Navigeren op het smalle pad naar brede welvaart: een maatschappelijke transitie
Lezing door SER Nederland voorzitter en Universiteitshoogleraar Brede Welvaart (Tilburg University) Kim Putters op de Universiteit van Curaçao.
5 maart 2025
Het gesproken woord geldt.
Geachte aanwezigen, beste mensen, vrienden,
Fijn om jullie te ontmoeten en sommigen opnieuw te ontmoeten! Fijn dat ik hier mag zijn, op uitnodiging van de SER Curaçao. De afgelopen dagen heb ik als voorzitter van de Sociaal-Economische Raad Nederland bijzondere en informatieve gesprekken gevoerd met allerlei bestuurders, politici en beleidsmakers op het eiland. Ik mocht aanwezig zijn bij de kleurrijke viering van de Grote Carnavalsoptocht in het district Paradijs. Wat een feest! En ik heb kunnen rondlopen en rondkijken op jullie prachtige eiland en goede en informatieve gesprekken met inwoners gevoerd.
Wat mij opvalt is het sterke gemeenschapsgevoel dat hier leeft. Alleen als we zorgen voor iedereen in onze gemeenschap, kunnen we een welvarende en gezonde samenleving creëren. De Bou di Watapana - ik heb ze inmiddels al gezien op het eiland - staat ook voor die gemeenschapszin. Het dak van de boom beschermt tegen te scherpe zonnestralen en de boom biedt dan ook een fijne plek voor eerlijke gesprekken met elkaar. Er zullen familie- of maatschappelijke problemen onder deze bomen zijn besproken en vast ook opgelost.
En daar wil ik het graag met u over hebben vandaag. Want op te lossen problemen zijn er in ons beider landen best een aantal, in een tijdperk waarin polarisatie wereldwijd toeneemt. De opkomst van big tech heeft via sociale media steeds meer invloed op het functioneren van democratieën en zorgt voor snelle geopolitieke verschuivingen. Het lijkt er sterk op dat we daarbij de Watapana nog heel hard nodig zullen hebben, maar dat is niet vanzelfsprekend. We luisteren naar elkaars noden en zoeken met respect naar gezamenlijke oplossingen. In Nederland, in Europa en nu met de veranderingen op het wereldtoneel, zullen we echt moeten kiezen voor respect en dialoog. En dat is wat ons als SER’en bindt.
We leven in een tijdperk van fundamentele veranderingen in onze economie en samenleving. Met hier op Curaçao, verkiezingen in aantocht. Het stelt ons voor keuzes. Door demografische ontwikkelingen en trends als vergrijzing, digitalisering en klimaatverandering verandert onze manier van werken, zorgen, leren en samenleven. Het is heel logisch dat deze veranderingen gevoelens van angst en onzekerheid oproepen. We kunnen deze veranderingen niet keren, maar wel de randvoorwaarden beïnvloeden, zodat mensen en ondernemingen zich aan de veranderingen kunnen aanpassen en er mede vorm aan kunnen geven. Klimaatverandering heeft impact op onze leefomgeving en gezondheid. Ook beïnvloedt deze ondernemerschap. Kijk naar de opwarming en verzuring van oceanen. In Curaçao heeft dat invloed, bijvoorbeeld voor vissers. Digitalisering heeft invloed op hoe en waar we werken, leren en ondernemen. Vergrijzing en migratie op de sociale cohesie en de beroepsbevolking. Geopolitieke ontwikkelingen op onze veiligheid en economie.
Deze grote maatschappelijke transities vragen om aanpassingsvermogen, maar niet iedereen heeft dat in gelijke mate. De minst welvarende mensen leven korter, ondanks economische voorspoed. De SER in Nederland bracht vorig jaar een advies uit over sociaal-economische gezondheidsverschillen. Hieruit blijkt dat theoretisch opgeleiden gemiddeld vijf jaar ouder worden en gemiddeld veertien jaar langer in goede gezondheid leven dan praktisch geschoolden. Ook leven de 20 procent meest welvarende mensen in Nederland ruim acht jaar langer, en 24 jaar langer in goede gezondheid. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) laat al jaren structurele verschillen in inkomen, opleiding, gezondheid en kansen op werk zien. Ook op Curaçao is armoede en de sociale ongelijkheid een groot probleem. De uitputting van de aarde raakt iedereen, maar mensen met ongezond werk extra. De verbindingen tussen economie, ecologie en samenleving zijn teveel verbroken. Dit verdiept maatschappelijke scheidslijnen.
De sociale ongelijkheid moet breed worden bestreden. Daar is een brede welvaartsaanpak bij nodig, om de systemische oorzaken ervan aan te kunnen pakken die te maken hebben met armoede, werkloosheid en ongezondheid. Voor institutioneel en politiek vertrouwen is dit ook cruciaal. Dat is ook een kwestie van lange adem. Er zijn echter altijd politieke en financiële kwesties op de kortetermijn – zoals bezuinigingen of politieke crises – die ons steeds richting de kortetermijn-afwegingen duwen. We onderschatten daardoor te vaak de trends op de langere termijn. Ze lijken nog ver van het bed en ze vragen teveel investeringen en lastige keuzes in het hier en nu. De valkuil is dat we ons verliezen in de urgente dingen van vandaag, in plaats van ons te focussen op zaken die belangrijk zijn, vóórdat ze urgent worden – Dat zijn de woorden van de Amerikaanse president Eisenhower en ze zijn vandaag de dag erg actueel.
In het licht van alle geopolitieke uitdagingen en trends rond technologie en klimaat hebben we in mijn ogen een wenkend perspectief nodig. Een stip op de horizon over de economie en samenleving waarin we willen dat onze kinderen en kleinkinderen zullen leven, maar ook met zicht op de keuzes die we daarvoor nu moeten maken. De SER Nederland heeft daarom vorig jaar een visie op de toekomst gepresenteerd die vanuit dit denken redeneert. De titel luidt: Perspectief op brede welvaart. Bouwen aan de economie van de toekomst.
Een visie biedt perspectief en grip, juist in tijden van transities. Dat gaat dus over:
Wat voor land willen we in de toekomst zijn?
Waarmee willen we ons geld verdienen?
Hoe zorgen we voor waardig werk?
Hoe verdelen we de welvaart eerlijk?
Wat is er nodig om onze planeet leefbaar te houden?
Wat is er aan de hand?
In Nederland zien we onszelf geconfronteerd met de ene na de andere crisis als gevolg van de zojuist besproken trends: we vliegen van een coronacrisis naar een energiecrisis en een asielopvang-crisis. Daardoorheen spelen een wooncrisis, een zorgcrisis en een onderwijscrisis. Curaçao kampt met milieuproblemen van de raffinaderij, vergrijzing van de bevolking en braindrain met gevolgen voor de houdbaarheid van de sociale zekerheid, armoede, toegenomen werkloosheid en inkomensongelijkheid, een zorgcrisis, hoge importafhankelijkheid en ondervindt ook de gevolgen van de klimaatcrisis. De economie is sterk gericht op toerisme, wat ook ecologische gevolgen heeft voor het eiland.
Hoewel er een oceaan ligt tussen onze landen, hebben we beiden te maken met grote uitdagingen waarmee we worstelen. Zowel in Curaçao als in Nederland spelen vergrijzing en de zorg voor ouderen, gezondheidsverschillen, kansenongelijkheid, klimaatverandering en water, regeldruk, geopolitieke spanningen en internationale afhankelijkheden, elk met een andere context en in een eigen dynamiek. We kunnen veel aan elkaar hebben in het leren omgaan met deze uitdagingen. Herkent u dit? Hoe kunnen we er samen de schouders onder zetten in ons Koninkrijk? Hoe kunnen we elkaar versterken in een uitdagende tijd waarin we gedeelde waarden te verdedigen hebben die uitgaan van respect, sociale rechtvaardigheid, vrijheid en de rechtvaardige verdeling van welvaart?
Volgens mij is daar een nieuw kompas bij nodig, ook om te voorkomen dat we onderweg elkaar kwijtraken. Een kompas dat richting geeft aan het beleid, dat ons helpt bij noodzakelijke veranderingen in onze economie en in ons gedrag, en dat helpt bij te sturen als het fout gaat. ‘Brede welvaart’ is zo’n kompas.
Nu zijn we niet de eersten die dit zeggen. Denk bijvoorbeeld aan de Club van Rome die in 1968 werd opgericht door Europese wetenschappers en ondernemers om hun bezorgdheid over de toekomst van de wereld voor het voetlicht te brengen. Inmiddels is er wetenschappelijk en bestuurlijk hierover een meer gezamenlijke taal ontstaan, en besef dat people, planet en profit in balans moeten komen. De Brede Welvaart Monitor van het CBS, analyses van de planbureaus, ambities van het bedrijfsleven, de inzet van de SER Nederland en SER Curaçao en de inzet van bijvoorbeeld de Raad van State en de Algemene Rekenkamer bevestigen dat. Net als de internationaal breed gesteunde SDG’s en Green Deal. Het Kabinet-Schoof stelt eigen prioriteiten, maar veel instituties koersen op brede welvaart. Zo ook de Kamer van Koophandel Curaçao, zo valt recent te lezen in het Antilliaans Dagblad. De voorzitter Raoul Behr pleit voor een strategische brede welvaartaanpak waarbij Curaçao zoveel mogelijk het eigen lot in handen neemt op weg naar structurele verbeteringen en welvaart.
Velen kijken dus dezelfde kant op, maar niet iedereen bedoelt hetzelfde. Sturen op smalle welvaart was al niet eenvoudig; brede welvaart vergroot de complexiteit. Nieuwe bedrijvigheid levert immers winst en werk op, maar het heeft ook impact op de leefomgeving, scholing en gezondheid. Prachtig als iedereen profiteert, maar dat gaat niet vanzelf. En er is voortdurend discussie over wat het is, of het meetbaar is, of het genoeg is, en waar de politiek aan zet is. Een inspirerend citaat vond ik in de woorden van Paus Franciscus uit 2015: Een echte ecologische aanpak is altijd een sociale aanpak. Het ecologische debat moet gaan over rechtvaardigheid en zowel de schreeuw van de aarde als die van de arme horen. Hiermee legt hij in de encycliek Laudato Si grote urgentie bij een brede visie op welvaart, vanwege zijn zorgen over de uitputting van de aarde en toenemende sociale ongelijkheid.
Ons gedrag en onze systemen moeten veranderen, want ze verergeren momenteel de problemen die te maken hebben met de steeds ongelijkere verdeling van welvaart en de gevolgen van klimaatverandering. Er moeten belangen en doelen geprioriteerd worden. Lastige keuzes met wisselende politieke opvattingen. In de titel van deze lezing verwijs ik daarom naar het Bijbelse smalle pad met lastige keuzes richting het goede leven. Dus niet de makkelijke geitenpaadjes, niet vertragen en wegkijken. Maar echt kiezen voor de toekomst.
Wat wordt onder zo’n brede welvaartsaanpak verstaan en waarop moeten we dan sturen? Bij de SER vinden we het van het grootste belang om ons op brede welvaart te richten, juist met het oog op de langetermijn. Vorig jaar heeft de SER in Nederland zijn doelstelling veranderd, omdat de focus in het verleden soms teveel lag op zo hoog mogelijke economische groei en arbeidsdeelname door alle inwoners. Dat is een te beperkte blik om de vragen van vandaag voor mens, natuur en economie op te lossen. Dat moet meer in balans, zodat het ook duurzaam is richting volgende generaties en mensen ook werk met bijvoorbeeld zorg kunnen combineren. En dat we met onze economische activiteiten ook meer rekening houden met wat dat betekent elders in de wereld, bijvoorbeeld omdat we grondstoffen nodig hebben of omdat onze CO2 uitstoot gevolgen heeft voor klimaatverandering. Onze doelstelling is daarom nu: ‘Het bevorderen van brede welvaart waar samenleving, economie en milieu in balans zijn, hier en nu, later en elders.’ Het gaat daarbij om de zogenaamde uitruilen en win-win tussen die onderdelen, dus of economische investeringen duurzaam zijn en wat ze nu maar ook over tien jaar betekenen voor kansen op werk en sociale cohesie in regio’s, steden en buurten.
SER Nederland en SER Curaçao trekken sinds een paar jaar ook gezamenlijk op in het streven naar brede welvaart. De SER Curaçao heeft het concept stevig omarmd en ook meegenomen in adviezen, zoals over gezondheidszorg, de luchtkwaliteit en minimumloon en in het bevorderen van thema’s zoals afvalreductie en duurzame energie. In beleidsmatige zin sluit ‘brede welvaart’ nauw aan bij de structurele hervormingen binnen het Landspakket Curaçao, dat als doel heeft de financiële, economische en bestuurlijke weerbaarheid van het eiland te vergroten. De implementatie van dit pakket omvat onder andere economische modernisering, de versterking van de rechtsstaat, hervormingen in het onderwijs en de arbeidsmarkt, en de bevordering van duurzame ontwikkeling. De speerpunten binnen het Landspakket, zoals verbetering van het investeringsklimaat, verduurzaming van de energievoorziening en het versterken van publieke instituties, bieden aanknopingspunten om ‘brede welvaart’ als beleidskader te integreren. De landspakketten lopen in 2027 af, maar veel doelen zijn nog niet gerealiseerd. Het is goed om te beseffen dat het hier niet om quick wins gaat, maar om structurele hervormingen die commitment en draagvlak vereisen. Maar, het gaat ook om de manier waarop je dit met elkaar doet, onder welke condities en spelregels.
Tegen deze achtergrond spreek ik als SER voorzitter maar óók als wetenschapper over brede welvaart. In mijn oratie aan de Tilburg University op 4 november jl. presenteerde ik een model dat het sturen op brede welvaart hanteerbaar maakt. Een denk- en doekader. Het eerste onderdeel van dat model betreft het inzichtelijk maken van deze kernelementen van brede welvaart. Waar hebben we het dan over?
Brede welvaart kan een feel good gevoel geven, omdat alles meetelt. Want wie heeft er iets op tegen als het mens en natuur goed gaat? Maar brede welvaart is ook een meervoudig en niet eenvoudig te realiseren concept. Het leidt tot lastige keuzes en het doorbreken van beleidskokers. Smalle welvaart gaat over de economie, het bruto binnenlands product, het inkomen per hoofd van de bevolking. Brede welvaart gaat over alles wat voor mensen van belang is. Inkomen en verdienvermogen, maar ook werkzekerheid, inclusie, een schone en gezonde leefomgeving, een stevig sociaal netwerk, goede zorg, goed onderwijs en duurzame woningen.
In de context van Curaçao betekent brede welvaart ook het behouden en respecteren van de eilandcontext en de unieke cultuur die daarbij hoort. Brede welvaart is welvaart waarin iedereen deelt. Niet alleen hier en nu, maar ook later en elders. ELDERS betekent dat we ons inzetten om mogelijk negatieve effecten van onze welvaart voor andere plaatsen in de wereld te voorkomen en te verminderen. LATER betekent dat we rekening houden met de belangen van volgende generaties. Dat we onze problemen niet doorschuiven naar de toekomst, maar goede voorouders zijn.
Het eerste kernelement is dus dat brede welvaart relationeel is, waarbij het gaat om het samen verdelen van de lusten, de lasten en de risico’s van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid, investeringen in zorg en onderwijs en de claims op ruimte en natuur. Brede welvaart verbindt economische, ecologische en sociale dimensies van welvaart op individueel niveau, hoe het met iemand gaat, en ook op collectief niveau van de samenleving, hoe het met `ons’ gaat. Internationaal spreekt men over well-being of beyond GDP. Dat gaat dan naast economische factoren, zoals inkomen, ook over sociale, ecologische en persoonlijke aspecten van welzijn zoals gezondheid, opleiding, milieu, sociale relaties, veiligheid en de betekenis van instituties, zoals de gemeenschap, scholen en overheidsbeleid.
Het tweede kernelement van brede welvaart is gericht op het bereiken van doelen, zoals verduurzaming, zodat duidelijk is hoe we met grote veranderingen in bijvoorbeeld het klimaat en bij digitalisering om willen gaan. Door het stellen van heldere doelen wordt het sturen op brede welvaart concreter. Maar, daar heb je wel data, dialoog en draagvlak bij nodig.
Het derde kernelement is dat er namelijk sprake is van wederkerigheid in netwerkrelaties die in de rolverdeling en werkwijze tussen overheden, bedrijven, instellingen en burgers tot uiting komt. Iedereen moet zijn of haar rol spelen om de doelen ook echt te kunnen behalen.
Elk van deze drie kernelementen van brede welvaart is van belang voor zowel bedrijfskeuzes als die van een regering of bij de afspraken in de landspakketten. Of we nu spreken over de herinrichting van een buurt of wijk, of de verduurzaming van industrie. Er is een integrale afweging van alle belangen nodig, en samenwerking over beleidsdomeinen en door beleidskokers heen.
Vanuit deze fundamenten van brede welvaart kunnen we antwoorden vinden op de vraag wélke economische groei we moeten nastreven en voor wie. Duurzame groei, binnen de planetaire grenzen; groei waar iedereen in deelt, ongeacht culturele verschillen.
Sturen op brede welvaart vereist ook actie en behelst dus vervolgens kernactiviteiten zoals verbinden, verdelen, rechtvaardigen, organiseren en reguleren. Het verbinden van belangen, domeinen en stakeholders is een zoektocht naar zogenaamde shared value. Hoe worden daarbij de welvaart en welzijn zo verdeeld dat (groepen) burgers gelijke kansen hebben op een goed leven? Dit vraagt om het maken van rechtvaardige afwegingen als het om verdelingsvraagstukken gaat, om te komen tot een just transition. Het organiseren vergt afspraken over de aanpak, de rolverdeling, de allocatie van middelen, het betrekken van kennis en georganiseerd overleg. De reguleringsvraagstukken richten zich op de regels en normen waaraan organisaties zich moeten houden.
Hoe zien we dat terug in de praktijk? Ik zag voorbeelden waar wij veel van kunnen leren.
De Tree of Life Foundation biedt bijvoorbeeld werkgelegenheid voor en voedselzekerheid aan kansarme jongeren en GreenTown Curaçao werkt aan de transformatie van industriële terreinen naar duurzame woonwijken. De stichting CARMABI werkt aan onderzoek, educatie en beheer van biodiversiteit, het Curaçao Climate Change Platform is opgericht voor meer bewustwording en actie rond klimaatverandering, en de Curaçao Clean Up als gemeenschapsproject voor milieubewustzijn en natuurbehoud. De windmolenparken Koraal Tabak en Tera Kora II zorgen voor meer hernieuwbare energieproductie. Net zoals plannen voor windmolens op zee en innovaties rond groene waterstof. Op het gebied van digitalisering werkt SIMIA (Curaçao Tech Export Association) aan versterking van de digitale infrastructuur en AI. De sociale onderneming Green Phenix stimuleert een circulaire en inclusieve economie door plastic verbruik te verminderen en te recyclen.
Al deze initiatieven – u weet dat - dragen bij aan het versterken van de ecologische, economische en sociale fundamenten van Curaçao, waarbij de balans tussen mens, milieu en verdienvermogen centraal staat. Daar is een grote behoefte aan. Vooral aan de ontwikkeling en innovatie op het terrein van Waste, Energy & Water. Net als Nederland kampt ook Curaçao met aanzienlijke uitdagingen om de economie, ecologie en zijn inwoners een duurzame toekomst te bieden.
We zien dus ook in Nederland bedrijven die bewijzen dat nieuwe verdienmodellen en meer verduurzaming goed samen kunnen gaan. Zo bracht ik vorig jaar een bezoek aan de ‘bouwboeren’. Zij telen gewassen als hennep, vlas en mycelium die in een biobased factory worden verwerkt tot bijvoorbeeld wandpanelen en isolatiemateriaal. Een innovatie waarbij iedereen wint: boeren krijgen een nieuw verdienmodel, de maakindustrie een economische impuls, de circulaire economie een boost en de bewoners van biobased woningen een gezonde en energiezuinige woning. Probleem hier is de opschaling van de productie waar investeringen in innovaties voor nodig zijn, net als bijvoorbeeld vergunningen en gronden. Daar lopen te vaak vernieuwingen op vast.
In mijn geboortedorp in Nederland, Hardinxveld-Giessendam, is vanuit brede welvaart in de praktijk ook een visie op zorgverlening ontwikkeld, meer gericht op kwaliteit van leven. In verpleeghuis Tiendwaert komt Arthur dagelijks zijn dementerende vrouw bij het ontbijt helpen, haar bed opmaken en koffie drinken. Mantelzorg zoals thuis is onderdeel van goede zorg. De bredere blik op het welzijn van ouderen leidt tot het delen van vertrouwen en zeggenschap met het zorgpersoneel. Dit rechtvaardigt men vanuit wat samen goede zorg gevonden wordt, wat meest verstandig lijkt voor de oudere en de familie, en wat acceptabel gevonden wordt, bijvoorbeeld vanwege personeelstekorten. Win-win in termen van brede welvaart, mits samenwerking goed wordt georganiseerd en afgesproken. Ook met toezichthouders die hierover niet vanzelfsprekend vanuit een zelfde visie op kwaliteit van leven oordelen. Ook in mijn dorp lopen goede praktijken soms vast in verouderde regelgeving. Dat vraagt meer inzet van politici en ambtenaren om de barrières weg te nemen, en dialoog met personeel en families over wat acceptabel is om bijvoorbeeld zelf te doen in mantelzorg.
Bij dit soort inspirerende voorbeelden - op Curaçao en in Nederland - gaat het steeds om langjarige verbinding van brede welvaartdoelen en samenwerking rond nieuwe markten, producten en dienstverlening, en om herverdeling van veelal schaarse middelen, menskracht of ruimte en natuur. Het gaat dus niet over je enkel richten op kosten of aandeelhouderswinst. Het moet ook gaan over het ontwikkelen van medewerkers en bijdragen aan een gezonde leefomgeving.
Maar, houden we dat voldoende vast, die langetermijnblik en de structurele hervormingen van onze economische, maatschappelijke en politieke systemen die daarbij nodig zijn? Werken we voldoende aan structurele verankering? Nemen we de barrières effectief genoeg weg, zoals gebrekkige opschaling van innovatie en tegenstrijdige regels?
Het antwoord is te vaak: nee. Voor het succesvol uitvoeren van de kernactiviteiten gericht op brede welvaart is daarom een aantal kerncondities cruciaal: kennis om doelen te formuleren en afwegingen te onderbouwen. Maar ook heldere spelregels: wie praat mee? En heldere omgangsregels aan tafel. Verder is een moreel kompas vereist bij leiders in verbinding met de samenleving, en een op transitie gerichte cultuur die waardecreatie stimuleert en zaken niet teveel vooruit schuift. Want, een brede welvaartagenda is mooi, maar als de besluitvorming gaat zoals het altijd ging, dan verandert er niets. We moeten de spelregels eerlijker maken, met alle betrokkenen rond de tafel zitten en weten hoe zwaar we kennis over mens en natuur moeten wegen. Alleen dan zal het lukken om verandering te bewerkstelligen. Wat betekent dit alles concreet? Ik kleur het wat verder in met concrete acties.
Zo hebben economische instituties en bedrijfsdoelstellingen zich tot nu toe op een te smal welvaartsbegrip ontwikkeld, op het bruto binnenlands product (bbp), de economische groei. Van het IMF tot de board room, zeg maar. Kortetermijn aandeelhouderswinst wint het vaak van maatschappelijke winst op langetermijn. Dat gaat dus ook over investeerders in bijvoorbeeld hotels en horeca in de Cariben. Hun verantwoordelijkheid gaat verder dan geld verdienen, maar bestaat ook ten opzichte van het welzijn van mensen, zoals investeren in opleidingen, het zorgen voor goede arbeidstijden en de omgang met de leefomgeving.
Het is echter niet altijd makkelijk om bestuurders en CEO’s hierop aan te spreken. Het schort regelmatig aan commitment. Bedrijven in de EU moeten via het Environmental Social Governance framework rapporteren, maar die regulering wordt vaak complex gevonden. Bovendien betekent het tegengaan van negatieve sociale en ecologische impact niet dat aandeelhouders vanuit maatschappelijke meerwaarde naar de purpose van bedrijven kijken. Ze betwisten regelmatig het nut en de noodzaak daarvan. Zeker met de tegenbeweging die we nu vanuit de VS aan kracht zien winnen om toch weer de aandeelhouderswinst en de eenzijdige economische belangen voorop te stellen. We hebben meer moreel kompas nodig!
Met regels alleen bereik je geen gedeeld en breder verantwoordelijkheidsbesef. Een multi-stakeholderdialoog is dan belangrijk voor succes. Zo ondersteunt SER Nederland convenanten voor Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO); samenwerking in productieketens voor verduurzaming, goede arbeidsomstandigheden én nieuwe verdienmodellen. In sectoren als textiel en natuursteen is daarmee commitment bereikt tussen ketenpartners, van grote en kleine bedrijven tot natuur- en milieuorganisaties. Resultaten worden afgedwongen door elkaar op naleving aan te spreken. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) prijst deze IMVO-aanpak, vanwege de afspraken en het commitment die uit de dialoog voortkomen.
Dit vergt goede participatie en meer representatie, met actieve betrokkenheid van burgers en ondernemers, waaronder ook de kleine middenstanders. Het is noodzakelijk om te voorkomen dat mensen het gevoel krijgen dat zij worden achtergelaten of steeds aan het kortste eind trekken. Voor SER Nederland is participatie en representatie in de dialoog voortdurend van belang. Om bij het streven naar brede welvaart de juiste afwegingen te maken, is het cruciaal dat wij in verbinding staan met de samenleving en met de brede maatschappelijke dynamiek. Deze verbinding wordt versterkt door alle belangen – breder dan werkgevers en werknemers - omtrent een vraagstuk aan tafel te hebben bij het zoeken naar oplossingen. Dat bevordert de verscheidenheid aan invalshoeken, kennis en ervaringen in ons werk. Hiermee wordt zowel het draagvlak als de relevantie en de kwaliteit van ons werk verbeterd.
De komende periode gaat SER Nederland hier nog veel actiever mee aan de slag. Want ook de SER zelf zal hiertoe moeten meebewegen en veranderen, zoals we deden door de instelling van het jongerenplatform dat nu ook meer volwaardig in alle SER commissies gaat meedoen, en de recente vertegenwoordiging van de zelfstandigen zonder personeel in de raad. De deelname van natuur- en milieuorganisaties zal verankerd moeten blijven om ook institutioneel de brede welvaartweging te verzekeren.
Er is ook een meer empathische overheid nodig. In Nederland heeft de overheid de publieke voorzieningen bijvoorbeeld te lang op een te smal en vaak negatief mensbeeld gebaseerd, vanuit wantrouwen naar burgers. Denk aan de zorgbureaucratie en het toeslagenschandaal. De overheid heeft zoveel regels en controles ingebouwd, vanuit een wantrouwen en potentieel misbruik van regelingen door burgers, dat het is doorgeslagen en mensen zelfs onrechtvaardig worden behandeld. De samenleving is daarnaast zelf ook individualistischer en veeleisender geworden. Uiterste opvattingen eisen veel aandacht op, waardoor het genuanceerde ‘midden’ stiller lijkt. Velen voelen zich niet vertegenwoordigd, zoals jongeren. De natuur praat niet mee. Polariserende beelden over wie of wat goed en fout is, wij-versus-zij, zetten ons bestuur onder druk. Er is minder vertrouwen in rechtvaardige uitkomsten. Naast een realistischer mensbeeld is een betekenisvolle dialoog dus een cruciale conditie om brede welvaart-doelen te formuleren en realiseren.
En tenslotte willen we weten of dit allemaal wat oplevert, dus: Meten is ook deels weten. De brede welvaart op Curaçao wordt door het CBS helaas niet gemeten. Maar ook de Sustainable Development Goals (SDG’s) bieden inzicht in ontwikkelingen rondom duurzaamheid. Curaçao heeft daarom een zestal SDG’s gekozen waar de prioriteit ligt: armoede, goede gezondheid en welzijn, onderwijskwaliteit, betaalbare en schone energie, waardig werk en economische groei en leven in het water. Hiermee zijn die SDG’s gekozen die passen bij de grootste uitdagingen waar Curaçao voor staat. In lijn met het streven naar brede welvaart zijn inmiddels projecten en programma's opgezet die bijdragen aan een veerkrachtige en toekomstbestendige samenleving. Het toeristenbureau van Curaçao doet daarom bijvoorbeeld onderzoek naar duurzaam toerisme, door in kaart te brengen hoeveel bezoekers Curaçao aankan zonder negatieve gevolgen voor de natuur, cultuur en inwoners. De ambitie is om daarbij te komen tot een samenleving met een gezonde balans tussen toeristen en de lokale gemeenschap in een omgeving waar inwoners en bezoekers elkaar versterken en respecteren. De kwetsbaarheid in de coronaperiode heeft nog eens benadrukt dat er daarnaast meer pijlers nodig zijn dan toerisme om Curaçao te laten bloeien.
Kortom, sturen op brede welvaart is draaien aan een drukbezet stuur.
Maar: doorbreek vooral beleidskokers via een sterke dialoog, een goede kennisinfrastructuur en het organiseren van commitment in en van de instituties.
Inmiddels is wel duidelijk dat het niet eenvoudig is om breder naar welvaart te kijken, belangen in overeenstemming te brengen en er in de praktijk op te sturen. Oftewel, er zijn flinke hobbels op het ‘smalle pad’ naar brede welvaart. Eerder heb ik al eens gesteld dat de verklaring daarvoor is dat we ons sociaal contract moeten herzien. Ons sociaal contract, geen juridisch te tekenen contract maar een begrip dat ik gebruik in de geest van filosofen als Locke, Rousseau en Rawls, omvat alle formele, informele en soms onuitgesproken afspraken, regels en verwachtingen tussen overheden, bedrijven en burgers over het delen van risico’s en macht in onze democratische rechtsstaat en economie. Ze hoeven niet steeds opnieuw te worden afgesproken, je kunt erop rekenen. Weten wanneer je met elkaar onder de boom moet gaan zitten… Uitkomsten worden geaccepteerd in het vertrouwen dat ze rechtvaardig zullen zijn.
Nobelprijswinnaars Acemoglu, Johnson en Robinson toonden aan dat vertrouwen in de rule of law, machtsdeling via sterke instituties, welvaart ten goede komt. Maar, wat als niet iedereen meedeelt in voorspoed, als mensen in regels verstrikt raken, de natuur uitgeput raakt en het lot van volgende generaties nauwelijks telt? Wat als niet alle belangen aan tafel vertegenwoordigd worden, als er geen goede data beschikbaar zijn over de brede welvaart en burgers er steeds minder vertrouwen in hebben?
Voor het antwoord daarop en het overbruggen van tegenstellingen daarbij is het poldermodel zoals we dat in Nederland kennen dan wellicht wel een blessing in disguise. In de polder of onder de boom. Elkaar zien, horen en vertrouwen.
We zullen wel moeten meebewegen op wat daarbij in deze tijd nodig is. Minder hiërarchisch georganiseerd, meer van onderop. Openheid naar lokale, regionale en internationale afspraken. Gericht op maatregelen die `kloppen’, dus sociale en planetaire grenzen respecteren, verdienvermogen versterken en de lusten en lasten van maatschappelijke transitie rechtvaardig over groepen, regio’s en generaties verdelen. Onderbouwd met wetenschappelijke én ervaringskennis.
Daar zetten zowel SER Nederland als SER Curaçao op in. Polderen heeft wel eens een negatieve bijsmaak als je het ervaart als traag doormodderen. En ongetwijfeld vindt niet iedereen het gesprek onder de boom altijd even transparant. Het overleggen en zoeken naar draagvlak is echter cruciaal voor gedragen keuzes voor de langere termijn. Ik noem dat bij elkaar opgeteld een nieuw sociaal contract of het moderne breed welvaartscontract tussen burgers, bedrijven en overheid, die met elkaar samenwerken voor een rechtvaardige toekomst.
De SER Curaçao ziet scherp die waarde van samenwerken om brede welvaart te realiseren. Behalve het werken in de tripartiete vorm – werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers en onafhankelijke leden – betrekt de SER Curaçao ook andere belanghebbenden afhankelijk van het onderwerp ter advisering. Dialoog zoals bedoeld met de metafoor Bou di Watapana speelt dus ook voor de SER Curaçao een belangrijke rol. Het betrekken van de gemeenschap, in buurten en wijken, is cruciaal om de verschillende problemen waar Curaçao mee kampt bij wortel aan te pakken. Ik vind het heel interessant om jullie kennis en ervaringen daarin te horen.
Op het gebied van brede welvaart trekken SER Curaçao en de SER in Nederland samen op om de dialoog met betrekking tot het thema op gang te krijgen, zowel lokaal als internationaal. SER Curaçao gebruikt dit begrip als leidraad bij haar adviezen. Ook heeft SER Curaçao het thema brede welvaart onder de aandacht gebracht binnen AICESIS, de internationale vereniging van SER’en, door Broad & Inclusive Growth als het centrale thema te hanteren gedurende het presidentschap onder SER Curaçao. Dat is een compliment waard want het helpt bij de verankering van een bredere blik op economie en samenleven.
We zien natuurlijk dat er vanuit de VS en in Europa en Zuid-Amerika, een tegenbeweging gaande is - ik noemde dat al - die juist weer meer op aandeelhouderswinst en eigenbelang gericht is, terwijl de Europese Unie wel wetgeving aanscherpt voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. De tegenbeweging zal effect hebben op de bereidheid van bedrijven en politici om breder te kijken. Ik wil jullie en onszelf als SER’en vanuit een sterke overtuiging oproepen om met een bredere blik te blijven kijken, en door beleidskokers heen te breken voor betere zorg voor onze natuur, voor eerlijke kansen op werk en het benutten van alle diverse talenten, en voor een goed leven voor onze kinderen.
Voor een rechtvaardige economie die gebaseerd is op brede welvaart hebben we alles en iedereen nodig:
Een overheid die de regie pakt, duidelijke kaders stelt en consistent is in haar beleid;
Bedrijven die investeren in goed werk en technische en sociale innovatie;
Burgers die investeren in zichzelf, door werken te combineren met leren, ontwikkelen en zorgen; en
Kennisinstellingen die inzichten verzamelen en bijdragen aan oplossingsrichtingen.
Daarbij zijn een goede dialoog en afspraken nodig om er vertrouwen in te hebben en houden dat de overheid, bedrijven en de samenleving commitment tonen en niemand achterlaten. En, om duidelijk te maken wat ieder van ons daarbij kan doen.
Dus: Hoe kunnen we elkaar daarbij versterken, in een uitdagende tijd waarin we gedeelde waarden te verdedigen hebben? Daarover blijf ik graag met u in gesprek en met deze lezing heb ik geprobeerd om dat gesprek verder invulling te geven. De SER Nederland wil een constructieve partner zijn, die graag aanschuift onder de Bou di Watapana. Ik wil uw partner zijn en er samen onze schouders onder zetten. Naar elkaar luisteren, van elkaar leren. Samen die sterke, sociale en groene toekomst creëren. Dit past bij de nationale vogel van Curaçao, de prachtige Troepiaal, die vooruitgang en slagkracht symboliseert. Dit benadrukt de gezamenlijke inzet van Curaçao en Nederland om bij te dragen aan een weerbare en veerkrachtige economie en samenleving.
Graag sluit ik af met het gedicht ‘Bezorgde voorouders’ van de bekende Curacaose dichter Hemayel Michael Anthony Martina (24 October 1990 – 29 January 2011) die helaas jong is overleden.
Avochinan preokupá mi ta invoká boso pa eskolta i yuda nos emansipá – sin odio ni vengansa ma ku amor – ya e presiosidat di hoya akí por resaltá i mundu henter skucha ora kriaturanan dje paraiso akí ku orguyo grita: “Ami ta Kòrsou.”
Bezorgde voorouders, ik roep u aan om ons te leiden en ons te helpen om te emanciperen – zonder enige haat of wraak, maar toegewijd met liefde – Zodat de kostbaarheid van ons pronkjuweel er uit kan springen en de hele wereld luistert als de schepselen van dit paradijs vol trots schreeuwen: “Ik ben Curaçao.”
Dank voor uw aandacht.