Op weg naar een Europese vorm van DigiD
Inloggen via DigiD zou ook moeten werken binnen andere EU-landen. Dat is de belangrijkste reden om de eIDAS-verordening te herzien, ook wel de European Digital Identity (EUid) genoemd.
De ontwikkelingen rondom digitalisering gaan razendsnel. In deze artikelen houden medewerkers van de SER je op de hoogte over de laatste actualiteiten en wat die betekenen voor organisaties, de arbeidsmarkt en onze samenleving.
Hoe is het nu geregeld?
De huidige eIDAS-verordening stamt uit 2014. Het introduceerde een internationaal raamwerk voor digitale identiteit en de zogenaamde vertrouwensdiensten. Hiermee moeten burgers zich digitaal kunnen identificeren bij overheden. Een Nederlander kan bijvoorbeeld zijn DigiD gebruiken om bij de Spaanse overheid zijn belasting op te geven.
De Europese Commissie concludeert dat de verordening niet optimaal werkt. De Europese Raad van regeringsleiders heeft daarop de Europese Commissie gevraagd met een nieuw voorstel te komen voor een EU-breed elektronisch identificatiekader, het zogenaamde eID.
Voor het eID gelden drie doelstellingen:
1) Dat alle essentiële publieke diensten online beschikbaar zijn
2) Dat iedere EU-burger toegang heeft tot zijn of haar digitale medisch dossier, en
3) Dat 80% van de burgers een digital ID gebruikt. Onder een digital ID valt onder andere een digitale handtekening, officiële persoonlijke informatie en elektronische archivering.
Belangrijkste veranderingen
De huidige verordening is alleen van toepassing op de publieke sector. In de herziening komt daar ook de private sector bij. Daarnaast introduceert het een Europees digitaal ID-systeem, dat gebruikt kan worden voor publieke en private online diensten. Het ID-systeem moet in heel de EU erkend worden.
Redenen voor zorg