Column Artie Debidien: What grows together, goes together!
Dit is een beroemd gezegde onder chefs om aan te geven welke ingrediƫnten, voedselgroepen en wijnsoorten samengaan. Een gouden regel daarbij: wat groeit onder of boven de grond, de seizoenen waarin iets bloeit of rijpt, de verschillende texturen en het specifieke klimaat waarin iets van zaadje ontkiemt naar een volwassen te oogsten product, dus de omgeving waarin iets opgroeit, is bepalend voor het samengaan van producten.
Bij de start van een reorganisatie en transformatie van IT Business Units en Service Partners heb ik deze zin ook eens gebruikt. Om aan te geven, dat we ervoor kunnen kiezen om ondanks alle verschillen die we hebben, samen te blijven ontdekken, leren en groeien. Daarbij maakt het startpunt, afkomst, achtergrond of senioriteitsniveau niets uit. Kies ervoor samen te leren en groeien en dan ga je ook samen!
De allereerste keer dat ik deze zin gebruikte was vlak voor de live-gang van een nieuwe retailbank. We hadden al 1,5 jaar gewerkt aan de bouw van de bank. Hierbij startten we met een team van 5 mensen dat geleidelijk gegroeid is naar 145 mensen, tijdens de bekendmaking en introductie in Nederland. Sommigen van ons kwamen traditioneel vanuit de financiële sector; Bank Labouchere, Alex Beleggers Bank, DSB, Aegon, ABN Amro, ING, DNB, AFM en meer. Nog cooler was dat sommige van ons een achtergrond in de horeca, ondernemerswereld of handel en industrie hadden. We blenden naar een nieuw samengestelde familie dat met vallen en opstaan leert en samen verder groeit.
Zo’n 9 jaar na de live-gang, als we met de eerste 10 mensen gaan dineren in Amsterdam, is dat gevoel er instant weer - dat gevoel van wij groeiden samen en gaan nog steeds samen. Ben je het dan altijd met elkaar eens? Nee, natuurlijk niet. In een paar minuten kunnen we IT-architecturale keuzes, servicegraad van dienstverlening of business-proposities bekritiseren en een ogenschijnlijk pittige discussie. Maar van daaruit ontspruiten ook betere ideeën waarin de gezamenlijke inbreng geïntegreerd wordt. Wat niet goed was, is onderweg gesneuveld en daar is niemand mee bezig.
Zo is de ene persoon nog steeds conflictvermijdend, een ander de ‘verstrooide professor’ met soms niet te realiseren creatieve ideeën, de volgende persoon nog steeds nieuwsgierigmakend dromerig - waar denkt hij toch altijd aan? Dan hebben we nog de perfectionist, oh ja en die persoon die als schatkistbewaker nog altijd meer ondernemend is dan risicoavers. De meest servicegerichte kan nog steeds genomineerd worden voor de beste service, en ik, ik ben misschien wel nog steeds de ambitieuze - rupsje nooit genoeg.
Is dit samen en toch jezelf kunnen zijn- gevoel schaalbaar? Kun je in een organisatie of in de maatschappij een dergelijke sfeer van geven en nemen, links en rechts, zwart en wit, boven en onder, feminien en masculien, alle management drives kleuren en stijlen er gewoonweg laten zijn? Om daarna te blenden naar wat goed is voor ons allemaal? Wat is daarvoor nodig? Ik voel steeds meer dat ‘puntje puntje met liefde’ het antwoord is. Consulting met liefde, leidinggeven met liefde, samenwerken met liefde, luisteren met je hart en niet met je oor, kijken met zachtheid en niet met je ogen, iemand bewonderen zonder woorden, een complete vreemde de hand uitreiken.
De film De Dirigent heeft mij zo beziggehouden. Ik zag deze film een paar weken geleden. Bij al mijn dagelijkse bezigheden bleven fragmenten van de film nog naspelen en probeerde ik het gedrag te analyseren dat ik waargenomen had. In De Dirigent word je meegenomen in de reis die de Rotterdamse Antonia Brico (1902-1989) heeft afgelegd, nadat ze naar Amerika is verhuisd met haar familie. Ze heeft een passie voor muziek en is vastbesloten is om de eerste vrouwelijke dirigent te worden. ‘Vrouwen kunnen niet dirigeren, daarom zijn ze er ook niet!’ - kreeg ze steeds ontmoedigend te horen. Ze kunnen geen respect afdwingen, geen leiding geven aan een heel orkest, de inhoudelijke kennis van alle instrumenten, muziekstukken en componisten is te veel en te complex. De beste kandidaat moet daarom wel een man zijn.
Toch laat Antonia zich van niets weerhouden en brengt zij vele offers, zelfs het opgeven van de liefde en moederschap. Er is een diepe drang om te bewijzen dat zij dirigent kan zijn als de beste. In een poging haar te dwarsbomen wordt ze naar de Duitse vrouwonvriendelijke, principiële en calvinistische grootmeesterdirigent gestuurd voor lessen. Als ze dat zou doorstaan dan zou ze een kans maken. Hij wordt uiteindelijk haar sponsor. Ze wordt met zijn steun een Dirigent van de Berlin en New York Philharmonic Orchestra.
Uiteraard kwamen er tegenwerkingen, ook van vermogende vrouwen van stand, voor wie de verandering niet passend of maatschappelijk geaccepteerd is, blijf toch thuis vrouw! Antonia wordt door haar laserfocus en knoeste arbeid op enig moment wél de eerste vrouwelijke dirigent. Het is nog een uitdaging om evenveel te verdienen dan haar mannelijke functiegenoten. Antonia krijgt minder uitbetaald, wordt minder vaak ingepland voor concerten en moet zelfs een deel van de verkoop van concerttickets op zich nemen om vooruit te blijven gaan. Nu staat er een vrouwelijke dirigent voor het orkest, maar de eerste vrouwelijke musici zijn er dan nog niet en sommige mannen in haar orkest vonden het toch wel ingewikkeld hoor, een vrouwelijke dirigent die de ‘baas’ is.
Ze ziet zich genoodzaakt zelf een orkest op te zetten met een volledig vrouwelijk ensemble. Daar bereiken zij gezamenlijk veel populariteit en faam mee. Op internet zijn nog originele beelden en interviews met Antonia te bekijken uit deze tijd, heel erg de moeite waard. Na een aantal jaren van succes ziet ze in, dat een volledig vrouwelijk orkest, ook geen ‘samen’ is. Natuurlijk is zij dan alweer de eerste, want je moet er niet over praten je moet het gewoon doen, dus nu met een gebalanceerd en gevarieerd orkest van mannen, waaronder een transman, en vrouwen. Een prachtig inspirerend tijdloos verhaal!
In mijn familie was ik enig dochter, in mijn gezin omringd door mannen, in mijn vakgebied IT heb ik altijd met mannelijke collega’s gewerkt vanaf 1998, in de financiële sector waren posities van invloed zonder meer ingevuld door mannen, ik heb gewerkt voor- en veel geleerd van mannelijke sterke bestuurders, mijn intervisie groep bestaat al 12 jaar uit 3 onwijs wijze mannelijke C-levelbestuurders. De kansen in mijn carrière heb ik allemaal van mannen gehad. De collega’s die me al een aantal werkgevers blijven volgen en met mij mee ontwikkelen, een groepje intellectuele en qua executie heavy lifters – jawel dat zijn mannen die veel moeilijke projecten voor me naar de overkant hebben gebracht. Zelf heb ik best gave en relevante pieken mogen bereiken op de corporate ladder, de weg gaat nog steeds steil omhoog. Ik heb geen baat gehad bij diversiteit of inclusiviteitsinitiatieven, ze waren er namelijk niet. Net zoals die vrouwelijke board members met IT in hun portefeuille, die waren er ook niet, anders had ik veel eerder voor en mét vrouwen gewerkt.
Maar als ik het kan, dan zou toch iedereen het moeten kunnen? Dat is dus niet waar! Daar kwam ik net als Neelie Kroes laat pas achter…. Alles wat ik heb doorstaan en verdragen en de vrouwen die aaneengesloten steile bergen beklommen en tegen de stroom in zwommen, al die hardship & adversity dat gun je de ander toch ook niet. Je hoopt dat het makkelijker wordt voor vrouwen en voor iedereen. Je hoopt dat er voor de mannen die ook al die tijd zo sterk zijn, een klimaat komt waarin iedereen er mag zijn, ook zij mogen na lang stoer doen loslaten en hangen in kwetsbaarheid, authenticiteit en moed. Een dynamiek waarin verschillen, nieuwe frisse ideeën, gedeelde besluitvorming en iedereens individualiteit gewaardeerd wordt. Dat er uiteindelijk meer samen is, want pas als we samen zijn, dan pas kunnen we samen groeien.
Niet dus eerst kijken wat al bij elkaar hoort, dat werkt alleen zo met eten en wijn. Met mensen past het dat we elkaar verrassen met onze achtergrond, delen hoe we anders zijn en ook waar we versterken. Als ik dus zo overduidelijk voor méér kleur en méér vrouw in het bedrijfsleven en in posities van invloed ben, dan ben ik niet tégen mannen. Dan ben ik nog steeds dankbaar voor de mannen in mijn leven, maar juist daarom hoop ik voor hen en voor mij op een betere toekomst. Om balans te maken is het belangrijk om ons te richten op wat nog ondergerepresenteerd is. Al die corporate en employer-branding, al die D&I-functionarissen die aangesteld worden, heel nice, maar precies als skin care van een duur merk: het doet niks voor je huid, het blijft op de oppervlakte en trekt niet in. Het draagt absoluut bij aan beleving, maar helpt niet bij doorleving. Juist de confrontatie, de pittige gesprekken, het wrijven in een sfeer van psychologische veiligheid, wederkerigheid en vrijheid van denken dát gaat maken dat iedereen uitgenodigd is om zichzelf te zijn en bij te dragen aan het collectieve resultaat.
Je hoeft het niet met elkaar eens te zijn, als je maar gehoord word en voelt dat je er mag zijn. Als iedereen onder de kroonluchter staat, schittert het licht op een ieders gezicht, niet duidelijk waar het licht precies vandaan komt. Geen plaats meer voor ingeprate angst, krampachtige hiërarchie, autoritaire managers, verstikkende en toxische culturen of strijd. Juist om die hardnekkige effecten daarvan te doorbreken is het belangrijk dat we samen gaan. Waar je opgegroeid bent of uit welk seizoen je bent, welk voetbalteam je support, muzikant of dirigent, het maakt niets uit, samen groeien, dan wordt alles gewoon beter!
What goes together, grows together, precies andersom!
Voor de volgende column wil ik graag mijn voornaamgenoot Aartie Hoeblal voorstellen. Zij werkt eveneens al lange tijd in de financiële sector, we zijn weleens verward met elkaar. Vanuit ING, Rabobank, DNB en sinds 2017 is zij werkzaam bij ABN AMRO als Managing Director, Head of Portfolio Management Commercial Banking.