Hoe wil het kabinet verder met AI?

De gevolgen van artificiële intelligentie (AI) moeten nog steeds scherp in de gaten gehouden worden. De Tweede Kamer-commissie Digitale Zaken vergaderde op 25 januari over het rapport ‘Opgave AI’ van de WRR en de kabinetsreactie daarop.

vrouw bedient digitale zuil © Shutterstock

De ontwikkelingen rondom digitalisering gaan razendsnel. In deze artikelen houden medewerkers van de SER je op de hoogte over de laatste actualiteiten en wat die betekenen voor organisaties, de arbeidsmarkt en onze samenleving.

In 2021 verscheen het rapport ‘Opgave AI. De nieuwe systeemtechnologie’ van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). In dit rapport is uitgebreid onderzoek gedaan naar artificiële intelligentie en publieke waarden. Gezien de impact van AI en het toenemende gebruik van algoritmen dient de overheid zich volgens de WRR op vijf opgaven voor te bereiden:

  • Demystificatie: het vergroten van kennis over AI en het adresseren van onrealistische beelden; 
  • Contextualisering: het creëren van een goede omgeving om AI te laten functioneren; 
  • Engagement: het betrekken van maatschappelijke partijen bij de technologie; 
  • Regulering: het opstellen van toekomstvaste kaders; en 
  • Positionering: het strategisch nadenken over de positie van Nederland op het internationale toneel.

De WRR deed tien aanbevelingen en een slotaanbeveling voor het overheidsbeleid (pagina 15 t/m 21 uit het rapport).

Acties van het kabinet

De kabinetsreactie volgde op 7 oktober 2022. Het kabinet stelt dat er sinds de verschijning van het rapport al het nodige is gedaan rondom de vijf opgaven. Zo vindt demystificatie plaats door digivaardigheden- en kennis te vergroten. Het bevorderen van de juiste omgeving om AI te laten floreren (contextualisering) en het betrekken van de samenleving bij deze ontwikkeling (engagement) gebeurt met name via publiek-private samenwerkingsverbanden. Regulering van AI en vraagstukken die daarmee samenhangen, zoals rond data, vindt vooral op Europees niveau plaats. Een voorbeeld hiervan is de AI-verordening. Internationale positionering van Nederland wordt aangepakt door bilateraal en multilateraal samen te werken, zoveel mogelijk met EU-partners en gelijkgestemde derde landen.

Tegelijkertijd vindt het kabinet dat dit nog niet genoeg is. Met name de transparantie moet worden vergroot. Eén van de maatregelen is dat overheidsorganen verplicht een register moeten opstellen voor hoog-risico algoritmen. Ook wil het kabinet van 2022 tot 2026 twee miljoen euro per jaar investeren om de digitale kennis en vaardigheden van mensen te vergroten. In een jaarlijkse monitoring worden aspecten als digivaardigheid, mediawijsheid en kennis van technologie getoetst. Tot slot investeert het kabinet in een algoritmetoezichthouder

Zorgen in Tweede Kamer

De vaste commissie voor Digitale Zaken sprak op 25 januari 2023 met minister Adriaanse en staatssecretaris Van Huffelen over de kabinetsreactie. Uit het debat bleek dat niet elke partij tevreden is over het standpunt en de voortgang van het kabinet.

Kamerleden maken zich bijvoorbeeld zorgen over bepaalde soorten van AI en de capaciteit van de Autoriteit Persoonsgegevens. Ook discriminatie als gevolg van het gebruik van AI en risicoprofielen werden genoemd. Daarnaast zijn er twijfels over de zelfredzaamheid van Nederland ten opzichte van China. Over één punt waren alle aanwezige Kamerleden het eens: er zou een expertisecentrum (coördinatiecentrum) voor AI opgericht moeten worden. Dit was één van de aanbevelingen van de WRR. De minister en de staatssecretaris vinden zo’n expertisecentrum niet nodig. Zij stellen dat er inmiddels genoeg maatregelen zijn getroffen en dat de overheid voldoende stimuleert, normeert en investeert op het gebied van AI.