Minisymposium: De meerwaarde van bemiddeling door de Bedrijfscommissie
Speech van Kim Putters bij het minisymposium De meerwaarde van bemiddeling door de Bedrijfscommissie
18 februari 2025
Het gesproken woord geldt.
Beste aanwezigen,
Het is mij een enorme eer om tijdens dit feestelijke mini-symposium de officiële samenvoeging van de twee afzonderlijke Bedrijfscommissies in te luiden. Het is momenteel de Maand van de Medezeggenschap met als doorlopend thema ‘medezeggenschap als verbinder’.
We hebben het daarbij over de verbindende rol die medezeggenschap heeft binnen organisaties. De vraag die vandaag centraal staat is: Hoe speelt de Bedrijfscommissie een sleutelrol in het bevorderen van duurzame relaties?
Er is in Nederland helaas sprake van toenemende spanningen tussen grote groepen in de samenleving. Daarom is maatschappelijke verbinding belangrijker dan ooit en de kernvraag van vandaag. Dat is namelijk precies waar het om gaat: blijf elkaar bevragen, toon oprechte interesse naar je medemens en probeer samen tot betere besluitvorming met meer draagvlak te komen. Dit wordt ook de sociale dialoog genoemd en deze komt op meerdere lagen voor. Het is een verantwoordelijkheid van onze bestuurders en de politiek, maar ook van organisaties en de mensen die de organisaties dragen.
Ik wil deze middag graag iets zeggen over de maatschappelijke uitdagingen waar we in Nederland, maar ook elders voor staan en waarom het belangrijk is dat niet alleen de politiek, maar ook de medezeggenschap hier actief mee aan de slag gaat door de dialoog op te zoeken. Daar ligt een taak voor jullie als trainers, (juridische) adviseurs, ambtelijke secretarissen, leden van geschillencommissies, beleidsmedewerkers bij vakbonden en brancheorganisaties en zelfs kantonrechters. Nederland is een polderland en geen enkel traject verloopt rechtlijnig. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, is het enige dat altijd zal helpen elkaar te blijven bevragen en gezamenlijk de schouders eronder te zetten. Het gaat om een blijvende dialoog tussen medezeggenschap en de bestuurders. Medezeggenschap die gericht is op de lange termijn, waarbij de toekomstbestendigheid van organisaties, maar ook de maatschappij en leefomgeving centraal staan. Maar wat verstaan we hier nu onder?
Actuele vraagstukken zoals de impact van klimaatverandering, van wateroverlast of -tekort tot andere extreme weersomstandigheden, vraagstukken die gaan over bestaanszekerheid en de steeds groter wordende groep werkende armen in Nederland. Maar ook digitalisering en robotisering, die de wijze waarop we met elkaar communiceren, werken, leren en ondernemen steeds meer doen veranderen. Dit vraagt om continue veranderkracht binnen organisaties.
Onze economie heeft zich decennialang op een te smal welvaartsbegrip ontwikkeld; met name materiele welvaart. Terwijl ook gezondheid, jezelf blijvend ontwikkelen en sociale contacten voor onze brede welvaart moeten meetellen. Kortetermijnaandeelhouderswinst wint het bij bedrijven nog te vaak van maatschappelijke winst op de lange termijn. De natuur raakt echter steeds meer uitgeput en de volgende generaties betalen hiervoor een steeds hogere prijs. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is niet een “nice to have”, maar een “need to have”, een noodzaak. En niet alleen omdat Europese wetgeving, zoals bijvoorbeeld rondom CO2-reductie, dit van ons vraagt. We zien en ondervinden dagelijks de gevolgen van een veranderend klimaat.
Omdat verantwoord ondernemen een noodzaak is heeft de SER in 2024 haar doelstellingen aangepast. Naast de sociale en economische dimensies is de ecologische dimensie toegevoegd. Deze dimensies vormen samen de bouwstenen voor een brede welvaartscontract als basis voor de toekomstige samenleving. Dat het is gelukt om met de vertegenwoordigers van de werknemers en de werkgevers deze doelstelling te wijzigen is iets om trots op te zijn. Het betekent namelijk dat werkend Nederland (de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers) aan de politiek en samenleving laat weten dat de samenleving, economie en het milieu met elkaar in balans moeten zijn. En dat inspanningen daarop gericht moeten zijn met het oog op de lange termijn en de toekomstige generaties.
Uiteraard ben je er niet met het wijzigen van de doelstelling. Daarom is er hard gewerkt aan de toekomstvisie Perspectief op brede welvaart in 2040, bouwen aan de economie van de toekomst waarin iedereen meedoet en niemand achterblijft. De SER komt hierin met aanbevelingen op drie gebieden: waardig werk en inkomenszekerheid, verdienvermogen en natuur en ruimte. Ook de intussen gepubliceerde werkagenda van de SER voor de komende drie jaar richt zich hierop. Om de economie die we voor ogen hebben te bereiken, hebben we elkaar nodig en is een goede samenwerking met een breed palet aan zogenoemde belanghebbenden onmisbaar.
Waardig werk is een essentieel en blijvend onderdeel van dit gewenste toekomstbeeld. Op alle vlakken is er een aanzienlijke rol van betekenis voor de medezeggenschap. Er komen steeds meer rapportageverplichtingen op bedrijven af en bij al deze onderwerpen speelt de medezeggenschap een essentiële rol. Als voorbeeld kunnen we de Richtlijn Loontransparantie noemen. Deze schrijft expliciet voor dat bestuurders en ondernemingsraden goed moeten samenwerken om een eventuele loonkloof aan te pakken; in de WOR wordt hiervoor een versterkt informatierecht voor de ondernemingsraad toegevoegd. Een ander voorbeeld is de AI-verordening die per 1 januari 2025 van kracht is gegaan; ook deze kent een bijzondere rol voor de medezeggenschap in zich. De SER werkt momenteel aan een advies over AI en ook hierin wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de rol die ondernemingsraden en personeelsvertegenwoordigingen kunnen spelen bij de talloze technologische ontwikkelingen die op ons afkomen. In deze snel veranderende omgeving blijft de medezeggenschap een constante factor voor de bestuurder om mee te overleggen en oplossingen te bedenken.
Ik noemde zojuist al even het belang van waardig werk. Maar wat heeft waardig werk nu met toekomstgerichte medezeggenschap, en meer specifiek met de rol van de Bedrijfscommissie te maken? Alles, als je het mij vraagt. Waardig werk betekent onder andere kwalitatief goed werk in omstandigheden van vrijheid, gelijkheid, veiligheid en menselijke waardigheid, waarbij fundamentele arbeidsnormen (waaronder het recht op collectieve onderhandelingen), sociale bescherming en sociale dialoog worden bevorderd. Met name die sociale dialoog vindt plaats tussen de bestuurder en de medezeggenschap. Het is van essentieel belang dat je belanghebbenden betrekt bij belangrijke besluitvormingsprocessen die van invloed zijn op de kwaliteit van het werk en hierover blijvend de dialoog opzoekt. Deze dialoog moet starten binnen de organisaties en op het niveau waar het verschil gemaakt kan worden. Dat is in het overleg tussen bestuurder en de werknemers, via de medezeggenschap.
Ik zal jullie de volledige historische ontwikkeling van de Bedrijfscommissie besparen, maar het is toch bijzonder te noemen dat er ooit meer dan 65 Bedrijfscommissies waren. Die zijn eerst teruggebracht tot 23 voor elke marktsector en in 2010 tot twee Bedrijfscommissies. Door de samenvoeging van deze resterende twee Bedrijfscommissies en de bundeling van werkzaamheden verwacht de SER dat bovendien de expertise en kwaliteit zullen toenemen.
Want juist in deze tijden van arbeidsmarktkrapte, immense demografische ontwikkelingen en transities, is het van belang dat het gesprek binnen de organisaties, tussen bestuurder en or, met goed en nauw contact met de achterban, stevig is verankerd. De Bedrijfscommissie, met als voornaamste rol partijen nader tot elkaar te brengen bij enig dreigend conflict, ondersteunt vanuit zijn neutrale positie partijen in het werken. Opvallend hierbij is dat in het overgrote deel van kwesties die voorliggen, er iets misgaat in de dialoog. En juist in die dialoog ligt vaak de oplossing waar partijen naar op zoek zijn. De commissie geeft een duwtje in de juiste richting, maar uiteindelijk gaan partijen gezamenlijk aan de slag. De commissie ondersteunt hierbij niet alleen omdat het bevorderen van de medezeggenschap één van de bestuurlijke en wettelijke taken is van de SER. Maar vooral omdat ik medezeggenschap zie als een noodzakelijk middel om maatschappelijke vraagstukken en uitdagingen waar we voor staan, ook op organisatieniveau aan te pakken.
De SER maakt op allerlei manieren ruimte voor andere stemmen, naast die van werkgevers, werknemers en experts, en gebruikt hiervoor de participatiewijzer. Het betrekken van belanghebbenden of stakeholders geldt op alle niveaus van besluitvorming: op het niveau van de landelijke politiek, binnen provincies, gemeentes, maar ook op het niveau van organisaties. Je geeft mensen de kans om te participeren, om hun stem te laten horen en daarmee draag je bij aan het verminderen van polarisatie. Als de participatie niet divers genoeg is, bereik je het tegenovergestelde. Spreek je bij politiek over burgerparticipatie, medezeggenschap is de wettelijk geregelde participatie op de werkvloer. Medezeggenschap voorkomt een hoge mate van verdeeldheid binnen organisaties. Medewerkers krijgen een stem, daarmee voelen zij zich gehoord en wordt de binding met de organisatie sterker.
Een voorbeeld van het belang van participatie op politiek niveau is het Nationaal Burgerberaad Klimaat, waar inwoners, ondernemers en personen betrokken bij kennis- en maatschappelijke instellingen samenkomen. Die kennis en verschillende perspectieven zijn onmisbaar voor het nadenken over toekomstig beleid. In de kern gaat het hier om samenwerken. Participatie vraagt om lef, we moeten ook niet bang zijn om nieuwe partijen toe te laten, hetgeen leidt tot een rijkere inbreng en ook meer gedragen besluitvormingsprocessen.
David van Reybrouck, een Belgisch cultuurhistoricus en schrijver gaf eens een lezing bij de bijeenkomst van Europese klimaat- en milieuministers. Hij ging daarbij in op een onderzoek van twee jonge hoogleraren, Michael MacKenzie en Didier Caluwaerts. Uit dit onderzoek blijkt dat wanneer gewone burgers de kans kregen om hun zorgen en inbreng te bespreken, ze extra bereid waren om ook zelf offers te brengen.
Zelfs als de positieve effecten hiervan pas na twee generaties zouden optreden. Er is dus een verband tussen overleg en steun voor maatregelen. Van Reybrouck vatte dit mooi samen in de zin: “je kan niet decarboniseren zonder te democratiseren.” Dat betekent volgens mij dat je klimaatmaatregelen niet van bovenaf moet opleggen, omdat dit tot onrust in de samenleving leidt. Als er meer overleg is tussen politici en burgers, maar ook op organisatieniveau tussen medewerkers en bestuurders - is de kans op onrust veel kleiner en ontstaat er meer draagvlak voor besluiten die moeten worden genomen. Dat geldt natuurlijk niet alleen voor maatregelen om bijvoorbeeld sociale cohesie te versterken, maar voor alle moeilijke vraagstukken die op ons afkomen. In de complexe dynamiek van een organisatie is het niet ongebruikelijk dat meningsverschillen tussen ondernemer en de ondernemingsraad ontstaan. Het kan dan gaan om een vastgelopen adviestraject, maar er kunnen ook dieper gewortelde problemen aan ten grondslag liggen. Omdat partijen in de regel met elkaar verder moeten is het van belang dat de meningsverschillen niet uitmonden in conflicten of vastgelopen gesprekken. Hier komt bemiddeling vanuit de Bedrijfscommissie als een waardevol instrument om de hoek kijken. Neutrale bemiddeling door de Bedrijfscommissie bevordert de objectiviteit.
De SER adviseert de regering en het parlement over vraagstukken die betrekking hebben op brede welvaart. Het uiteindelijke verschil kan worden gemaakt binnen organisaties. De SER wordt wel eens de belichaming van het poldermodel genoemd en kent een lange traditie van polderen, ook wel de dialoog met elkaar aangaan. Door te polderen kunnende organisaties van werknemers en werkgevers, onafhankelijke kroonleden en andere belanghebbenden, het met elkaar eens worden en tot een gezamenlijk advies of richtlijnkomen. De kracht van de polder is dat betrokken partijen niet alleen naar de korte termijn, maar ook naar de lange termijn kijken; met het oog op een toekomstbestendige samenleving en economie. Voor deze dialoog is vertrouwen tussen partijen de belangrijkste succesfactor. En de dialoog aangaan betekent heus niet dat partijen het altijd met elkaar eens zijn. Juist in situaties waar vertrouwen heerst, is er ruimte voor onenigheid. Vaak leidt een constructieve strijd juist tot kwalitatief betere besluitvormingsprocessen. Men zegt niet voor niets ‘zonder wrijving, geen glans’. Je zou organisaties kunnen zien als een soort mini-polder: ook in organisaties moeten werkgever en werknemers en andere belanghebbenden, gezamenlijk draagvlak ontwikkelen voor een advies of een beleidslijn. De Bedrijfscommissie adviseert op dat mini-polder niveau en zet zich ervoor in dat de sociale dialoog op dat niveau op gang blijft.
Vandaag gaan jullie in gesprek over de meerwaarde van bemiddeling door de Bedrijfscommissie; een laagdrempelig middel om ervoor te zorgen dat bestuurder en or met elkaar in gesprek blijven. Maar idealiter zitten we hier helemaal niet om na te denken over de meerwaarde van bemiddeling door de Bedrijfscommissie, maar voeren organisaties intern al doorlopend het gesprek, ter voorkoming juist van enig geschil. Liefst over strategische onderwerpen waar je als organisatie vroeg of laat mee te maken krijgt en waar de dialoog tussen werknemers, ondernemingsraden en het bestuur cruciaal is. Denk aan verduurzaming van je productieproces, geopolitieke verschuivingen waardoor je transportlijn in de toekomst misschien in gevaar komt, arbeidsmarktkrapte door vergrijzing, kunstmatige intelligentie. Onderwerpen die vaak een directe relatie hebben met brede welvaart en die de doelstellingen van de SER raken.
Een mooi praktijkvoorbeeld van het rechtvaardigen van afwegingen in het kader van brede welvaart vond ik tijdens een bezoek aan verpleeghuis Tiendwaert in Hardinxveld-Giessendam. Hier wordt de zorg ingericht vanuit een visie op de kwaliteit van leven van ouderen. Samen met familie, die meehelpt in de verzorging zoals dat in de thuissituatie ook ging, en voor zover dat mogelijk is. Dat betekent dat mantelzorg wordt gedaan op de manier zoals dat thuis aan een demente partner gedaan werd. Een echtgenoot komt elke dag zijn vrouw bij het ontbijt helpen, haar bed opmaken en koffie drinken. Hij heeft een vertrouwensrelatie met het personeel. Ook in een woonzorgvoorziening in Houten zag ik deze benadering. Niet alles regelen vanuit wat professionals goede zorg vinden, of om kosten te besparen, maar redeneren vanuit wat mensen zelf willen of kunnen. Het vergt loslaten, luisteren en een goed samenspel met de instelling. Die loopt regelmatig aan tegen de overheidsregels of toezichthouders die er moeite mee hebben als er niet aan alle richtlijnen voor goede zorgverlening wordt voldaan. Het vraagt dus het opnieuw definiëren en rechtvaardigen van wat goede zorg is, hoe je dat organiseert en welke zeggenschap erbij past. Breder kijken naar de welvaart van ouderen.
Je kunt hier een mooie parallel trekken met hoe de zeggenschap en medezeggenschap in organisaties idealiter wordt ingericht. Namelijk door goed te luisteren naar belanghebbenden, zoals de werknemersvertegenwoordigers en hun achterbannen. Wederzijds vertrouwen is cruciaal en beleid voeren dat enkel vanuit de koker van een bestuurder komt, zonder het personeel te betrekken, draagt niet bij aan duurzame oplossingen.
De vraag die ik aan het begin stelde was: ‘Hoe speelt de Bedrijfscommissie een sleutelrol in het bevorderen van duurzame relaties?’ Door partijen in te laten zien dat ze aan dezelfde kant van de tafel staan, door partijen oprecht naar elkaars zorgen te laten luisteren en elkaar te betrekken bij het vinden van oplossingen. Goede medezeggenschap wordt namelijk niet enkel vormgegeven door de bestuurder of de ondernemingsraad alleen. In zekere zin zijn zeggenschap en medezeggenschap twee kanten van dezelfde medaille, met op de rand ‘vertrouwen’ gegraveerd. Het uitbouwen van een vertrouwensrelatie tussen bestuurder, medezeggenschap en de overige belanghebbenden is cruciaal voor het slagen van duurzame oplossingen.
Vraagstukken en uitdagingen zijn namelijk van ons allemaal en gezamenlijk zullen we moeten werken aan oplossingen. Begin liefst vandaag nog met elkaar, bevraag elkaar, wees geïnteresseerd, maak zorgen bespreekbaar en blijf voortdurend met elkaar in gesprek. Heb het als bestuurder en or over de toekomstbestendigheid van jouw organisatie en neem daarbij de economische, sociale en ecologische dimensies mee. Zo dragen we allemaal bij aan het bevorderen van brede welvaart en dat is in het belang van ons allemaal en van de generaties na ons.