SER-voorzitter Kim Putters, toespraak MKB-congres
Toespraak van SER-voorzitter Kim Putters bij MKB-Nederland Jaarcongres 2023 op dinsdag 13 juni 2023
Het gesproken woord geldt.
Beste mensen,
Het is voor mij een plezier om hier te zijn. Zoals u misschien weet, kom ik uit een schippersfamilie. Mijn opa, vader en broer, allemaal schipper. En neven met een autoschadebedrijf en in de vloerbedekking. Die sfeer van ondernemerschap, die voel en zie ik vandaag hier. Opgestroopte mouwen. Ondernemerszin.
Mijn vader en grootvader voeren voor een rederij. Zij zaten in de olie. Mijn broer is mede-eigenaar van een schip en is overgestapt naar de containervaart. Hij kent elke bocht in de Rijn en weet bij elke brug hoever hij de beweegbare stuurhut moet laten zakken. Maar risico’s zijn er altijd. In februari dit jaar lag zijn schip in de haven van Antwerpen. Bij het laden stortte er een container neer. Bovenop de stuurhut. Daar bleef dus geen spaan van heel.
Gelukkig waren mijn vader en broer net op een andere plek op het schip, maar een ramp was het wel. Het duurde maanden voor de nieuwe beweegbare stuurhut klaar was en mijn broer weer richting zijn klanten in Frankijk kon varen.
Bij een dergelijke calamiteit schud je bestaan als ondernemer op zijn grondvesten. En niet alleen jouw bestaan, maar ook dat van je gezin, je familie en van je eventuele medewerkers. Ik denk dat jullie het herkennen. Je ziel en zaligheid zit in het bedrijf. Je gaat ermee naar bed en je staat ermee op. Die enorme betrokkenheid, die passie voor ondernemen, die herken ik hier vandaag.
In EW Magazine schreef ik er laatst over, omdat ik vind dat het debat over ondernemerschap in ons land wel wat positiever gevoerd moet gaan worden.
Mkb-bedrijven vormen de ruggengraat van onze economie. Iedereen weet dat het mkb een enorme economische waarde heeft. Mkb-bedrijven leveren ruim 70 procent van de werkgelegenheid in Nederland en 62 procent van de toevoegde waarde binnen de economie. Dat gaat om miljoenen banen en miljarden euro’s. Maar dat het mkb ook grote sociale en ecologische waarde heeft, dát is veel minder bekend. Sterker: de bijdrage van het mkb op het gebied van people en planet wordt structureel onderschat.
Een paar jaar geleden heeft het Erasmus Impact Centrum juist daar onderzoek naar gedaan. Uit dit onderzoek bleek dat mkb’ers op allerlei manieren maatschappelijke impact leveren. Ze dragen bij aan een inclusieve samenleving en bieden medewerkers kansen en ontwikkelingsmogelijkheden. Ze dragen met innovaties en duurzame businessmodellen bij aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Ze geven jaarlijks ruim 1 miljard euro uit aan sponsoring van lokale maatschappelijke doelen. Ze spelen een rol in hun gemeenschap door bij te dragen aan de leefbaarheid, sociale cohesie en het gevoel van veiligheid.
De reden waarom ze dat doen, is dat mkb’ers zich in grote mate verantwoordelijk voelen voor de samenleving en voor de omgeving waarin ze opereren. Daar hebt u vandaag mooie voorbeelden van gezien. Maar doorgaans bazuinen ze dat niet rond. Ze praten maar weinig over hun maatschappelijke inzet, ze doen des te meer.
We staan met z’n allen onder druk. We zitten in een race tegen de opwarming van de aarde en tegen het verlies aan biodiversiteit. De vluchtelingenstromen worden groter, de vergrijzing neemt toe. En er is een enorm tekort aan betaalbare woningen. Dat is een van de redenen waarom jongeren hun leven noodgedwongen uitstellen. Ze krijgen later een vaste baan, vinden later een huis en beginnen pas later aan een gezin.
Jongeren maken zich ongerust over de toekomst en vragen zich af waar we met z’n allen mee bezig zijn. Of wij als boomers niet zien dat we door onze manier van leven, werken en consumeren de toekomst van volgende generaties op het spel zetten. Of we ons niet verantwoordelijk voelen voor die toekomst.
Ik denk dat we het daar dringend over moeten hebben: de toekomst. Met alle burgers in dit land. En zeker ook met ondernemers. Ik ben ervan overtuigd dat ondernemers een cruciale rol te spelen hebben in de toekomst van ons land.
Veel mensen betwijfelen of Nederland nog wel is opgewassen tegen de transities en crises die gaande zijn. En of de overheid nog wel in staat is oplossingen te vinden voor de vraagstukken waar we vandaag de dag mee worstelen. U vraagt zich dat misschien ook wel eens af.
Míjn antwoord is: we zijn ertoe verplicht. We móeten oplossingen vinden. We moeten vooruit. We zouden geen knip voor de neus waard zijn als we het erbij laten zitten.
Ik denk dat het waar is: de overheid is in haar eentje niet opgewassen tegen de problemen die spelen. De toenemende tegenstellingen in de samenleving en de versplintering in de politiek maken het moeilijk om tot een gedeelde visie op de toekomst te komen, laat staan het pad ernaar toe aan te geven. Daarom moeten we als maatschappelijk middenveld alles doen om de overheid en de politiek daarbij te helpen.
Daar zie ik – nog steeds – een grote taak voor werkgevers en werknemers. Dat is de reden waarom ik vorige zomer voorzitter ben geworden van de SER. Ik geloof erin dat het overleg in de polder van cruciaal belang is om tot draagvlak te komen voor beleid dat tegenstellingen overbrugt. Ik geloof erin dat het overleg nodig is om praktisch uitvoerbaar beleid te komen. De overheid, de markt en burgers hebben elkaar meer dan ooit nodig.
Deze tijd wordt vaak een overgangstijd genoemd. We gaan van het industriële naar het digitale tijdperk en dat gaat gepaard met grote onzekerheid. Die onzekerheid lossen we niet alleen met geld op. De cruciale factor is vertrouwen. Vertrouwen tussen overheid en burgers, tussen overheid en ondernemers en andersom.
Dit jaarcongres doet een oproep aan de overheid om ondernemers meer te vertrouwen en ruimte te geven om te ondernemen. Ik steun uw pleidooi van harte.
Als alles in regels wordt vastgelegd en als over elk stapje verantwoording moet worden afgelegd, zijn we bezig om energie en tijd te verspillen. Volgens het Adviescollege Toetsing Regeldruk is de administratieve belasting voor ondernemers het afgelopen jaar wéér toegenomen. En dat terwijl we al veel mensen tekortkomen op de arbeidsmarkt en de klimaatverandering, het biodiversiteitsverlies en de demografische ontwikkelingen om een aanpak schreeuwen. En dat terwijl ondernemers out of the box moeten kunnen denken om tot innovatieve oplossingen te komen.
Nederland heeft een vestigingsklimaat nodig dat ondernemers uitdaagt en kansen biedt.
Wat is de toekomst die wij voor ons zien? Waar verdienen we in Nederland over tien, twintig jaar ons geld mee? Kunnen wij en toekomstige generaties dan nog veilig en gezond leven en werken? Hoe zorgen we ervoor dat ondernemerschap, maar ook meer werken, meer loont? Hoe maken we een leven lang ontwikkelen mogelijk? Hoe zorgen we ervoor dat niemand achterblijft?
We moeten het hebben over de problemen van vandaag, maar óók over ‘de Economie van de Toekomst’. Die economie is de basis voor de Werkagenda waar we het in de SER de komende jaren over hebben, samen met alle relevante maatschappelijke organisaties en met de politiek.
We zitten op een grensvlak. Willen we een vechteconomie, waarin iedereen de schaarse middelen, menskracht en natuurlijke hulpbronnen in zijn eigen belang probeert te bevechten? Of willen we een overlegeconomie, waarbij we proberen rechtvaardige keuzes te maken zodat iedereen de grote transities in de samenleving kan meemaken?
Ik geloof in de overlegeconomie. We moeten samen oplopen: de overheid, de markt en maatschappelijke organisaties. We moeten vooruit in dit land. Ondanks de tegenstellingen, die soms groot zijn. En polderen is nog steeds ons beste alternatief.
Kijk naar het verleden. Veel noodzakelijke grote veranderingen in onze samenleving zijn tot stand gekomen na akkoorden tussen kabinetten en de sociale partners. Om er een paar te noemen: het Akkoord van Wassenaar in 1982, het Flexakkoord in 1996, het Pensioenakkoord in 2019 (uitgewerkt in de net aangenomen nieuwe pensioenwet) en het akkoord over de hervorming van de arbeidsmarkt, in april dit jaar.
De polder slaagt er steeds weer in om tot oplossingen te komen waar de politiek niet toe komt. Want de polder levert draagvlak. En niet alleen draagvlak, ook commitment. Als sociale partners hun handtekening onder een akkoord zetten, dan staan ze er ook voor. En als blijkt dat het gewenste resultaat uitblijft of het doel niet wordt bereikt, dan lossen we dat samen op. Dat zal ook nodig zijn, want bijvoorbeeld met het arbeidsmarktakkoord lossen we weliswaar problemen op die er allang waren, zoals rond flex-vast, maar we hebben nog te weinig antwoord op de nieuwe economie, op de structurele arbeidsmarkttekorten, op een stevige infrastructuur voor LLO.
Waar moeten we beginnen om het vertrouwen te herstellen?
Het begint bij een gemeenschappelijke visie op de toekomst. Als de visie duidelijk is, weten we in welke richting de oplossingen moeten gaan. Laten we streng zijn op de richting waarin we ons als samenleving willen ontwikkelen, maar begripvol en soms een beetje mild op het pad en het tempo. Veranderingen moeten economisch, ecologisch en sociaal namelijk wel haalbaar zijn. Streng op de richting, mild op de uitvoering. Dat is zeker niet soft of vrijblijvend, er is geen andere keuze dan dezelfde kant op te gaan met elkaar.
Voor die visie op de toekomst is de inbreng van ondernemers hard nodig. Vooral omdat ondernemers in kansen en mogelijkheden denken. Neem het visiestuk ‘Ondernemen voor brede welvaart, agenda voor 2030’ dat VNO-NCW en MKB-Nederland twee jaar geleden uitbrachten. Het voorwoord van Ingrid Thijssen en Jacco Vonhof is mij uit het hart gegrepen:
“Hoe moeilijk het ook is, het gaat ons lukken uit de huidige misère te komen. We kunnen er zelfs voor zorgen dat Nederland sterker uit de crisis komt.” (…) “Ondernemers hebben een verantwoordelijkheid om het voortouw te nemen om de opwarming en uitputting van onze aarde tot staan te brengen en de boel bij elkaar te houden. Zij ondernemen in het hart van de samenleving, maken er deel van uit en voelen zich er medeverantwoordelijk voor, hoe klein of groot hun onderneming ook is.”
De samenleving kan daar ontzettend blij mee zijn: met ondernemers die zo in de wereld staan. Door de maatschappelijke waarde die jullie leveren, blijft de boel bij elkaar. Dat is waar ik mijn verhaal mee begon. Zonder het mkb zou Nederland er een stuk minder krachtig én minder sociaal voor staan.
De toekomst vraagt een nieuwe economie, die ondernemers stimulansen geeft om te investeren in kansen voor een duurzame toekomst. De toekomst vraagt een nieuw sociaal contract, waarbij burgers en ondernemers weten wat ze van elkaar en van de overheid mogen verwachten. Een basis van vertrouwen.
Ondernemers moeten kunnen rekenen op een overheid die duidelijke normen en kaders stelt, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid, zodat ze weten aan welke eisen ze moeten voldoen en waar ze op moet sturen. Zoals mijn broer deed toen hij overstapte van de olie naar de containervaart. Zoals installateurs doen die overstappen van de levering van gasketels naar warmtepompen. Zoals alle bedrijven doen die zich inzetten om kringlopen te sluiten en grondstoffen circulair te gebruiken. Zoals bedrijven doen die plaats maken voor alle talent dat beschikbaar is en voor alle mensen die mee willen doen. Alleen, dan moet je er ook op kunnen vertrouwen dat de regels van de overheid niet elke paar jaar wijzigen waardoor je investeringen in het gedrang komen. We hebben een voorspelbare en stabiele overheid nodig, daar ontbreekt het teveel aan.
Ik denk dat veel ondernemers kansen zien in de grote transities waar we voor staan. Nederland kan met zijn kennis en expertise, bijvoorbeeld over watertechnologie, waterveiligheid, duurzame woningbouw, woningrenovaties, circulariteit en duurzame landbouw, vooroplopen in de wereld.
Jacco Vonhoff gaf in zijn speech aan met de politiek en de polder opnieuw om de tafel te gaan om te bezien wat nodig is voor de arbeidsmarkt van de toekomst. Ik onderschrijf dat van harte en mijn oproep is ook om samen op te lopen en om met alle kracht in te zetten op ‘andere’ meer duurzame groei en goed werkgeverschap. Ook in het belang van jongere en toekomstige generaties Door samen op te lopen in Nederland, banen we de weg naar de nieuwe economie.