Bouwen aan de economie en samenleving van de toekomst
De Kim Putterslezing 2025, georganiseerd door de gemeente Gorinchem
19 maart 2025
Het gesproken woord geldt.
Hartelijk dank burgemeester voor deze hartelijke woorden.
Heel vereerd ben ik dat ik weer in de gelegenheid ben gesteld om de Kim Putterslezing uit te spreken. Welgeteld voor de 9de keer en voor het eerst in de hoedanigheid als voorzitter van de Sociaal-Economische Raad. Een andere rol dan mijn vorige functie als directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau.
Wat mijn huidige rol bij de SER zo bijzonder maakt is dat een advies per definitie een groot draagvlak heeft: een SER-advies komt pas naar buiten als werkgevers, werknemers en onafhankelijke deskundigen er hun handtekening onder hebben gezet. Daar kan de politiek niet omheen. En het bijzondere is ook dat die werkgevers en werknemers goed weten wat er in hun achterban speelt, waar werkgevers en werknemers in Nederland tegenaan lopen: te ingewikkelde regelgeving, een ontoegankelijke verlofstructuur, te weinig zekerheid in werk, noem maar op. De polder heeft de poten letterlijk in de modder staan. Voor ons is die werkpraktijk ontzettend belangrijk. Wat is precies het probleem waar werkgevers en werknemers tegenaan lopen en welke kant moet het op om het weer werkbaar te maken? Die vragen spelen continu in de polder.
Nederland werkbaar maken, in de ruime zin des woord. Daar staat de SER voor. En daarbij is het voor ons heel belangrijk om te horen wat er speelt, ook en vooral op lokaal niveau. Niet alleen bij de achterban van onze sociale partners. Maar bij iedereen, ook bij u. Ik wil graag benadrukken dat ik uitkijk naar uw reactie en het gesprek dat we met elkaar zullen hebben. Uw feedback en ervaringen neem ik graag mee naar Den Haag, en breng ik graag in in het werk van de SER. Welke verzoeken, ideeën heeft u om Nederland werkbaar te maken? Daarbij wil ik graag focussen op brede welvaart en zorg. Brede welvaart is een concept dat ons allen aangaat en dat juist nu met alle uitdagingen waar we mee te maken hebben een behulpzaam kader biedt.
De zorg gaat ons allen aan en is ook in deze regio een belangrijk aandachtspunt. Kijk naar de sociaal-economische gezondheidsverschillen die ook in deze regio een groot probleem zijn en kijk naar de zorgen die bewoners die in de buurt van Chemours wonen hebben over hun gezondheid en hun leefomgeving. Maar kijk ook naar de vergrijzing, die gevolgen heeft voor de woningmarkt, de arbeidsmarkt, het gebruik van technologie en de vraag naar zorg.
Burgemeester Mellissant kent de zorg goed. Via stages in het kader van haar opleiding hbo-verpleegkunde heeft zij de acute psychiatrie en thuis- en revalidatiezorg van binnenuit leren kennen. Ik heb daar grote bewondering voor, want zij heeft dat gedaan vanuit interesse voor wat er bij haar inwoners leeft.
Verschillen tussen groepen mensen worden groter
We leven in een tijdperk van fundamentele veranderingen in onze economie en samenleving. Het stelt ons voor keuzes. Door demografische ontwikkelingen en trends als vergrijzing, migratie, digitalisering en klimaatverandering verandert onze manier van werken, zorgen, leren en samenleven. Daarbij komt ook nog de groeiende sociale en economische ongelijkheid. En niet te vergeten de geopolitieke ontwikkelingen.Het is heel logisch dat deze veranderingen gevoelens van angst en onzekerheid oproepen. Klimaatverandering heeft impact op onze leefomgeving en gezondheid. Ook beïnvloedt deze ondernemerschap. Digitalisering heeft invloed op hoe en waar we werken, leren en ondernemen. Vergrijzing en migratie op de sociale cohesie en de beroepsbevolking. Geopolitieke ontwikkelingen op onze veiligheid en economie.
Deze grote maatschappelijke transities vragen om aanpassingsvermogen. Als we het goed doen, biedt digitalisering ook ongekende kansen op bijvoorbeeld anders werken, betere zorg en een duurzamere, emissieloze economie.
Dat aanpassingsvermogen, dat heeft niet iedereen in gelijke mate. Het Sociaal en Cultureel Planbureau laat al jaren structurele verschillen in inkomen, opleiding, gezondheid en kansen op werk zien. Dat zien we bijvoorbeeld ook terug in de levensverwachting. De minst welvarende mensen leven korter, ondanks economische voorspoed. De SER in Nederland bracht vorig jaar een advies uit over sociaal-economische gezondheidsverschillen. Daarover straks meer.
We zien de verschillen tussen groepen in de samenleving groter worden. Als mensen onrechtvaardig behandeld worden – denk aan de toeslagenaffaire – of door opleiding of afkomst geen faire kans krijgen om hun plek op de arbeidsmarkt en in de samenleving te verbeteren, dan komt een steeds grotere groep aan de verkeerde kant van de streep te staan. Met velen gaat het geweldig in Nederland. Dat zie je nog steeds aan alle internationale lijstjes. Maar de groep voor wie dat niet geldt, wordt steeds groter.
Ook in deze regio zijn deze problemen zichtbaar. De analyse die begin 2023 is gemaakt van brede welvaart in de regio Drechtsteden-Gorinchem laat echter zien dat de gezondheid en bestaanszekerheid van de inwoners van deze regio onder druk staan.
Het SCP vraagt Nederlanders al jarenlang hoe tevreden zij zijn met het leven. De gemiddelde uitkomst is al jarenlang een 8. We zien de verschillen echter toenemen. Twintig jaar geleden scoorde een groot deel van de mensen rondom dat gemiddelde, nu zien we dat zowel het deel dat meer dan een 8 scoort groeit, als ook het deel dat lager dan een 6 of een 5 scoort, groeit. De stapeling aan tekorten in besteedbaar inkomen, sociale netwerken, opleidingsmogelijkheden, huisvesting en gezondheid versterkt de tegenstellingen ten opzichte van mensen die alles in overvloed lijken te hebben.
Dit vertaalt zich ook naar verminderd vertrouwen in de instituties, de politiek en de ambtenarij. Het vertrouwen dat onze systemen leiden tot een rechtvaardige verdeling van welvaart, dat je door hard werken kunt opklimmen en dat er wanneer nodig een vangnet is, dat vertrouwen neemt af. Sommigen laten hun onbehagen hierover luid horen, zoals XR op straat, of de kiezer bij verkiezingen. Maar er is ook een heel groot deel van de samenleving dat minder vocaal is, dat wel veel zorgen heeft, maar genuanceerd zoekt naar oplossingen. Ik heb dat wel eens het zwijgende of stillere midden genoemd.
De sociale ongelijkheid moet breed worden bestreden. Daar is een brede welvaartsaanpak bij nodig, om de systemische oorzaken ervan aan te kunnen pakken die te maken hebben met armoede, werkloosheid opleiding en ongelijke kansen. Voor institutioneel en politiek vertrouwen is dit ook cruciaal. Dat is ook een kwestie van lange adem.
Te veel focus op de korte termijn
Er zijn echter altijd politieke en financiële kwesties op de kortetermijn – zoals bezuinigingen of politieke crises – die de aandacht afleiden en ons steeds richting de korte termijn-afwegingen duwen. We onderschatten daardoor te vaak de trends op de langere termijn. Ze lijken nog ver van ons bed en ze vragen veel investeringen en lastige keuzes in het hier en nu.“De valkuil is dat we ons verliezen in de urgente dingen van vandaag, in plaats van ons te focussen op zaken die belangrijk zijn, vóórdat ze urgent worden” – Dat zijn de woorden van de Amerikaanse president Eisenhower en ze zijn vandaag de dag erg actueel.
Het kan en mag geen verrassing zijn dat onze economie en onze manier van werken, leren en zorgen fundamenteel verandert. We weten al decennia dat het aantal pensioengerechtigden stijgt. Op dit moment zijn het er 3,5 miljoen, de piek wordt in 2040 bereikt met 4,6 miljoen pensioengerechtigden, een kwart van de bevolking.
Het gevolg van de korte termijn focus is dat we in overheidsbeleid het meerjarig perspectief missen. De oplopende kosten in de zorg, toenemende personeelstekorten, ook in het onderwijs, álle problemen leiden tot steeds maar nieuwe aanvullende regels, beperkingen en uitzonderingen. Ook het bedrijfsleven moet alsmaar aan nieuwe eisen voldoen. We blijven pogingen doen om alles steeds efficiënter te organiseren en misbruik van publiek geld tegen te gaan. Of je nu een zorgtoeslag aan moet vragen of een vergunning, je moet door een ondoorgrondelijk woud van regels, die elkaar soms ook nog tegenspreken. Die regels dragen niets bij aan oplossingen voor de lange termijn. Bedrijven krijgen geen ruimte om te innoveren. De zorgsector krijgt niet de ruimte om het zelf beter te regelen.
De groeiende tegenstellingen, het ongenoegen, opgeteld bij de grote uitdagingen rond klimaat, energie, migratie en AI, stellen ons voor grote uitdagingen. Er zijn nog maar weinig mensen die geloven dat de overheid alléén daar antwoorden op heeft.
Waarom ik dat belangrijk vind? Het heeft alles te maken met wat mij persoonlijk drijft. Ik zet mij al mijn hele loopbaan in om tegenstellingen te verkleinen, de polarisatie te doorbreken en mensen met elkaar te verbinden. Want samen staan we sterker richting de toekomst. Iedereen moet die fundamentele veranderingen in onze manier van werken, leren, zorgen en samenleven mee kunnen maken. Niemand mag worden achtergelaten.
Noodzaak voor een visie: brede welvaart als wenkend perspectief
In het licht van alle uitdagingen hebben we in mijn ogen een wenkend perspectief nodig. Een stip op de horizon over de economie en samenleving waarin we willen dat onze kinderen en kleinkinderen zullen leven, maar ook met zicht op de keuzes die we daarvoor nu moeten maken.De SER heeft daarom vorig jaar een visie op de toekomst gepresenteerd die vanuit dit denken redeneert. De titel luidt: Perspectief op brede welvaart. Bouwen aan de economie van de toekomst.
Een visie biedt perspectief en grip, juist in tijden van transities. Dat gaat dus over:
- Wat voor land willen we in de toekomst zijn?
- Waarmee willen we ons geld verdienen?
- Hoe zorgen we voor waardig werk?
- Hoe verdelen we de welvaart eerlijk?
- Wat is er nodig om onze planeet leefbaar te houden?
- Hoe zorgen we ervoor dat we in deze tijd van transities samen oplopen en niemand achterblijft?
De fundamentele veranderingen, crises, en keuzes vragen om een integrale systeembenadering over verschillende beleidsterreinen heen. Dat kan alleen in gezamenlijkheid worden opgepakt, waarbij inzet nodig is van iedereen: overheid, markt, samenleving, sociale partners, burgers en het maatschappelijke middenveld. Vanuit onze bijzondere rol als advies- en overlegorgaan kan de SER een belangrijke bijdrage leveren door met gedragen oplossingen te komen voor grote vraagstukken.
De visie gaat uit van brede welvaart.
Sinds 2023 luidt de doelstelling van de SER
“het bevorderen van brede welvaart waar samenleving, economie en milieu in balans zijn, hier en nu, later en elders. Dat doen we door in samenhang te werken aan het bevorderen van ondernemerschap en waardig werk; het bevorderen van duurzame groei en een inclusieve samenleving met een evenwichtige inkomensverdeling.”
En gaat dus over alles wat voor mensen van belang is. Inkomen en verdienvermogen, maar ook werkzekerheid, inclusie, een stevig sociaal netwerk, goede zorg, goed onderwijs, duurzame, tochtvrije woningen en een schone en gezonde leefomgeving. De mensen die onder de rook van Chemours wonen zullen beamen dat dat de kwaliteit van hun leven enorm bepaalt. Denk ook aan de mogelijkheid om werk met zorg te combineren: we doen niet alleen maar betaald werk, maar voeren ook zorgtaken uit, voor kinderen, onze naasten, ouders, vrienden.
Brede welvaart is welvaart waarin iedereen deelt. Niet alleen hier en nu, maar ook later en elders. ELDERS betekent dat we ons inzetten om mogelijk negatieve effecten van onze welvaart voor andere plaatsen in de wereld te voorkomen en te verminderen. LATER betekent dat we rekening houden met de belangen van volgende generaties. Dat we onze problemen niet doorschuiven naar de toekomst, maar goede voorouders zijn.
Het huidige economische model gaat ten koste van natuurlijke en menselijke hulpbronnen: uitputting van mens en natuur wordt zichtbaar en voelbaar.
Er zal meer focus moeten komen op de transitie naar een circulaire economie, meer zelfvoorziening en hergebruik van grondstoffen, met een nadruk op duurzame groei.
Er is veel te doen
We moeten het hebben over de toekomst van Nederland. De sleutel voor die toekomst ligt in onze handen. Wíj zijn nu aan zet.“We kunnen niet kiezen waar we vandaan komen, maar we kunnen wel kiezen waar we vanaf daar naartoe gaan.”
Dit citaat van Stephen Chbosky inspireert mij in mijn ambitie.
Die drive voel ik bij de Sociaal-Economische Raad. Ik zie bevlogen mensen die zich inzetten om de veranderingen in onze economie en samenleving te doorgronden en oplossingen te vinden die niet alleen goed zijn voor de economie, maar ook voor de samenleving en het ecologisch systeem.
Er valt een hoop te doen. Als we naar de stand van de huidige brede welvaart kijken, zien we een gemengd beeld. Uit de Monitor Brede welvaart en SDG’s 2024 die het CBS vorig jaar uitbracht, blijkt dat Nederland een relatief sociale en welvarende samenleving is, maar dat niet iedereen daarvan profiteert. Hoewel het aandeel van kwetsbare groepen in de bevolking afneemt en relatief klein is, gaat het nog altijd om honderdduizenden mensen.
Ook deze regio is divers. Vooral in de stedelijke gebieden van Gorinchem, Dordrecht en Zwijndrecht hebben veel inwoners van 18 jaar en ouder moeite met rondkomen. Ook het mediaan besteedbaar inkomen en het BBP per inwoner in de regio zijn fors lager dan landelijk
gemiddeld. Er zijn zorgen over een toename van de groep ‘werkende armen’.
Kijken we naar de verdeling van de brede welvaart ‘hier en nu’, dan komen jongvolwassenen er niet gunstig van af. De welvaart ‘hier en nu’ gaat steeds meer ten koste van de mogelijkheden voor volgende generaties. Als de ontwikkelingen zo doorgaan, zal de volgende generatie het met minder brede welvaart moeten doen.
In onze ogen is de economie van de toekomst daarom een economie waarin iedereen meedoet en waarin schaarse middelen en ruimte eerlijk worden verdeeld. Een sociale markteconomie. Geen vechteconomie, maar een overlegeconomie, gebaseerd op een sterke, sociale dialoog in Nederland en in Europa. Met een rechtvaardige verdeling van brede welvaart en afspraken binnen de kaders van de democratische rechtsstaat, waarbinnen ieders belang meeweegt, van ondernemer tot werkende, student of bijstandsmoeder.
Daar ligt voor ons als SER dus een taak, in het gesprek met het kabinet en het parlement. Er zijn een hoop urgente crises te bestrijden, maar als we het niet over de vraag hebben waar we over tien, twintig jaar willen staan, dan vergeten we richting te geven aan de toekomst. Dat is noodzakelijk en daarom formuleerden wij deze visie. Ik bespreek nu graag met u een paar cruciale thema’s die daaruit voortvloeien en gericht zijn op onze gezondheid en zorg.
Zorg
Zorg en welzijn staan sinds 2020 weer op de SER agenda. Toen is de verkenning ‘Zorg voor de Toekomst’ gepubliceerd. Gevolgd door het Briefadvies Jeugdzorg. Van systemen naar mensen. In 2024 verscheen het advies over de aanpak van sociaal-economische gezondheidsverschillen (SEGV). En nu zijn we bezig met een advies over de combinatie mantelzorg en werk. Welk beeld komt uit al die adviezen naar voren?De vergrijzing heeft gevolgen voor de vraag en daarmee de toegang tot zorg, de woningmarkt en de arbeidsmarkt.
Door de vergrijzing, de complexere zorgvraag en toegenomen medische mogelijkheden is er een toenemende kloof tussen de zorgvraag en het aantal zorgprofessionals dat in die zorgvraag kan voorzien.
Sinds de jaren ’80 is het aantal huishoudens in Nederland sterk gestegen. De trend is dat mensen steeds meer alleen gaan wonen of er op latere leeftijd weer alleen voor komen te staan, terwijl onze samenleving en de woningvoorraad daar helemaal niet op zijn ingericht: er zijn veel grote gezinshuizen, maar relatief weinig appartementen voor 1 persoon. De afgelopen jaren zijn talloze bejaardentehuizen gesloten, waardoor ouderen langer in hun voor gezinnen bedoelde huizen blijven wonen. Met als gevolg dat de doorstroming stagneert, de woningmarkt verstopt raakt en de jongere generatie weinig kans maakt op een woning.
Een gevolg van de vergrijzing is ook dat de beroepsbevolking afneemt en de krapte op de arbeidsmarkt toeneemt. En dat terwijl de behoefte aan zorg alleen maar groeit. De verwachting is dat in 2040 meer dan de helft van de bevolking een chronische aandoening heeft, waardoor de zorg steeds meer inzet vraagt. Als het gaat om krapte op de arbeidsmarkt is er veel wat we kunnen doen. De SER adviseerde om te investeren in zorgopleidingen en de aantrekkelijkheid om in de zorg te werken, ook qua inkomen en werktijden. Omscholing en van-werk-naar-werk-trajecten van mensen uit andere sectoren, zoals defensie of veiligheid. Maar ook, slimmer organiseren en een verstandige inzet van nieuwe technologie. De verantwoordelijkheid voor zorg is tegelijkertijd steeds meer in de handen van zorgprofessionals terecht gekomen. Dat kan soms ook anders. Nu is het zaak om de betekenis en de rol van de samenleving en het sociale netwerk te waarderen en te stimuleren. Het is nodig om hiervoor de randvoorwaarden te creëren. De wetten en regels zijn hier echter niet op ingericht, en hierdoor lopen mensen en organisaties met goede initiatieven vast in het systeem. Meer voor elkaar zorgen en meer samenleven kan voorkomen dat ouderen vereenzamen.
Dus: Hoe gaan we daar antwoord op geven? We zullen lastige keuzes moeten maken. Meer uren werken? Slimmer werken? Meer migranten tot werk toelaten en hoe? Meer mantelzorg en gaat dat wel?
Momenteel lopen er verschillende adviestrajecten bij de SER om deze vragen te beantwoorden. Zo werken we aan een advies over het combineren van mantelzorg en werk op verzoek van de ministeries van VWS, SZW, OCW en de fiscaliteit en belastingdienst, en een advies over gerichte arbeidsmigratie over hoeveel mensen we nodig hebben in welke sectoren en hoe je dat fatsoenlijk kunt doen. Met het oog op het tegengaan van verkokering zijn we blij met de samenwerking tussen de verschillende departementen, want ondernemers en huishoudens lopen te vaak tegen tegenstrijdige regelgeving aan.
Laat ik het concreet maken met een filmpje dat deel uitmaakt van een grotere serie waarin ik met inwoners, ondernemers en vrijwilligers in de regio over brede welvaart spreek en hen de vraag voorleg: hoe leven, werken en zorgen we met elkaar in het jaar 2040? Voor dit filmpje maakte ik een rondgang door mijn eigen dorp: Hardinxveld-Giessendam. Ik bezocht zorginstelling Tiendwaert die vanuit brede welvaart in de praktijk ook een visie op zorgverlening heeft ontwikkeld, meer gericht op kwaliteit van leven. In verpleeghuis Tiendwaert komt Arthur dagelijks zijn dementerende vrouw bij het ontbijt helpen, haar bed opmaken en koffie drinken. Laten we gaan kijken.
Mantelzorg zoals thuis is onderdeel van goede zorg. De bredere blik op het welzijn van ouderen leidt tot het delen van vertrouwen en zeggenschap met het zorgpersoneel. Dit rechtvaardigt men vanuit wat samen goede zorg gevonden wordt, wat meest verstandig lijkt voor de oudere en de familie, en wat acceptabel gevonden wordt, bijvoorbeeld vanwege personeelstekorten. Win-win in termen van brede welvaart, mits samenwerking goed wordt georganiseerd en afgesproken. Ook met toezichthouders of financiers die hierover niet vanzelfsprekend vanuit een zelfde visie op kwaliteit van leven oordelen. Ook in mijn dorp lopen goede praktijken soms vast in verouderde regelgeving. Dat vraagt meer inzet van politici en ambtenaren om de barrières weg te nemen, en dialoog met personeel en families over wat acceptabel is om bijvoorbeeld zelf te doen aan mantelzorg.
De bereidheid van mensen om voor elkaar te zorgen is weliswaar groot, maar de randvoorwaarden zijn van belang. De vraag is hoe we er voor kunnen zorgen dat de combinatie mantelzorg en werk gemakkelijker wordt, vooral voor de mensen die langdurig en intensief mantelzorg verrichten (830.000 mensen).
Systemen zijn er niet goed op ingesteld. Denk aan de mantelzorgboete: de zogenaamde kostendelersnorm houdt in dat ouderen met een AOW uitkering die intrekken bij hun kinderen worden gekort op hun uitkering. En denk ook aan het fiscale systeem, dat uitgaat van het tweeverdienersmodel.
Er bestaat niet één oplossing. We moeten allemaal iets doen. De overheid kan ervoor zorgen dat meer uren werken loont. De zorginstelling kan ervoor zorgen dat ze een goede werkgever is en familie en zorgpersoneel helpt om goed samen te werken. De familie van cliënten zal mee moeten helpen waar dat kan. Technologie kan daarbij ook helpen, bijvoorbeeld via apps waarin mensen kunnen aangeven of en wanneer ze kunnen en willen helpen.
Sociaal-economische gezondheidsverschillen
Ik wil het graag met u hebben over de gezondheidsverschillen in onze samenleving. Die zijn hardnekkig. De cijfers verbijsteren mijzelf elke keer als ik ze hoor of lees.Neem het verschil tussen de 20 procent meest welvarende en de 20 procent minst welvarende mensen in Nederland.
Enig idee hoeveel langer die 20 procent rijkste mensen leven?
Iemand enig idee?
8 jaar!
Kijken we naar het aantal levensjaren in goede gezondheid, dan wordt het verschil nog groter. Weet u hoe groot het verschil is?
Iemand enig idee?
24 jaar!
Het verschil tussen theoretisch en praktisch geschoolden is iets kleiner, maar ook nog steeds groot. Mensen zonder opleiding of met een MBO 1- of 2-opleiding leven gemiddeld een stuk korter dan meer opgeleiden. Het is confronterend als je hier een naam uit je eigen omgeving bij denkt. Theoretisch opgeleiden leven 5 jaar langer en ook nog eens 15 jaar langer in goede gezondheid dan praktisch opgeleiden.
Het RIVM geeft aan dat in 2040 bijna een derde van de groep praktisch opgeleiden kampt met een behoorlijk of zelfs ernstig overgewicht. Bij degenen met een beroeps- of universitaire opleiding neemt dit percentages juist verder af.
Ook is het percentage rokers onder praktisch opgeleiden in 2040 bijna drie keer zo groot als onder hoger of theoretisch opgeleiden.
Als gevolg hiervan neemt het aandeel dat zich gezond voelt onder degenen met een lagere sociaaleconomische status in de komende twintig jaar steeds verder af. Naar verwachting zal de levensverwachting in 2040 in de grote steden het laagst zijn.
In deze regio is deze problematiek ook herkenbaar. De levensverwachting van inwoners van Sliedrecht, Dordrecht, Gorinchem, Zwijndrecht en Hardinxveld-Giessendam behoort tot de laagste in Nederland zo blijkt uit de CBS Monitor Brede Welvaart. Inwoners in deze regio worden blootgesteld aan veel meer stikstofdioxide en fijnstof dan elders. Slechts 44,8% van de inwoners beweegt voldoende – dat cijfer ligt maar liefst 6% lager dan het landelijk gemiddelde. Meer dan de helft van de inwoners heeft te maken met overgewicht (53,5%); ook dat is meer dan landelijk gemiddeld (49,4%). Als gevolg hiervan gebruiken inwoners van onze regio meer zorg dan gemiddeld in Nederland. Dat geldt voor huisartsenzorg, wijkverpleging en farmaceutische zorg.
Een ongezonde bevolking is in de eerste plaats slecht voor mensen zelf, maar het kost de samenleving ook veel geld. Het gaat niet alleen om uitgaven voor zorg en uitkeringen, maar ook zijn er minder mensen die werken en minder mensen die mantelzorg kunnen verlenen. Beleid voor minder gezondheidsverschillen levert niet alleen meer gezondheid voor de inwoners op, maar levert ook minder beroep op welzijn en zorg op, minder personeelstekorten in bedrijven en zorg en meer mantelzorgers.
De wrange realiteit is: de sociaal-economische gezondheidsverschillen worden alleen maar groter, ondanks verschillende beleidsmaatregelen. Tot nu toe slagen we er maar niet in om deze trend te keren.
Gelukkig zijn er tal van lokale initiatieven van mensen en organisaties die niet wachten tot de overheid het probleem van sociale ongelijkheid oplost, maar zelf actie ondernemen. Dat merk ik ook als voormalig vicevoorzitter van het Oranje Fonds, dat initiatieven in wijken en buurten ondersteunt, rond armoedebestrijding, tegen eenzaamheid, maatjesprojecten en betere mentale ondersteuning van jongeren.
De initiatiefnemers hiervan hebben een flinke dosis volharding nodig. Want het vraagstuk van sociale ongelijkheid gaat maar moeilijk de wereld uit.
Kijk even mee naar een prachtig initiatief in mijn dorp.
Verklaringen voor gezondheidsverschillen
De werkelijkheid die gezondheidsverschillen veroorzaakt, is zeer complex.
Complex omdat het zich niet laat vernauwen tot factoren die te maken met gedrag (roken, ongezonde voeding) of persoonsgebonden kenmerken (bijv. hoge bloeddruk of overgewicht). Volgens het RIVM bepalen deze factoren ongeveer 40% van de totale ziektelast in Nederland. Er blijft ter verklaring dus genoeg over.
Een veelheid van maatschappelijke factoren ligt ten grondslag aan gezondheidsverschillen; het gaat om bestaanszekerheid, opleiding, woon- en leefomgeving en werkomstandigheden.
Pharos en de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving wijzen op de grote betekenis van deze maatschappelijke factoren voor onze gezondheid.
Het afgelopen jaar heeft de overheid flink moeten bijspringen om te voorkomen dat het aantal mensen dat onder de armoedegrens zit, toeneemt. Ondanks die extra maatregelen verwacht het CPB dat in 2024 meer dan 800.000 mensen onder de armoedegrens leven. Daar zitten een kleine 200.000 kinderen bij.
Het SER advies Opgroeien zonder armoede laat zien hoe belangrijk de eerste levensjaren in een mensenleven zijn en wat de gevolgen zijn van armoede op de ontwikkeling van kinderen.
Armoede leidt tot minder gezonde voeding, minder bewegen, minder welbevinden en sociale uitsluiting. Armoede en ongezond gedrag zijn van invloed op de schoolprestaties, en kinderen met obesitas presteren slechter op school. Armoede bij kinderen leidt tot een grotere kans op armoede, gezondheidsproblemen en sociale uitsluiting in het latere leven.
Een deel van de ziektelast in Nederland wordt bepaald door ongunstige kenmerken van de woon- en leefomgeving. Jaarlijks sterven zo’n 13.000 mensen door een ongunstig binnen- of buitenmilieu.
Daarnaast overlijden er in Nederland per jaar ruim 4000 mensen door ongunstige arbeidsomstandigheden. Het hebben van een betaalde baan kan bijdragen aan welbevinden en kan een positief effect hebben op de gezondheid. Maar arbeid draagt volgens het RIVM voor bijna 5% bij aan de totale ziektelast in Nederland. In het bijzonder gaat het daarbij om gevaarlijke stoffen en kenmerken van de werkomgeving. Ook hier zijn de scheidslijnen zichtbaar. Het gaat hier om mensen die tot de werkende armen behoren, dat zijn er 220.000. Zij hebben een beperkte arbeidsintensiteit, een flexibel arbeidscontract of combineren werk met een uitkering. Werknemers met financiële problemen hebben vaker last van stress, concentratieproblemen en vermindering van mentale denkkracht.
De factoren die ten grondslag liggen aan de sociaal economische gezondheidsverschillen hangen met elkaar samen: zo hangt onderwijs samen met de kansen op werk en heeft ook de woonomgeving invloed op de dagelijkse sociale relaties. Er is aldus sprake van een stapeling van problemen bij veel mensen, die alle een negatieve en versterkende invloed op hun gezondheid hebben.
Een van de lessen die de sociale partners willen meegeven is dat inzet op leefstijl of gezondheidsgedrag alléén niet volstaat. Te vaak eindigt de discussie met de opmerking dat mensen maar minder moeten eten of minder vaak naar de McDonalds moeten gaan. Een effectief beleid gericht op het tegengaan van gezondheidsverschillen zal daarom juist aandacht moeten hebben voor onderliggende maatschappelijke factoren. Gezondheid en leefstijl moeten niet worden gezien als louter een individuele verantwoordelijkheid. Het oude SEGV-beleid ging te veel uit van de individuele verantwoordelijkheid van de burger. Leefstijl staat niet op zich zelf, maar verband houdt met de onderliggende omstandigheden waarbinnen iemand opgroeit, leeft en werkt. We moeten vooral ook kijken naar de oorzaken achter de gevonden gedragspatronen. Of, zoals Jet Bussemaker, voorzitter van de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving en tevens hoogleraar aan de Universiteit Leiden, het in haar oratie stelde: zorg is daarom ook een sociale kwestie, niet alleen een medische.
Verkleining van SEGV gaat dus niet alleen over goede zorg, maar vooral ook om gezonde werkomstandigheden, om gezonder bouwen, betere armoedebestrijding en vooral kansen op goed onderwijs. Dat is allemaal van invloed op gezondheidsverschillen.
Wij adviseren om het beleid vooral te richten op het wegnemen van maatschappelijke oorzaken van gezondheidsrisico’s én op het verbeteren van de gezondheid van vooral mensen in een kwetsbare positie.
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) constateerde in 2018 dat algemene maatregelen gericht op gezondheid en leefstijl weliswaar leiden tot gezondheidswinst, maar dat de mensen bovenaan de maatschappelijke ladder daar meer van hebben geprofiteerd dan degenen onderaan de ladder.
Het is nodig dat de focus in beleid minder uniform wordt en meer gericht op de mensen in een kwetsbare positie.
Het gaat o.a. om het bevorderen van de bestaanszekerheid om een gezond leven te kunnen leiden, het werken aan een inclusieve en gezonde arbeidsmarkt, de Gezonde Generatie (kinderen en jongeren meer laten bewegen, gezonde maaltijden), en versterking van regionale en lokale voorzieningen.
Op deze sheet zijn kinderen te zien die op school beginnen met een goed ontbijt. Dit in het kader van het programma Gezonde Start. Bewezen is dat een goed ontbijt de concentratie van kinderen gedurende de dag bevordert.
In onze visie op de toekomst presenteren we een ander uitgangspunt: van nazorg naar voorzorg én gezondheid. Dat vraagt om een integrale, domeinoverstijgende langetermijn aanpak, waarin gezondheid, arbeidsmarkt, sociale zekerheid, onderwijs en de leefomgeving samenkomen. Dwars door beleidskokers heen.
Het zal u niet verbazen dat dit een zaak van lange adem en consistent vastgehouden beleid is, en dat op korte termijn geen grote effecten te verwachten zijn.
Het SER-advies en de aanbevelingen was vooral aan het kabinet gericht, maar vermindering van SEGV kan niet zonder lokale inzet. Juist vanwege die complexiteit. Alleen rijksbeleid volstaat niet.
Met de Regio Deal wil deze regio de uitgangspositie verbeteren van mensen met een slechtere bestaanszekerheid en gezondheid dan gemiddeld om mee te kunnen doen in de samenleving. Dat gebeurt via het bieden van perspectief op werk, meer opleidingsmogelijkheden en via sociale en maatschappelijke innovaties in de wijk, o.a. met projecten die de mismatch op de arbeidsmarkt verkleinen, door opleidingen en vaardigheidstrainingen te bieden voor een leven lang ontwikkelen en door in kwetsbare wijken aan de slag te gaan met sociale innovaties en maatschappelijk initiatief op onderwijs, werk, wonen en de leefomgeving. Dit levert een bijdrage aan wijkontwikkeling, kansengelijkheid en onderlinge verbinding. Men richt zich hierbij specifiek op inwoners in de kwetsbare wijken.
- Ik ben heel benieuwd naar de ervaringen tot nu toe.
- Wat gaat er goed en welke belemmeringen zijn er?
- Hoe verloopt de samenwerking?
- Is er al informatie over wat het oplevert?
Misschien kunnen we het daar straks over hebben.
Tot slot: een oproep aan u allen
De belangrijkste opgave voor 2025 (én de jaren erna) is om onze brede welvaart te behouden en eerlijk te verdelen, en om het vertrouwen van burgers te herstellen dat we samen in staat zijn deze grote vraagstukken aan te pakken. Technologische ontwikkelingen, vergrijzing, digitalisering en klimaatverandering zijn niet te keren, maar we kunnen wel de randvoorwaarden beïnvloeden, zodat mensen en ondernemingen zich aan de veranderingen kunnen aanpassen en er mede vorm aan kunnen geven.Ik wil u oproepen om mensen op één te zetten en niemand achter te laten.
Ik sluit mij daarom van harte aan bij het gedicht dat Amanda Gorman voordroeg bij de inauguratie van de voormalige president van de VS Joe Biden. Tot slot van mijn verhaal vandaag, wil ik u de laatste zinnen daarvan graag laten zien en horen.
Dank voor uw aandacht.