Bijeenkomst LLO-netwerk
Speech van Kim Putters bij de bijeenkomst van het LLO-netwerk
8 oktober 2024
Het gesproken woord geldt.
Goedemiddag allemaal. Wat fijn dat jullie allemaal naar de SER zijn gekomen, uit verschillende hoeken van ons mooie land.
Vanmiddag staat de vraag centraal hoe ‘we’, hoe jullie als deelnemers in het sectoraal en regionaal LLO-netwerk van de SER, samen kunnen zorgen voor een dekkende dienstverlening op het gebied van LLO en ‘van-werk-naar-werk’ transities. Alvorens ik jullie meeneem in mijn schets van de bredere context van waaruit wij bij de SER naar deze vragen kijken, wil ik graag het belang van ‘samen’ benadrukken. De vraagstukken rondom LLO en het thema van vanmiddag zijn te complex en veelomvattend, voor om het even welke partij, om het alleen aan te pakken en op te lossen. Sociale partners, onderwijsinstellingen, overheden op alle niveaus, uitvoeringsorganisaties en marktpartijen: alleen samen kunnen en moeten we de uitdagingen het hoofd gaan bieden.
Vorig jaar heeft de SER ‘brede welvaart’ als nieuw kompas gekozen. De doelstelling van de SER luidt nu: ‘Het bevorderen van brede welvaart waar samenleving, economie en milieu in balans zijn, hier en nu, later en elders.’ Op basis daarvan hebben we een visie op de toekomst ontwikkeld en gepresenteerd. De titel luidt: ‘Perspectief op brede welvaart. Bouwen aan de economie van de toekomst’.
Een visie biedt perspectief en grip, juist in tijden van transities. Dat gaat dus over:
- Wat voor land willen we in de toekomst zijn?
- Waarmee willen we ons geld verdienen?
- Hoe zorgen we voor waardig werk?
- Hoe verdelen we de welvaart eerlijk over alle regio’s?
- Wat is er nodig om onze planeet leefbaar te houden?
- Hoe zorgen we ervoor dat we in deze tijd van transities samen oplopen en niemand achterblijft?
Smalle welvaart gaat over de economie, het bruto binnenlands product, het inkomen per hoofd van de bevolking. Brede welvaart gaat over alles wat voor mensen van belang is. Inkomen en verdienvermogen, maar ook werkzekerheid, inclusie, een schone en gezonde leefomgeving, een stevig sociaal netwerk, goede zorg, goed onderwijs en duurzame, tochtvrije woningen. Brede welvaart is welvaart waarin iedereen deelt. Niet alleen hier en nu, maar ook later en elders. ELDERS betekent dat we ons inzetten om mogelijk negatieve effecten van onze welvaart voor andere plaatsen in de wereld te voorkomen en te verminderen. LATER betekent dat we rekening houden met de belangen van volgende generaties. Dat we onze problemen niet doorschuiven naar de toekomst, maar goede voorouders zijn.
Een voorbeeld: bij de verduurzaming van onze maakindustrie gaat het niet alleen om het ontwikkelen en toepassen van schone technologie, zodat de leefomgeving en gezondheid van mensen geen schade ondervinden. Het gaat er ook om dat er banen voor de toekomst worden gecreëerd, dat mensen zich daar via om- en bijscholing op kunnen voorbereiden en dat we het aantrekkelijk houden om in Nederland te investeren. Economie, ecologie en sociaal in balans. Dat vergt keuzes, kost geld en vraagt inspanningen. De overheid moet zich inspannen voor vergunningen en tijdelijke steun, bedrijven moeten investeren in technologie, werkenden moeten zich inspannen voor een leven lang ontwikkelen.
In onze ogen is de economie van de toekomst daarom een economie waarin iedereen meedoet en waarin schaarse middelen en ruimte eerlijk worden verdeeld. Een sociale markteconomie. Geen vechteconomie, maar een overlegeconomie, gebaseerd op een sterke, sociale dialoog in Nederland en in Europa.
Brede welvaart moet in alle beleid centraal staan. Daar ligt voor ons als SER dus een taak, in het gesprek met het nieuwe kabinet en het parlement. Er zijn een hoop urgente crises te bestrijden, maar als we het niet over de vraag hebben waar we over tien, twintig jaar willen staan, dan vergeten we richting te geven aan de toekomst.
Brede welvaart als kompas gebruiken maakt dat je ook anders moet en kunt gaan kijken naar leren en ontwikkelen in de snel veranderende wereld en arbeidsmarkt.
Een goed functionerende arbeidsmarkt is een dragende pijler onder brede welvaart. Wat we op dit moment zien, is dat te veel mensen onzekerheid ervaren over hun werk en inkomen, over de toekomst van hun werk en de blijvende waarde van hun diploma. Dat heeft gevolgen voor het switchen naar ander werk, hun persoonlijke ontwikkeling, het starten van een gezin en het kopen van een huis. Het groeiende tekort aan arbeidskrachten zet niet alleen de kwaliteit van het werk onder druk, maar maakt het ook moeilijk om werken te combineren met leren, zorgen, en vrijwilligerswerk.
We willen in 2040 een land zijn met meer werk- en inkomenszekerheid voor werkenden en meer wendbaarheid voor ondernemingen. Dat betekent dat we in moeten zetten op de vernieuwing van de arbeidsmarkt en een samenhangend pakket aan maatregelen dat arbeidstekorten tegengaat, bedrijven wendbaar maakt en ervoor zorgt dat iedereen naar vermogen mee kan doen en mee kan blijven doen. En laat dat nou juist de uitdagingen zijn waar u dagelijks mee aan de slag bent! Het vraagt ook maatregelen om technologische en sociale innovaties te stimuleren. Daarbij zullen we het bedrijfsleven, met name het MKB, moeten helpen.
In de afgelopen jaren heeft de SER meermalen over deze vraagstukken geadviseerd. Denk aan het MLT advies uit juni 2022. En voor wat meer specifiek LLO betreft het Briefadvies uit december 2023.
In het Briefadvies riep de SER de rijksoverheid op het voortouw te nemen om de volgende onderdelen van de LLO-infrastructuur structureel uit te bouwen:
- Erkend onderwijs voor LLO;
- Leerrechten en individuele ontwikkelrekeningen;
- Laagdrempelig, onafhankelijk en pro-actief advies en begeleiding;
- Regie op de skillsgerichte arbeidsmarkt;
- De basis op orde;
- Een gezamenlijke visie en bundeling van beleid en financiering.
Het Kabinet Schoof neemt (gelukkig) een deel van onze adviezen ter harte en gaat verder op de weg die door zijn voorganger in gang is gezet. Er wordt op dit moment hard gewerkt aan de uitwerking van de Regionale Werk Centra. De regering heeft aangekondigd met stakeholders te gaan werken aan een LLO-agenda. En decentrale overheden dragen via HC-NL bij aan de noodzakelijke bundeling van beleid en financiering. Althans, dat is de bedoeling. Maar daar hoort u vanmiddag meer over. Het is cruciaal dat die nieuwe aanpak nu ook echt gerealiseerd wordt. De politiek moet nu haast maken.
Dat is namelijk hard nodig. Er is een bijzonder grote dynamiek op de arbeidsmarkt. Het afgelopen jaar wisselde 1 op de 5 werkenden van baan. Dat betrof bijna 2 miljoen mensen – een kleine 9000 per werkdag! Iets meer dan de helft van hen veranderde daarbij ook van werkgever. Dat gaat dus voor een heel groot deel ‘gewoon’ goed. Werkenden en werkgevers weten elkaar te vinden. Maar we zien ook dat er een grote groep is waar dat niet vanzelf gaat, en werkgevers die niet meer zomaar werknemers met de juiste skills kunnen vinden.
In meerdere sectoren is sprake van een groot en groeiend tekort aan medewerkers. De verwachting is, dat de krapte op de arbeidsmarkt nog wel decennia zal aanhouden. Dat heeft niet alleen te maken met ontwikkelingen in de economie als gevolg van technologische ontwikkelingen en digitalisering. Maar ook met demografische ontwikkelingen in Nederland. Daarmee heeft de arbeidsmarktkrapte een link met het politiek gevoelige vraagstuk van arbeidsmigratie. In het advies: ‘Waardevol werk: publieke dienstverlening onder druk’ van februari 2023 heeft de SER enkele oplossingsrichtingen voorgesteld. Zoals het verbeteren van de arbeidsproductiviteit, het verbeteren van de matching tussen vraag en aanbod en het beter omgaan met onbenut potentieel, zoals mensen die in deeltijd werken, mensen met specifieke ondersteuningsbehoeften en migranten. Bij elk van die oplossingsrichtingen speelt LLO een cruciale rol.
Voor het goed functioneren van de arbeidsmarkt is het dus van belang dat mensen zich hun hele leven lang blijven ontwikkelen: dat kunnen èn doen. Waarbij het belangrijk is dat we ons realiseren dat dat leven lang ontwikkelen niet uitsluitend gericht is, kan of mag zijn op arbeid in een economische context. Het gaat zeker ook om de ontwikkeling van eenieder tot volwaardig mens en ‘goed burger’, die onderdeel uitmaakt van een complex geheel dat we onze samenleving noemen.
Hoewel LLO dus breder is dan leren en ontwikkelen tijdens het werkzame leven, vindt de meeste ontwikkeling van mensen plaats gedurende hun werkzame leven. Sociale partners hebben èn dragen daarbij een speciale verantwoordelijkheid. Zij hebben meermalen uitgesproken dat zij zich willen inspannen om de totstandkoming van een dekkende dienstverlening voor LLO en ‘van-werk-naar-werk’ transities te bevorderen.
Die verantwoordelijkheid vullen sociale partners op tal van manieren in:
- via CAO afspraken t.b.v. O&O / A&O Fondsen; via sector / branche / bedrijfsopleidingen; via afstemming met regulier / bekostigd onderwijs met name op MBO-niveau via SBB;
- via het stelsel van leerwerkbedrijven; via bestuurlijke verantwoordelijkheid in tal van programma’s, projecten en organisaties die tot doel hebben mensen te ondersteunen bij hun ontwikkeling;
- via deelname aan lokale / regionale / landelijke overlegtafels die zich richten op het functioneren van de arbeidsmarkt.
- En ja, ook via advisering vanuit de SER en, zowel sectoraal als regionaal, via deelname aan jullie netwerk.
Breed investeren in mensen vind ik eigenlijk ook een logisch en liefst in de nabije toekomst vanzelfsprekend element van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Je medewerkers in staat stellen zich verder te ontwikkelen, ook met het risico dat ze vervolgens naar een andere werkgever gaan – in dezelfde òf een andere sector. Dat is bijdragen aan een betere arbeidsmarkt en aan maatschappelijke meerwaarde. Als andere bedrijven dat ook doen, als àlle bedrijven dat doen, profiteert iedereen er uiteindelijk van. Ook de samenleving als geheel.
Op het niveau van bedrijven wordt verwacht dat die ruimte, richting en ruggensteun geven aan hun medewerkers om zich te blijven ontwikkelen. Van werknemers (en niet-werkenden) wordt verwacht dat zij eigen regie nemen over hun ontwikkeling. Het is een hele uitdaging beide aspecten echt goed op elkaar aan te laten sluiten. En dat is precies waar jullie, initiatieven die zijn aangesloten bij het sectorale en regionale LLO-netwerk van de SER, op verschillende manieren dagelijks mee bezig zijn. En waaraan vanuit de SER de afgelopen jaren ook is bijgedragen. Ik denk daarbij aan onder andere de Monitor Leercultuur, de verschillende kennisdocumenten over leercultuur en eigen regie, het verkennen wat er komt kijken in de transitie naar een meer op skills gerichte arbeidsmarkt en het ondersteunen van jullie netwerk.
Gister was ik, niet voor het eerst, te gast bij SER Brabant. Het afgelopen jaar ben ik ook bij de andere twee regionale SER-en op bezoek geweest. In alle bijeenkomsten stond en staat LLO telkenmale hoog op de agenda. Om te kijken hoe we van elkaar kunnen leren en ook de regionale ervaringen in onze adviezen in Den Haag kunnen laten doorklinken. Daarom vind ik het ook zo goed dat we vandaag bij elkaar zitten.
Vanmiddag gaan jullie verder met elkaar in gesprek over de vraag hoe te komen tot een dekkende dienstverlening voor LLO en ‘van-werk-naar-werk’ trajecten. Meer specifiek naar waar jullie elkaar kunnen aanvullen en versterken. Want zoals gezegd: als het klopt dat het vraagstuk te complex en veelomvattend is voor elke partij die er bij betrokken is, gaat de oplossing alleen komen van samenwerking. In de praktijk van alle dag is het daarbij vaak goed zoeken naar de manier waarop je samen verder komt zonder voorbij te gaan aan de gerechtvaardigde belangen van alle partijen en met inachtneming van de grenzen van ieders werkelijkheid. Dat vereist goed luisteren naar elkaar, je open durven stellen voor de argumenten van de ander, je verplaatsen in de ander. Als er ooit een moment is waarop dat zou moeten kunnen lonen, is het nu. De druk op de arbeidsmarkt is erg groot. Overal ontstaat beweging.
In het programma van vanmiddag is dat terug te zien. Met aandacht voor ontwikkelingen rondom het thema. In de wereld van sociale partners, met bijdragen van onder meer de OOM (Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Metaalbewerkingsbedrijf) en de VAKbeweging, een samenwerking van FNV en CNV op het gebied van loopbaanbegeleiding. Maar ook voor ontwikkelingen rondom het thema in overheidsland.
De overheid neemt, ik zei het al eerder, op verschillende manieren meer regie. Daar zijn we als SER blij mee, want we hebben er om gevraagd. Ik ga dan zo ook goed luisteren naar wat HC-NL, als voorbeeld daarvan, is en gaat doen.
Ik wens jullie een vruchtbare, inspirerende èn plezierige middag toe!