Column Angelique de Vries: Niets doen met ongelijkwaardigheid is geen optie
De laatste weken wordt het nieuws gedomineerd door intolerantie en ongelijkwaardigheid. Misschien is het mijn eigen hoop dat we met de huidige gezamenlijke maatschappelijke uitdagingen die we hebben, ongelijkwaardigheid een heel eind richting de deur zouden wijzen. Maar niets is minder waar.
Waarom blijven zoveel mensen toch vasthouden aan oude gewoontes en gedachten? Kijk eens naar de topsport, waar oeroude regels diversiteit in de weg staan. Zo zijn badmutsen voor afrokapsels voor topzwemsters tijdens de Olympische Spelen in Tokio verboden en zijn er ongelijke kansen voor bijvoorbeeld Afrikaanse atleten, omdat ze deelname simpelweg niet kunnen bekostigen en niet dezelfde trainingsmogelijkheden hebben. Dat is toch niet meer van deze tijd!
Ik word dan ook extra blij van sporters die moedig genoeg zijn om in actie te komen in de hoop dat er ook daadwerkelijk dingen veranderen. Zo speelden Noorse beachhandbalsters tijdens het EK niet in het verplichte bikinibroekje en dragen de atletes van de Duits turnploeg ook op de Olympische spelen geen hoog opgesneden pakjes waar ze zich niet prettig in voelen. Dat noem ik nog eens lef hebben, heel goed.
Overheden, instanties, bedrijven en individuen zijn in mijn ogen altijd verantwoordelijk om zichzelf een spiegel voor te houden. Hoe draag ik zelf bij aan diversiteit? Moet ik dingen blijven doen of vinden, omdat het nou eenmaal altijd zo was? Zo was ikzelf eerst geen voorstander van het vrouwenquotum (ja, echt). Maar ook ik ben van gedachten veranderd aangezien er soms echt iets afgedwongen moet worden om te veranderen. Ik geloof dat een quotum op een zeer positieve manier bijdraagt aan meer vrouwen in de top en aanzet tot directe actie. Niets doen met ongelijkwaardigheid, is namelijk geen optie.
Ik heb zelf ervaren hoe diversiteit en inclusie bedrijven écht productiever en succesvoller maakt. Dit start aan de top, waarbij het maken van keuzes cruciaal is. Zo hebben we bij Salesforce een aantal jaren geleden de keuze gemaakt om ongelijkwaardigheid aan te pakken op het gebied van salaris. We vragen nooit meer in sollicitaties wat iemand wil verdienen, maar zorgen voor een passend aanbod dat in lijn is met collega’s met eenzelfde rol. Dat is niet makkelijk, want het betekende dat we voor het hele bedrijf de salarissen gelijk moesten trekken – een hele operatie! - en nog altijd kijk ik ieder jaar vanuit verschillende ‘lenzen’ in mijn team naar de salarissen en maak ik equal pay-aanpassingen waar nodig.
Ook proberen we zo goed als het kan onze eigen mensen ‘op te voeden’ op het gebied van diversiteit en inclusie, om gelijkwaardigheid te bevorderen. Daarin spelen we als bedrijf een belangrijke rol. Zo moeten al onze managers een bias-training volgen, om onbedoelde vooroordelen zoveel mogelijk te voorkomen. Toch vraag ik me weleens af of we niet te laat zijn met het ‘opvoeden’. Zo las ik dat onderzoek van de Erasmus School of Economics uitwijst dat ongelijkwaardigheid al ontstaat vanaf 4 maanden. Doen we eigenlijk wel genoeg als maatschappij om vanaf de wieg die ongelijkwaardigheid te voorkomen?
Internationaal zien ze ons in Nederland als enorm tolerant, maar ook in ons land hebben we nog een lange weg te gaan. Als individuen en leiders moeten we in ieder geval doen wat we kunnen om de tolerantie en gelijkwaardigheid te bevorderen. Laten we het dappere voorbeeld volgen van al die mensen die hun nek uit durven te steken om voor zichzelf op te komen. Van de Olympische Sporters tot de 14-jarige Fréderique die zich moedig uitsprak en hier de vreselijke gevolgen van moest ervaren.
Voor de volgende column geef ik graag het stokje door aan Amne Ndyeshobola van de NIBC Bank. Ik heb haar leren kennen als een zeer inspirerend vrouwelijk leider.