Navigeren op het smalle pad van brede welvaart: naar een breed welvaartscontract

Keynote Kim Putters IOS-congres brede welvaart, 15 april 2025

15 april 2025

Het gesproken woord geldt.


Geachte aanwezigen, beste voorzitter Joyce Browne,
Dank voor deze eervolle uitnodiging om dit congres van een keynote te voorzien. Fijn om deze aftrap te mogen verzorgen; het onderwerp ligt me erg na aan het hart zoals velen van jullie waarschijnlijk wel zullen weten. In verschillende hoedanigheden probeer ik invulling te geven aan brede welvaart: als voorzitter van de SER, maar ook als wetenschapper aan Tilburg University in de Academische Werkplaats Brede Welvaart. Dat wordt er niet gemakkelijker op…

De huidige geopolitieke onzekerheid, gecombineerd met een beweging terug als het gaat om bijvoorbeeld de steun van de Verenigde Staten aan het behalen van de klimaatdoelstellingen, duurzaamheidsbeleid en aandacht voor inclusie van iedereen in een meer diverse samenleving en economie, zorgen ervoor dat de aandacht voor een meer duurzame economische ontwikkeling geen gelopen race is. Aandeelhouders in de VS neigen weer tot klassieke focus op aandeelhouderswinst en de regering Trump neemt afstand van het Parijs-akkoord en benoemt de aandacht voor inclusie en diversiteit als woke en links. Ook in Europa komt dit steeds vaker naar voren in het publieke en politieke debat.

Het huidige economische model gaat echter ten koste van natuurlijke en menselijke hulpbronnen: uitputting van mens en natuur wordt steeds meer zichtbaar en voelbaar. Juist nu is er daarom een krachtig tegenantwoord nodig. Brede welvaart betekent dat er meer focus zal moeten komen op de transitie naar een circulaire economie, meer zelfvoorziening en hergebruik van grondstoffen, met een nadruk op duurzame groei en ieders kansen om talenten te ontwikkelen en een bijdrage te leveren aan gelijke kansen en goed voorouderschap richting volgende generaties. Maar ook vanwege

de structurele arbeidsmarktkrapte, toenemende droogte en wateroverlast en de potentieel disruptieve werking van AI zou het buitengewoon dom zijn om niet meer in balans om te gaan met economische, menselijke en natuurlijke hulpbronnen.

In deze inleiding onderbouw ik mijn pleidooi en neem ik sterk afstand van de opkomende gedachte dat louter eigenbelang en economisch profijt boven het belang van onze natuur en van ons menselijk kapitaal gezet kunnen worden. Streven naar een brede welvaartseconomie is niet alleen rechtvaardig voor mens en natuur, maar ook in het belang van onze welvaart en ons verdienvermogen. Vanmiddag sta ik daarom achtereenvolgens stil bij de volgende elementen van brede welvaart:

  • Wat versta ik onder brede welvaart, wat is het eigenlijk?
  • Daarna zal ik nader ingaan op het sturen op brede welvaart:
  • hoe ziet dat er bij voorkeur uit?
  • Ik illustreer mijn verhaal met een paar voorbeelden uit de SER-praktijk, die laten zien wat het oplevert nu en voor volgende generaties.
  • Dan kijk ik naar mogelijke institutionele aanpassingen: welke zijn daar nodig om tot brede welvaart te komen? Wat moet er gaan veranderen, zodat we vertrouwen in een rechtvaardige transitie van onze economie kunnen hebben en houden?
    Ik eindig met een aantal noties, die u mee kunt nemen in uw sessies.

Wat versta ik onder brede welvaart? Brede welvaart is welvaart waarin iedereen deelt. Niet alleen hier en nu, maar ook later en elders. ELDERS betekent dat we ons inzetten om mogelijk negatieve effecten van onze welvaart voor andere plaatsen in de wereld te voorkomen en te verminderen. LATER betekent dat we rekening houden met de belangen van volgende generaties. Dat we onze problemen niet doorschuiven naar de toekomst, maar goede voorouders zijn.

Het brede welvaartsbegrip kan natuurlijk wel een feel good gevoel geven, omdat alles meetelt. Want wie heeft er iets op tegen als het mens en natuur goed gaat? Maar brede welvaart is ook een meervoudig en niet eenvoudig te realiseren concept. Het leidt tot lastige keuzes en het doorbreken van beleidskokers. Smalle welvaart gaat over de economie, het bruto binnenlands product, het inkomen per hoofd van de bevolking. Brede welvaart gaat over alles wat voor mensen van belang is. Inkomen en verdienvermogen, maar ook werkzekerheid, inclusie en gelijke kansen, een schone en gezonde leefomgeving, een stevig sociaal netwerk, goede zorg, goed onderwijs en duurzame, tochtvrije woningen.

Brede welvaart helpt ons antwoorden te vinden op de vraag wélke economische groei we moeten nastreven en voor wie. Duurzame groei, binnen de planetaire grenzen; groei waar iedereen in deelt, ongeacht culturele verschillen.

Schatplichtig aan de Tilburg University waaraan ik universiteitshoogleraar brede welvaart ben, heb ik de transitie naar brede welvaart eerder eens vergeleken met de bouw van een kathedraal: de bouw neemt langere tijd in beslag en is feitelijk nooit af. Maar kathedralen – of hier in elk geval de Domtoren - kunnen stormen doorstaan en obstakels overwinnen. Ook een economie die is gericht op brede welvaart moet op een goede manier in de samenleving zijn geworteld. Brede welvaart is namelijk niet alleen een denkmethode, het is vooral een doe-methode om tot gedragen en integraal afgewogen oplossingsrichtingen voor concrete verdelingsvraagstukken te komen. Dat is de institutionele opgave. Oftewel: wie is er welkom in de kathedraal, wie kan en mag er meedoen en hoe?

Aandacht voor de institutionele context is van wezenlijk belang, net als het ingewikkelde proces van sturen op brede welvaart. Nieuwe bedrijvigheid levert winst en werk op, maar heeft ook impact op de leefomgeving, scholing en gezondheid. De belofte van sturen op brede welvaart is een duurzame en inclusieve economie en samenleving, met een rechtvaardige verdeling. Prachtig als iedereen profiteert, maar dat gaat niet vanzelf. Doelen moeten worden geprioriteerd, belangen uitgeruild. Lastige keuzes met wisselende politieke opvattingen. De maatschappelijke dialoog, het werken aan draagvlak, is cruciaal voor de rechtvaardige brede welvaart samenleving en economie van de toekomst.

We zijn zeker niet de eersten die zich over deze vragen buigen, we weten al heel erg lang dat de planetaire grenzen in zicht kwamen en deels al overschreden zijn, en ook dat ‘people, planet en profit’ niet in balans zijn. Denk aan de Club van Rome, de analyses van de planbureaus, de ontwikkeling van de SDG’s en de manier waarop ook de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en andere instituten de politiek aansporen om de balans aan te brengen in de wijze van begroten en alloceren van middelen. In veel wetenschappelijke literatuur en beleidsdocumenten gaat de aandacht uit naar wat brede welvaart precies is en hoe deze te meten. Dat is al ingewikkeld genoeg met definities en indicatoren uit veel verschillende disciplines en domeinen. Maar, of sturen op brede welvaart mogelijk is en hoe dát eruit ziet, dus het sturen op uitruilen tussen alle waarden en belangen; en op verbinding tussen disciplines, domeinen en mensen, daar ligt een nog grotere uitdaging.

Het smalle pad naar brede welvaart zoals ik dat daarom heb genoemd, is niets minder dan een maatschappelijke transitie. Waar verdienen we straks ons geld mee? Hoe houden we regio’s leefbaar waar bedrijvigheid vertrekt? Wie houdt straks de hand van de patiënt vast nu robots en artificial intelligence (AI) steeds belangrijker worden? En hoe vergroenen we versneld, met behoud van waardig werk in verschillende sectoren? Dit vergt het maken van lastige keuzes, uitruilen en omgaan met dilemma’s om de lusten en de lasten van de transities rechtvaardig te verdelen. Of je het wilt of niet, iedereen zal er deelgenoot van worden. De grote veranderingen waar Nederland voor staat, werpen veel vragen op.

In mijn oratie aan de Tilburg University presenteerde ik een model dat het sturen op brede welvaart meer hanteerbaar maakt. Een denk- en doekader. Een belangrijk onderdeel van dat model is het inzichtelijk maken van de kernelementen van brede welvaart.

Ten eerste is brede welvaart relationeel waarbij het gaat om het samen verdelen van de lusten, de lasten en de risico’s van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid, investeringen in zorg en onderwijs en de claims op ruimte en natuur. Internationaal spreekt men over well-being of beyond GDP. Dat gaat dan naast economische factoren, zoals inkomen, ook over sociale, ecologische en persoonlijke aspecten van welzijn zoals gezondheid, opleiding, milieu, sociale relaties, veiligheid en de betekenis van instituties, zoals de gemeenschap, scholen en overheidsbeleid. Brede welvaart verbindt dus economische, ecologische en sociale dimensies van welvaart op individueel niveau, hoe het met iemand gaat, en op collectief niveau van de samenleving, hoe het met ’ons’ gaat.

Ten tweede is brede welvaart gericht op het bereiken van doelen, zoals verduurzaming, zodat duidelijk is hoe we met grote veranderingen door bijvoorbeeld klimaatverandering en digitalisering om willen gaan. Door het stellen van heldere doelen wordt het sturen op brede welvaart concreter. Het gaat opnieuw om doelen op samenlevingsniveau, zoals houdbare overheidsfinanciën, evenwichtige inkomensverdeling, klimaatdoelen, maar ook op groeps- of individueel niveau, in termen van bijvoorbeeld de kwaliteit van leven. Sommige doelen zijn zogenaamde tussendoelen, die uiteindelijk tot meer brede welvaart voor mensen moeten leiden. Maar, om die doelen onderbouwd en haalbaar te formuleren en prioriteren heb je wel data, dialoog en draagvlak nodig.

Ten derde is er sprake van wederkerigheid in netwerkrelaties die in de rolverdeling en werkwijze tussen overheden, bedrijven, instellingen en burgers tot uiting komt. Sturen op brede welvaart impliceert een samenspel tussen deze wederzijds afhankelijke stakeholders. Iedereen moet zijn of haar rol spelen om de doelen ook echt te kunnen behalen. Dat vergt commitment, vertrouwen en doelgerichtheid.

Elk van deze drie kernelementen van brede welvaart zijn van belang voor zowel bedrijfskeuzes als die van een regering of gemeente. Of we nu spreken over de herinrichting van een buurt of wijk of de verduurzaming van industrie. Er is een integrale afweging van alle belangen nodig, en samenwerking over beleidsdomeinen en door beleidskokers heen.

Sturen op brede welvaart behelst dan ook kernactiviteiten zoals verbinden, verdelen, rechtvaardigen, organiseren en reguleren. Het verbinden van belangen, domeinen en stakeholders is een zoektocht naar zogenaamde shared value. Hoe worden daarbij de welvaart en welzijn zo verdeeld dat groepen burgers gelijke kansen hebben op een goed leven? Dit vraagt om het maken van rechtvaardige afwegingen als het om verdelingsvraagstukken gaat, om te komen tot een just transition. Het organiseren vergt afspraken over de aanpak, de rolverdeling, de allocatie van middelen, het betrekken van kennis en georganiseerd overleg. De reguleringsvraagstukken richten zich op de regels en normen waaraan organisaties zich moeten houden.

Bij de SER vinden we het van het grootste belang om ons zo op brede welvaart te richten, juist met het oog op de lange termijn. Zeker nu we internationaal – zoals in de VS – zien dat de ambities op het gebied van verduurzaming van de economie of van een meer diverse en inclusieve samenleving en werkvloer, vaker ter discussie staan. Wij zien breder kijken naar welvaart en rekening houden met wat mensen en de planeet aankunnen als kern van het nieuwe verdienvermogen van onze economie en als kern van een arbeidsmarkt waar alle talenten worden benut, en als kern van een samenleving die ook voor de volgende generatie een goed leven biedt. We zullen het dus in onze manieren van organiseren, verdelen en reguleren moeten inbedden en verankeren. Het gaat allemaal niet vanzelf.

In 2023 heeft de SER daarom zijn doelstelling veranderd, omdat de focus in het verleden soms te veel lag op zo hoog mogelijke economische groei en arbeidsdeelname door alle inwoners. Dat is een te beperkte blik om de vragen van vandaag voor mens, natuur en economie op te lossen. Dat moet meer in balans, zodat het ook duurzaam is richting volgende generaties en mensen ook werk met bijvoorbeeld zorg kunnen combineren. En dat we met onze economische activiteiten ook meer rekening houden met wat dat betekent elders in de wereld, bijvoorbeeld omdat we grondstoffen nodig hebben of onze CO2 uitstoot gevolgen heeft voor klimaatverandering. Onze doelstelling is daarom nu: ‘Het bevorderen van brede welvaart waar samenleving, economie en milieu in balans zijn, hier en nu, later en elders.’

De SER streeft naar een land waarin niemand achterblijft, waarin de economie duurzaam kan groeien en waarin we proberen de schade in onze leefomgeving te herstellen en verdere schade te voorkomen. Want onze leefstijl en economie hebben impact op toekomstige generaties en op mensen elders in de wereld. Dat doen we door in samenhang te werken aan het bevorderen van ondernemerschap en waardig werk; en het bevorderen van duurzame groei en een inclusieve samenleving met een evenwichtige inkomensverdeling. Het gaat daarbij om de zogenaamde uitruilen en win-win tussen die onderdelen, dus of economische investeringen duurzaam zijn en wat ze nu maar ook over tien jaar betekenen voor kansen op werk en sociale cohesie in regio’s, steden en buurten.

In onze werkzaamheden moet deze doelstelling vorm krijgen. Ik loop enkele voorbeelden uit het werk van de SER langs. Zo publiceerden we vorig jaar een advies over de verduurzaming van de maakindustrie. De SER vindt dat Nederland de ambitie moet hebben voorop te lopen in het verduurzamingsproces van de maakindustrie. Dit betekent onder meer dat het voor koplopers aantrekkelijk moet zijn om in ons land te investeren in nieuwe technologieën en productieprocessen. Concreet betekent dit dat bijvoorbeeld knelpunten op het elektriciteitsnet moeten worden weggenomen. Een clean-tech agenda en een versnelling van de grondstoffentransitie is nodig. Ook is een integraal, breed gedragen en actief arbeidsmarkt- en scholingsbeleid nodig. Duidelijk en stabiel beleid rond beprijzen, subsidiëren en normeren moet het nemen van investeringsbeslissingen voor verduurzaming in Nederland stimuleren. Inspanningen ten gunste van de leefomgeving en de gezondheid van omwonenden dragen bij aan brede welvaart.

In een signalering over een toekomstbestendige omgang met water constateert de SER dat technologische oplossingen, waar Nederland goed in is, niet meer voldoende zijn. Een breder en samenhangend perspectief is nodig, waarbij vijf sociaal-economische vraagstukken centraal staan: structurele omgang met droogte, de verdeling van kosten, de waardering van water, de sturende rol van water en bodem, en het dragen van risico’s.

Een ander voorbeeld. Op het gebied van de arbeidsmarkt streeft de SER naar waardig werk en inkomenszekerheid. We adviseren om de arbeidsmarkt divers en inclusief te maken, zoals in het zogenoemde MLT-advies uit 2021. Dat kan door flexibele arbeidsrelaties en onzeker werk terug te dringen en arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd aantrekkelijker te maken voor werkgevers. We zien dat als een belangrijke stap richting werk- en inkomenszekerheid. En in ons advies over werken zonder armoede hebben we voorstellen gedaan die eraan bijdragen dat iedereen een toereikend inkomen kan verdienen en (meer uren) werken wordt beloond. Dit willen we komend jaar nader uitwerken in een verkenning over belastingen en toeslagen.

Kunstmatige of artificiële intelligentie heeft ook de potentie om als systeemtechnologie een grote impact te hebben in alle domeinen en sectoren van onze samenleving en economie. De snelle opkomst van digitale tools en generatieve AI-toepassingen, zoals ChatGPT, kan worden gebruikt wanneer we lesgeven, teksten schrijven, data analyseren, in fabrieken werken of kunst maken. Dat zorgt voor blijde verwondering, maar ook voor zorgen. Wat gaat dit precies betekenen voor mijn werk, inkomen, baan of onderneming? Binnenkort brengt de SER een advies uit over de kansen van AI om arbeidsproductiviteit te verhogen, de impact van AI op de kwaliteit van werk en op werkgelegenheid en inkomens(on)gelijkheid. Daarmee willen we eraan bijdragen om de snelle ontwikkelingen op het terrein van AI zoveel mogelijk in goede banen te leiden.

Ook adviseert de SER het kabinet om in te zetten op structurele verkleining van de sociaal-economische gezondheidsverschillen. Daarvoor moet het beleid vooral gericht worden op het wegnemen van maatschappelijke oorzaken van gezondheidsrisico’s én op het verbeteren van de gezondheid van iedereen, met gerichte en extra aandacht voor kwetsbare mensen. Dit vraagt om collectieve actie, waar het overheidsbeleid tot dusverre vooral gebaseerd is op de individuele verantwoordelijkheid van de burger. Verander het zorgsysteem in een gezondheidssysteem door het bestrijden van chronische stress, bestaansonzekerheid en ongezonde prikkels in de sociale en fysieke omgeving van mensen.

Kortom, dit zijn allemaal voorbeelden waarbij het doorbreken van beleidskokers en meer focus op uitvoering centraal staan bij een brede manier van kijken naar onze welvaart. Dit gebeurt aan de hand van voorstellen die gericht zijn op de kernactiviteiten van sturen op brede welvaart met andere wijzen van organiseren, motiveren en reguleren.

In veel landen staan instituties echter onder druk en wankelen democratieën. De bescherming van de democratische rechtstaat en zijn instituties is een belangrijke randvoorwaarde voor de sociale markteconomie. Sturen op brede welvaart past bij onze bestuurlijke traditie van samenwerking. Heldere spelregels of afspraken zorgen ervoor dat bedrijven en huishoudens hun bijdrage kunnen leveren en weten waarop ze kunnen rekenen. Sturen op brede welvaart vraagt daarom ook om een aantal kerncondities die op orde moet zijn, zoals het betrekken van bredere kennis en institutionele aanpassingen waarin ook nieuwe stakeholders, zoals jongeren en zzp’ers, meepraten. Dat levert discussie op over representativiteit, ruimte voor andere belangen en kennis, regionale en internationale veranderingen, máár belangentegenstellingen worden daardoor wel beter overbrugd en waarden gedeeld.

De SER kan en wil een actieve rol spelen in het bouwen aan de benodigde institutionele mix gericht op een duurzame kennisintensieve economie met brede participatie en representatie van sociale partners, waaronder zzp’ers en andere belanghebbenden, met bijzondere aandacht voor de stem van jongeren en toekomstige generaties. Hiervoor zetten we steeds meer vormen in, van dialoogtafels en enquêtes tot wellicht binnenkort burgerberaden. De SER bestaat dit jaar 75 jaar. Destijds gericht op wederopbouw. Anno 2025 is de SER gericht op de verbouw van onze huidige markteconomie naar een brede welvaartseconomie.

In een gepolariseerde wereld vormt het delen van de macht en maatschappelijk draagvlak een belangrijke waarde. Maar dat vergt veel van iedereen. Het is geven en nemen, elkaar vertrouwen, commitment. Je moet erop kunnen vertrouwen samen op te lopen, zeker in tijden van transitie zoals ik die zojuist benoemde. In onze overlegeconomie is dat de basis om tot rechtvaardig beleid te komen. In deze tijd merk ik dat het daarbij niet eenvoudig is om draagvlak voor de collectieve systemen te behouden die eronder liggen. Zoals het pensioenstelsel, de zorg en ook de belastingen waarin we risico’s samen delen. De samenleving is sterk geïndividualiseerd en jaren van neoliberaal beleid met focus op de burger als klant, een efficiënte organisatie en transparantie over ieders eigen verantwoordelijkheid en bijdrage heeft het collectieve, dat wat we samen delen, soms naar de achtergrond gedrukt. De allocatiemechanismen om tot rechtvaardige verdeling te komen zoals tussen jong en oud, ziek en gezond, regionaal etcetera zit niet in het denkpatroon. Niet meer. De naoorlogse systemen moeten opnieuw op hun collectiviteit worden doordracht en gecommuniceerd. Dat vormt een cruciale succesfactor voor het draagvlak voor sturen op brede welvaart en het bieden van tegenwicht aan diegenen die de klimaatverandering en toenemende sociale ongelijkheid negeren of ontkennen.

Bij dit soort inspirerende voorbeelden gaat het steeds om langjarige verbinding van brede welvaartsdoelen en samenwerking rond nieuwe markten, producten en dienstverlening, en om herverdeling van veelal schaarse middelen, menskracht of natuur. Het gaat dus niet over je enkel richten op kosten of aandeelhouderswinst. Het moet ook gaan over het ontwikkelen van medewerkers en over bijdragen aan een gezonde leefomgeving. Maar, houden we dat voldoende vast, die lange termijn blik en de structurele hervormingen van onze economische, maatschappelijke en politieke systemen die daarbij nodig zijn? Werken we voldoende aan structurele verankering? Nemen we de barrières effectief genoeg weg, zoals gebrekkige opschaling van innovatie en tegenstrijdige regels? Mijn antwoord is: nee, en niet voldoende in samenhang doordacht. En er blijft onvoldoende urgentiegevoel dat onze systemen en ons gedrag moeten veranderen. Vandaar het door mij gepresenteerde model als denk- en doekader daarbij.

Er zijn geen kant-en-klare oplossingen. Wel geeft het denken in termen van brede welvaart een kompas, waarbij de uitkomsten niet met zekerheid kunnen worden voorspeld. Het is zoals dat in transities gaat, met vallen en opstaan. Met crises die brede welvaart tegenwerken, maar soms onverwacht ook weer een helpende hand bieden. Denk aan de energiecrisis, die veel mensen in de energiearmoede stortte, en aan de andere kant veel burgers tot energiebesparing en verduurzaming heeft aangezet.

Maar van belang blijft dat iedereen aangehaakt is: burgers, politiek en zeker ook de wetenschap. Want het is zoals Kierkegaard beweerde: Wie met de tijdsgeest trouwt, zal snel weduwnaar zijn. Zorg dus dat er duurzame samenwerking is tussen overheden, bedrijven en maatschappelijke instellingen. De huidige tijdsgeest is zeker niet altijd gunstig, met het maatschappelijk onbehagen en dalende vertrouwen in Haagse instituties. Ik hoef jullie als wetenschappers vast niet te vertellen wat het betekent om op gezette tijden in het beklaagdenbankje te moeten zitten. De wetenschap zal zelfbewust positie moeten kiezen in de samenleving en de vrijheid van denken en onafhankelijk onderzoek en onderwijs moeten beschermen. Wetenschap is noodzakelijk voor de vooruitgang in de samenleving en economie en moet niet de stap achteruit faciliteren of goedpraten. Het is daarnaast cruciaal om de samenwerking te blijven zoeken tussen de wetenschap en het beleid. Wij proberen dat in onze overlegeconomie te faciliteren zodat beleid beter beargumenteerd en uitvoerbaar wordt.

Het is goed te beseffen dat we als Nederland nog altijd een uitstekende uitgangspositie hebben. Met wetenschappers die relevante inzichten bieden en verder verdiepen. Voor het overbruggen van tegenstellingen is het poldermodel zoals we dat in Nederland kennen dan wellicht wel een blessing in disguise. We zullen moeten meebewegen op wat daarbij in deze tijd nodig is. Minder hiërarchisch georganiseerd, meer van onderop. Openheid naar lokale, regionale en internationale afspraken. Gericht op maatregelen die ‘kloppen’, dus sociale en planetaire grenzen respecteren, verdienvermogen versterken en de lusten en lasten van maatschappelijke transities rechtvaardig over groepen, regio’s en generaties verdelen. Onderbouwd met wetenschappelijke én ervaringskennis. Daar zet de SER op in.

Bas van Bavel verwoordde het in het boek over 60 jaar SER als volgt: “Nederland kan bloeien als een open samenleving, die wordt gekenmerkt door ruime kanalen van sociale mobiliteit, gelijkwaardigheid, een relatief egalitaire verdeling van kansen, inkomens en vermogens, een groot vertrouwen in instituties, een op consensus gerichte politieke cultuur, een gelijkmatig verdeelde invloed van sociale groeperingen, samenwerking tussen sociale partners en een hoge participatie- en organisatiegraad. Deze kenmerken vormen de basis voor de moderne overlegeconomie”. Maar aanpassing aan de tijd gaat stap voor stap en naar mijn zin soms te langzaam.

Het vraagt in deze tijd om het weerstaan van de toenemende druk van polarisatie en het herstellen van het vertrouwen in instituties. En soms is versnelling van ons veranderpad nodig. Want: polderen heeft soms een negatieve bijsmaak als je het ervaart als traag doormodderen. Het overleggen en zoeken naar draagvlak is echter geen doel op zich, maar een middel om te komen tot heldere en evenwichtige keuzes voor de langere termijn. Voor behoud van draagvlak en oplossingsvermogen moeten die er dan wel komen. Ik noem dat bij elkaar opgeteld een breed welvaartscontract tussen burgers, bedrijven en overheid, die met elkaar samenwerken voor een rechtvaardige toekomst. Voor die rechtvaardige economie die gebaseerd is op brede welvaart hebben we alles en iedereen nodig:

  • Een overheid die de regie pakt, duidelijke kaders stelt en consistent is in haar beleid;
  • Bedrijven die investeren in goed werk en technische en sociale innovatie;
  • Burgers die investeren in zichzelf, door werken te combineren met leren, ontwikkelen en zorgen;
  • Kennisinstellingen die inzichten verzamelen en bijdragen aan oplossingsrichtingen.

Hierbij spelen ook moed en leiderschap een cruciale rol: op transitie gericht, waardecreatie, besef van de rol die je als leider in deze transities hebt. Dit sluit aan bij de inspirerende woorden van spoken-wordartiest Amanda Gorman bij de inauguratie van president Joe Biden, ruim vier jaar geleden. Die woorden wens ik u en ons toe:

For there is always light.
If only we’re brave enough to see it.
If only we’re brave enough to be it.

Ik ben ervan overtuigd dat we vandaag weer een stapje verder komen op wat ik het smalle pad naar brede welvaart heb genoemd. Laten we ons vooral ook realiseren: we hebben niet alle tijd van de wereld. De klimaatverandering, digitalisering en geopolitieke ontwikkelingen gaan wel door, het draait om de vraag hoe wij daarmee omgaan. Daar hebben we invloed op. We moeten onze sociale markteconomie beschermen, niet achter Trump aanlopen en onze bedrijven steunen om bredere belangen dan de financiële belangen van aandeelhouders te dienen. Vragen die ik in dat verband heb zijn onder andere: hoe komen we tot zo’n door mij bepleit breed welvaartscontract dat de uitruilen voor keuzes gericht op de langere termijn echt faciliteert? Welke inzichten kunnen we daarvoor gebruiken en welke moeten nog worden uitgewerkt? Hoe zorgen we ervoor dat onze instituties echt breder gaan kijken en mensen bereid zijn de sociale risico’s van de toekomst te blijven delen met elkaar? Hoe zorgen we dat ons verdienvermogen versterkt wordt op zo’n manier dat ook menselijk en natuurlijk kapitaal daar baat bij heeft? Wat is daar van boardroom tot Trêveszaal voor nodig?

Ik wens jullie vruchtbare sessies, met goede discussie. Een constructief middagje polderen kortom, opdat jullie aan het eind van deze middag weer met frisse moed het transitiepad vervolgen!

Dank voor uw aandacht.