Het brede welvaartskompas: op koers naar een welvaart waarin iedereen deelt

Voordracht van Kim Putters bij het afscheid van commissaris van de Koning van de provincie Zuid-Holland, Jaap Smit.

30 augustus 2024

Het gesproken woord geldt.



Beste aanwezigen, beste Jaap en Hilgen,

Na 11 jaar neemt Jaap Smit afscheid als commissaris van de Koning van de provincie Zuid-Holland. In die tijd heb ik Jaap leren kennen als gewaardeerde bestuurder en theoloog, als klankbord en vriend. Als schatbewaarder van de publieke zaak. Ik heb gezien dat Jaap, als commissaris van de koning en ook als bestuurslid van het Nationaal Comité 4 &5 mei, iemand is die een goede balans weet te vinden tussen koopman en dominee. Dominee omdat hij altijd nadenkt, vertaalt, preekt en iets meegeeft. Koopman, omdat hij ook zijn koers, zijn kompas probeert te verbinden aan de ander. Dat kun je in zekere zin ook “verkopen” noemen, maar dan als dominee met een verhaal over het goede. 

Daar komt bij dat Jaap ook nog schipper is: hij is veelvuldig op zijn boot te vinden, zelfs tijdens online meetings. 

Geen wonder dus dat Jaap zo goed zijn eigen koers kan bepalen. Hij kan laveren tussen de verschillende stromingen en kan als geen ander vertrouwen op zijn kompas om de goede koers uit te zetten. Het is een gemis dat hij gaat stoppen als commissaris van de koning, maar ik weet zeker dat we hem veelvuldig zullen zien en horen. Vanaf vandaag ook met zijn inspirerende reisverhaal `Zonder kompas geen koers’. 

Ik voel me met Jaap verwant, niet alleen als zoon van een schipper, maar ook als soulmate, want we denken over veel hetzelfde. Zo hebben we allebei een hekel aan de term BV NL, die refereert aan het runnen van Nederland als een bedrijf, waarbij burgers als klanten worden gezien die vooral hun eigen belang najagen. Bij mijn afscheid bij het Sociaal en Cultureel Planbureau stelde ik dat het de ziel uit de samenleving weghaalt en het wantrouwen in elkaar aanwakkert.

We zitten op een lijn over de urgentie van een nieuw meer bezield verhaal voor Nederland, waarin betrokkenheid bij elkaar en bij de samenleving centraal staan. Ook bij de SER maken we hier werk van. Ons kompas is een sterke sociale markteconomie, gericht op economische ontwikkeling die ook duurzaam is en sociale ongelijkheid tegengaat, die ook beschermt. Dat raakt Jaap in al zijn rollen, zeker destijds in de polder. Maar is het realistisch, of te optimistisch?

In zijn boek zegt hij altijd onderscheid te maken tussen optimisme en hoop. Jaap is niet optimistisch over de huidige tijd van polarisatie, strijd en oorlog. Hij is bezorgd, ook over onze democratie. Maar hij heeft wel hoop, omdat er gezamenlijk aan betere tijden gewerkt kan worden, met een beter verhaal.

Met Jaap zijn veel mensen weinig optimistisch over de tijd waarin we leven. In het Continu Onderzoek Burgerperspectieven valt al jarenlang te zien dat het merendeel van Nederland pessimistisch is over waar het met het land heen gaat. Vooral op het gebied van fatsoen en hoe we met elkaar omgaan. Dat de polarisatie en ongelijkheid te groot worden. En dat de overheid eerder als het probleem dan de oplossing wordt ervaren. Eind vorig jaar gaf zelfs 60 procent aan dat het de verkeerde kant op gaat met het land.

Woelige tijden

De laatste jaren waren ook een woelige tijd waarin de kranten vol stonden van crises: Wooncrisis, stikstofcrisis, zorgcrisis, energiecrisis, klimaatcrisis, asielcrisis, aardbevingen in Groningen, de voortslepende toeslagenaffaire, tekorten in cruciale beroepen zoals de zorg en het onderwijs maar denk ook aan strafzaken, die niet kunnen worden opgepakt. Ik las laatst zelfs dat 600 leerlingen uit het speciaal onderwijs een brief op de mat hebben gekregen waarin staat dat na de zomer het leerlingenvervoer niet meer geregeld kan worden. Er zijn te weinig chauffeurs.

Het SCP waarschuwt niet voor niets dat sociale samenhang wordt bedreigd door meerdere kloven die moeilijk overbrugbaar lijken. Niet alleen voor mensen met of zonder een beperking, maar ook tussen randstad en platteland, tussen bestuurders en burgers, tussen mensen met en mensen zonder een migratieachtergrond, tussen mensen met basisonderwijs of een vmbo-diploma en met een hbo- of wo-diploma. Ze noemen het “veeldeling” in plaats van tweedeling. 

In Groot Brittannië zijn de maatschappelijke verhoudingen ineens ontploft in rellen op straat. Zo ver is het in Nederland niet, of nog niet? Ook in Nederland zie je dat fake news het wantrouwen en de tegenstellingen aanwakkert. Dat mensen zich vaker gelegitimeerd voelen om openlijk vijandig naar anderen te zijn en zondebokken aan te wijzen voor wat ze fout vinden gaan. Een wij-zij-sfeertje wakkert aan.

Het steeds sterkere en onnodige links-rechts frame dat in onze politiek wordt gebruikt, polariseert de samenleving nog meer. Ik erger mij daar zeer aan, omdat het niet links of rechts is. Het leven zit ingewikkelder en genuanceerder in elkaar. De optelsom van alle polarisatie maakt mij dus ook bezorgd. Geen wonder dat al een aantal jaar de stemming in het land somber kleurt. Ik zeg vaak: het moet weer gaan kloppen in ons land. Er heerst een gevoel dat we vastzitten, er is al te lang te weinig wenkend perspectief. 

Langetermijnvisie en gemeenschappelijk verhaal nodig

Het gevolg van dit pessimisme is dat we de lange termijn uit het oog verliezen en dat er scheuren ontstaan in het gemeenschappelijke verhaal, dat ons kompas niet meer is afgesteld op samen leven. Dat ieder voor zichzelf gaat. 

We moeten weer in gesprek over de rechten, plichten en verwachtingen over en weer. Meer de nadruk leggen op “wij” in plaats van op “ik”. Ik noem dat de nieuwe invulling van ons sociaal contract. Het verhaal over een rechtvaardige samenleving waaraan iedereen - naar vermogen - bijdraagt, maar er ook op kan rekenen dat we samen transities doormaken. 

Lange tijd was het verhaal van onze democratie, verzorgingsstaat en overlegeconomie de basis hiervoor. Met hoog vertrouwen in de overheid. Maar dit staat onder druk en is aan onderhoud toe. De overheid, maar ook bedrijven en instellingen worden niet vanzelf vertrouwd. Wij moeten er in onze rollen voor waken dat polarisatie en wij-zij-denken de overhand krijgen. We moeten samenwerken in een gemeenschappelijk verhaal over rechtvaardige transitie. 

Toen ik 2 jaar geleden bij de SER aantrad was het voor ons de vraag; welke kant willen we op en welke bijdrage kunnen wij aan een nieuw bezield verhaal voor Nederland leveren. Houden we ons dan vast aan de economie van de koopman? Een vechteconomie waarin iedereen strijd voor zijn eigen belang? Of willen we werken aan een sterkere overlegeconomie? Een economie waarin we proberen rechtvaardige keuzes te maken zodat iedereen de grote transities in de samenleving - zoals de impact van digitalisering en AI op de manier waarop we werken, ondernemen, zorgen en leren - kan meemaken. 

Brede welvaartsvisie als kompas

Samen met de vertegenwoordigers vanuit het bedrijfsleven en werknemers hebben we daarom in de polder gewerkt aan een gemeenschappelijk doel: brede welvaart waarin samenleving, economie en milieu in balans zijn, hier en nu en later en elders. Brede welvaart biedt ons een kompas voor de sociale markteconomie dat ons kan leiden naar een economische ontwikkeling die duurzaam is en onze planetaire grenzen weer respecteert, en die de sociale ongelijkheid bestrijdt. Ook richting volgende generaties. 

Waar de smalle welvaart ging over de economie, het bruto binnenlands product, het inkomen per hoofd van de bevolking, gaat het brede welvaartsperspectief over alles wat voor mensen van belang is. Inkomen en verdienvermogen, maar ook werkzekerheid, inclusie, een schone en gezonde leefomgeving, een stevig sociaal netwerk, goede zorg, goed onderwijs en duurzame, tochtvrije woningen. 

Het is een welvaart waarin iedereen deelt. Dit betekent dat we mogelijk negatieve effecten van onze welvaart op andere plaatsen in de wereld moeten voorkomen of verminderen. En dat we de problemen van nu niet doorschuiven naar de toekomst, maar dat we ons als goede voorouders gedragen. Dit klinkt nu wel al bijna als een preek. Deze nieuwe balans in een perspectief voor Nederland neigt waarschijnlijk ook weer wat meer naar de dominee. Maar ook met de visie op brede welvaart moeten we blijven denken als koopman. Brede welvaart is alleen bereikbaar als Nederland voldoende verdienvermogen heeft en houdt. 

Samen optrekken met het bedrijfsleven

Ook dat staat voortdurend onder druk. Veel ondernemers maken zich zorgen over het vestigingsklimaat. Bedrijven willen vergroenen, maar krijgen geen toegang tot stroom. De stapeling van regelgeving werkt verlammend. We komen maar niet verder met een leven lang ontwikkelen. Sterker: de PISA-scores laten zien dat de leesvaardigheid van Nederlandse leerlingen achterblijft bij die van leerlingen in de rest van Europa. 

We moeten nadenken over een toekomst waarin de koopman en de dominee weer in verstandig evenwicht zijn. Met behulp van het brede welvaartkompas staan we meer stil bij onze langetermijnbelangen en voorkomen we kortetermijncrises. Het vergt zorg rond publieke voorzieningen als zorg en onderwijs. 

Ten aanzien van de maakindustrie hebben we op die manier een concreet pakket maatregelen voorgesteld voor het investeren in schone en veilige technologie, een gezondere leefomgeving, goede om- en bijscholing en arbeidsmarktvoorzieningen en een goede dialoog daarover met alle betrokkenen. Met betrouwbare langetermijnafspraken met de overheid over bijvoorbeeld vergunningen en steun.

Dialoog voor draagvlak

Om een echte impact te hebben op de brede welvaart, is maatschappelijk draagvlak ook cruciaal. Bij de SER wordt traditiegetrouw de dialoog gevoerd om uiteindelijk te komen tot akkoorden en adviezen die maatschappelijk gedragen worden. We zijn de verwezenlijking van een overlegeconomie, een Rijnlands model 2.0. Bij ons lopen de maatschappelijke organisaties, de vakbonden en de werkgevers, samen op in de grote opgaven van deze tijd.

Als ik eerlijk ben lukt het ons ook in de polder en binnen de SER niet altijd om sociale partners, kroonleden en andere maatschappelijke partners op een lijn te krijgen. En het kan bij ons ook lang duren. Het kan soms ook schuren, zoals rond het vroegpensioen of door acties van partijen als XR. Dat raakt natuurlijk ook het polderoverleg. Dan is het goed om stil te staan bij die gezamenlijke wil tot samenwerken, er samen uit te komen. En daar is een gezamenlijk verhaal cruciaal bij. Gelukkig levert de polder daar: er is een pensioenakkoord en ook rond verduurzaming van de maakindustrie hebben we dus overeenstemming. Maar er is ook een betrouwbare overheid bij nodig, die burgers en bedrijven niet alleen als klant of lobbyist ziet, maar als partner in het bouwen aan de samenleving. Die voorzieningen toegankelijk en begrijpelijk houdt. Regels navolgbaar laat zijn.

Een sociale markteconomie zonder achterblijvers

Het is van belang dat politiek en polder met elkaar blijven ‘ademen’ en voorkomen dat ze elkaars tegenstander worden. We moeten samen werken aan een economie waarbij de winnaars en verliezers van de grote maatschappelijke veranderingen niet tegenover elkaar komen te staan. Eigenlijk moeten we überhaupt voorkomen dat er verliezers zijn. Want een verhaal van Nederland is een verhaal waarin niemand wordt achtergelaten. Niet ik, maar wij.

Ik kom gelukkig veel voorbeelden tegen van maatschappelijke organisaties en mkb- en grootbedrijven die in partnerschap met hun omgeving laten zien dat het kan. Zo was ik begin juli bij een ondernemer die regionale overeenkomsten afsluit met boeren, voor de teelt van duurzame gewassen. Van grassen als hennep worden halffabricaten geproduceerd die worden gebruikt bij de bouw van huizen, die goed isoleren en veel minder energie nodig hebben dan de woningen die we nu bouwen. 

Deze samenwerking geeft de boer een verdienmodel, de verwerkingsindustrie een economische impuls en de bewoner een gezonde en energiezuinige woning en leefomgeving. Het vergt een kompas van samenwerken aan een betere wereld, waar je ook een boterham aan mag verdienen. De koopman-dominee 2.0.

Ook een wereldbedrijf als ASML richt zich op meer dan alleen het bedrijf. Op een door hen georganiseerde ‘maatschappelijke conferentie’, dachten meer dan 200 betrokkenen uit de regionale samenleving met elkaar na over hoe de brede welvaart in de regio kan worden versterkt. Met oog voor mogelijke negatieve effecten voor regiobewoners. En de wil er samen oplossingen voor te vinden.

Samenwerken in partnerschap vraagt om anders kijken naar zorg, wonen, ondernemen. Minder vanuit de systemen en regels denken die we in de loop der jaren gebouwd hebben, maar waarin we vandaag vastlopen, en meer vanuit mensen. Betrouwbaar zijn, ook als overheid. En zo de weg voorwaarts vinden. Zoals elke schipper weet is een kompas, het ideale gereedschap richting de juiste koers. 

Het tij doen keren

Ik geloof erin dat we het tij kunnen keren, als we er samen de schouders onder zetten en het wij-zij-denken van de polarisering tegengaan, en samen gaan bouwen aan de toekomst van Nederland. De ziel van Nederland weer vinden en ervaren.

Het boek van Jaap Smit biedt ons inspiratie. Dat het kan, dat het moet. Inspiratie heeft wel een actieve ontvanger nodig, iemand die luistert, vertaalt, terugpraat en de inspiratie mee tot leven brengt. Dat doe ik bij deze! Geïnspireerd worden betekent in feite dat je een kijkje in jezelf neemt, dat je in verbinding komt met alles wat je leven betekenis geeft. In contact komen met de dominee in jezelf. Een beetje Jaap zijn, dat bevalt dus prima!

Beste aanwezigen, we hebben in Nederland een sterke traditie van samenwerken en polderen, van balanceren tussen de koopman en de dominee. Het vraagt misschien soms veel tijd en geduld, maar dan doet iedereen mee en kun je er echt samen voor gaan. 

Beste Jaap, jarenlang heb jij daar hier in Zuid-Holland, in de polder en op tal van andere plekken richting aan gegeven. Dank daarvoor! Wij blijven samen oplopen, want zonder kompas hebben wij geen koers.

Behouden vaart!