is. De traditionele tijdsverdeling blijft in stand en instituties worden niet of nauwelijks aangepast. Hierdoor voelen we ons bijvoorbeeld nog steeds niet echt genoodzaakt om kwalitatief goede kinderopvang te realiseren. En de ontwikkeling van het concept “brede school” of sluitende dagarrangementen is nog steeds niet heel dwingend.
Kan het ook anders? Willen we dit institutionele gegeven doorbreken? Is er een economische noodzaak om dit patroon te doorbreken? Kan het worden doorbroken en, zo ja, hoe en tegen welke prijs? Dit zijn volgens mij belangrijke kwesties die vragen om een brede maatschappelijke discussie.
We willen dus daadwerkelijk verandering: hogere participatie, meer uren werk, meer vrouwen aan de top en meer culturele diversiteit. Daarbij is het van belang dat de werkende ook daadwerkelijk wordt toegerust en gefaciliteerd zodat iemand die rollen en taken kan combineren. Naast het werk kan zorgen voor kinderen, ouders of vrienden. De toekomst laat zien dat wij –mannen en vrouwen - steeds meer gaan combineren. Meer mensen werken langer door, het aantal samengestelde gezinnen en alleenstaanden groeit, zorgtaken nemen toe. En de noodzaak om je te blijven ontwikkelen tijdens het werkzame leven is vergroot. Bovendien zullen de grenzen tussen werk en privé steeds meer vervagen.
Verlofregelingen kabinet niet voldoende
Om dat in goede banen te leiden is een breed pallet aan maatregelen nodig. In het SER-advies Een werkende combinatie noemen we onder meer de verlofregelingen, het slimmer organiseren van tijd, en het verbeteren van de markt voor persoonlijke dienstverlening. Deze onderwerpen vormen ook belangrijke onderdelen van onze SER-agenda.
Het kabinet heeft met betrekking tot verlof een belangrijke stap gezet. Vaders lijken nu zes weken betaald verlof te krijgen. Dat is mooi. Maar voor een toekomstbestendig stelsel nog niet voldoende. Want we streven naar meer differentiatie in arbeidstijdpatronen, een gelijkere verdeling van arbeid en zorg. En niet onbelangrijk: een ontspannen samenleving.
Volgens de SER is het nodig het verlof in het eerste jaar na geboorte kind te optimaliseren. Het huidige verlofstelsel is veel te ingewikkeld, een lappendeken aan regelingen. Wat ons betreft kan dat wel wat simpeler. En er moet niet alleen betaald verlof voor vaders komen, ook voor moeders is betaald ouderschapsverlof van belang.
Bovendien dient er naast tijd en geld meer aandacht te komen voor de diensten. Denk aan het uitbesteden van huishoudelijk werk, maar ook aan de ondersteuning van mantelzorg. De vraag naar dit soort diensten zal naar verwachting verder toenemen. De markt voor persoonlijke dienstverlening biedt daarmee kansen voor nieuwe werkgelegenheid, maar kan ook bijdragen aan het vergemakkelijken van het combineren van rollen en taken.
Aandacht voor jonge kinderen
Tot slot vind ik het belangrijk dat er meer aandacht komt voor jonge kinderen. Een van de belangrijkste conclusies in ons advies Gelijk goed van start is dat het investeren in voorzieningen voor jonge kinderen loont. Kinderopvang is niet alleen een belangrijk arbeidsmarktinstrument, hij levert ook een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen, het verminderen van de achterstanden en het bevorderen van gelijke kansen.
Daarom heeft de SER twee hele belangrijke aanbevelingen in het advies gedaan. De eerste aanbeveling is dat de programma’s voor kinderen met een achterstand moeten worden geïntensiveerd. Nu is er een aanbod van 10 uur per week, wij denken dat dit naar 16 uur per week moet.
De tweede aanbeveling is dat er voor alle kinderen van 2 tot 4 jaar, ongeacht of hun ouders al dan niet werken, een aanbod van opvang en educatie moet komen van 16 uur per week. Het regeerakkoord heeft een deel van het advies opgevolgd. Er komt meer geld voor de voorschoolse educatie en de urengrens wordt verhoogd naar 16 uur per week. Ook dat is goed nieuws.
Maar helaas heeft het kabinet de andere aanbeveling niet opgevolgd. Er komt geen aanbod van 16 uur per week voor alle kinderen. Dat is jammer, zeker omdat we daarmee kinderen met een achterstand beter zouden kunnen bereiken. Het doet mij wel deugd dat Groningen onlangs heeft aangekondigd om 16 uur kinderopvang voor alle kinderen mogelijk te maken.
Onze stip aan de horizon is een kwalitatief goed en toegankelijk stelsel waarbij kinderopvang niet alleen opvang is, maar een plek waar kinderen elkaar kunnen ontmoeten en samen kunnen leren en spelen. Daar zullen we naar blijven streven.
Werken, zorgen en leren – een goede combinatie daarvan is de sleutel tot succes, óók voor de positie van de vrouw. Er is al veel bereikt, maar er valt nog zo veel meer te bereiken. Door het thema diversiteit weer op de agenda te plaatsen en het brede thema werken, leren en zorgen op de SER-agenda te houden, wil ik daar aan blijven bijdragen.