Leren op de werkvloer bij de SER: ‘Door persoonlijkheden en vaardigheden centraal te stellen, komen medewerkers tot bloei’
Informeel leren, zoals leren van uitdagende taken of van collega's, is een belangrijk onderdeel van het werk. Bovendien is leren in een klaslokaal niet voor iedereen weggelegd. Hoe stimuleer je informeel leren op de werkvloer? En hoe draagt informeel leren bij aan een positieve en vanzelfsprekende leercultuur? In deze interviewreeks komen organisaties die leren op de werkvloer stimuleren aan het woord. In deel 3 spreken we Charlotte Scheltus, programmaleider Globalisering en Verdienvermogen bij de Sociaal–Economische Raad (SER).
© Charlotte Scheltus
De SER is een adviesorgaan waarin ondernemers, werknemers en onafhankelijke deskundigen (kroonleden) samenwerken, om tot overeenstemming te komen over belangrijke sociaal-economische onderwerpen. Naast het adviseren van de regering en het parlement faciliteert de SER akkoorden en convenanten. Tevens voert de SER bestuurlijke taken uit om bijvoorbeeld medezeggenschap te bevorderen. Sinds 2018 wordt door de SER een positieve leercultuur aangejaagd vanuit de Actie-agenda Leven Lang Ontwikkelen.
Intern is de SER in 2021 gestart met een transitietraject met als doel de ontwikkeling naar een meer toekomstbestendige en wendbare SER. Daarna is er in 2022 gekozen voor een vernieuwde organisatie-opzet met voldoende flexibiliteit in de uitvoering van taken, autonomie voor professionals en veel aandacht voor ontwikkeling van talent. Eind 2022 werd een organisatiestructuur gepresenteerd en in 2023 is een start gemaakt met het werken in programma’s. We spreken met Charlotte Scheltus, één van de begin 2023 benoemde programmaleiders. Als leidinggevende zet zij vol in op het stimuleren van leergedrag binnen haar team en de SER als geheel.
Meer in je mars
Scheltus is ervan overtuigd dat als mensen weten wat ze willen, waar ze naartoe werken en waar ze blij van worden, ze in staat zijn hun loopbaan vorm te geven en zoveel mogelijk plezier uit hun werk kunnen halen. ‘Als je als leidinggevende oog hebt voor wat mensen echt willen, en ze weet uit te dagen om ze die kant op verder te laten ontwikkelen, krijg je blije medewerkers. En daar heb je als organisatie profijt van, ook als dat betekent dat een loopbaan buiten de SER een reële optie is.’ Volgens Scheltus heeft het geen zin om mensen taken te geven die ze niet willen doen, dat werkt zowel voor de werknemer als de organisatie averechts. Dit betekent overigens niet dat er geen ‘corvee’ gedaan moet worden, aan elk werk zitten leuke en minder leuke kanten.‘Door informeel te leren kun je met kleine stapjes grote stappen maken.’
Scheltus’ ervaring is dat mensen vaak meer in hun mars hebben dan ze denken, ze houden zichzelf soms onnodig klein. ‘Door mensen uit te dagen en vervolgens te steunen bij het uitproberen van nieuwe taken, zien mensen dat ze meer kunnen dan ze denken. En ze hoeven hierbij niet in het diepe te worden gegooid.’ Bijvoorbeeld het werken met een buddy, meelopen met een ervaren collega en daarbij steeds meer zaken zelfstandig doen of door op zoek te gaan ‘stage’ mogelijkheden binnen andere onderdelen van de SER om specifieke vaardigheden op te doen.Koffie verkeerd
Een mooi voorbeeld van hoe Scheltus informeel leren binnen de organisatie onder de aandacht heeft gebracht is het zogenaamde ‘Koffie verkeerd moment’. Onder het genot van koffie met iets lekkers vertellen in een informele setting een aantal collega’s over een moment waarop het in het werk flink mis ging en wat zij daarvan hebben geleerd. Om vervolgens in groepjes te reflecteren op deze ervaringen. Daar komen dan weer leerpunten voor de organisatie als geheel uit. Scheltus noemt een paar van die leerpunten: ‘Je komt niet tot een efficiëntieslag door iets niet te proberen. Rugdekking van je leidinggevende is essentieel om nieuwe, spannende taken uit te kunnen proberen.’ Het leereffect zit juist in het bespreken van casussen en het samen formuleren van uitgangspunten voor een open leercultuur. Een ander voorbeeld: een collega heeft onlangs het idee opgevat om een ‘klussenbank’ in te stellen. Als je taken hebt waar je niet aan toekomt, zou je die hier kunnen plaatsen, zodat collega’s die even wat meer tijd hebben deze kunnen oppakken. Het concept wordt nog verder uitgewerkt. Scheltus ziet mogelijkheden om de bank juist ook voor informeel leren in te gaan zetten. Door een andersoortige klus op te pakken, doe je weer nieuwe leerervaringen op.Binnen de SER worden veel ontwikkelmogelijkheden geboden. Naast informeel leren worden er diverse trainingen, lunchsessies met sprekers van buiten en themabijeenkomsten georganiseerd. Ook heeft elke medewerker een persoonlijk ontwikkelingsplan en scholingsbudget, en worden in voorgangsgesprekken met leidinggevenden ontwikkelmogelijkheden besproken. Gaat (informeel) leren bij de SER dan vanzelf? Volgens Scheltus wordt dit steeds vanzelfsprekender, maar wordt er nog niet altijd de tijd en ruimte genomen (of gevonden) om het maximale uit leren en ontwikkelen te halen. Informeel leren zichtbaar maken betekent tijd maken voor reflectie, en dat schiet er nogal eens bij in.