‘We willen laten zien hoe goed vrouwen het doen’
Marlies van Wijhe, vierde generatie aan het roer van familiebedrijf Koninklijke Van Wijhe Verf, vindt dat de discussie over doorstroom van vrouwen naar de top op veel te negatieve toon gevoerd wordt. Zij wil dat vrouwen op een positieve manier een podium krijgen, zoals bij stichting Future For Nature, waar zij sinds 2016 gepassioneerd bestuurslid is. De stichting, die in april haar prestigieuze awards uitreikt aan jonge ‘natuurondernemers’, koos dit jaar voor het thema ‘vrouwen in natuurbescherming’.
Waarom? “Niet omdat vrouwen geholpen moeten worden, maar juist omdat ze het fántastisch doen.”Als kind verslond Marlies van Wijhe natuurdocumentaires. Was er op televisie een kudde wandelende olifanten te zien, dan kroop ze haast in het scherm, zó mooi vond ze het. Ze zag een leven à la primatoloog Jane Goodall helemaal zitten, maar kwam er al snel achter wat de meeste biologen daadwerkelijk doen: die brengen hun dagen door in het laboratorium, een omgeving die Van Wijhe voor zichzelf weinig inspirerend vindt. Eropuit trekken kon wel toen ze eenmaal, als vierde generatie, aan boord was van het Zwolse familiebedrijf Van Wijhe Verf. Ze begon als exportmanager, in een tijd dat afspraken nog via de fax gemaakt werden. Ze richtte haar vizier onder meer op Zuid-Amerika en reisde vaak op de bonnefooi. Met een lach: “Heel veel mensen zeiden verontwaardigd tegen mijn vader: je laat je dochter toch niet alleen door die landen reizen? Onverantwoord! Mijn vader zei dan altijd heel nuchter dat ik echt niet in 7 sloten tegelijk liep.”
Vrouw met verffabriek
Nadat ze al op haar 35e haar vader Dick van Wijhe opvolgde als algemeen directeur, is Van Wijhe de vierde generatie aan het roer van het Zwolse bedrijf, en ze is bijzonder trots op het feit dat Van Wijhe Verf sinds 2016 – toen het exact 100 jaar bestond – het predicaat ‘Koninklijk’ mag voeren. “Vooral onze buitenlandse klanten vinden die royal status tof, maar ook in Nederland helpt het tegen het wat stoffige imago van familiebedrijven. Een onterecht imago trouwens. Grote corporates worden ‘sexier’ gevonden, maar familiebedrijven innoveren veel meer. Innovatie heeft ons zelfs door de crisisjaren heengetrokken. Je weet dat de verkoop lastig wordt in een slecht economisch klimaat, dus wij hebben die tijd benut om toekomstbestendiger te worden. Duurzaamheid speelt daar een grote rol in. Van Wijhe was de eerste verffabriek die met een duurzame muurverf kwam, op basis van biobased grondstoffen. Daarmee zijn we koploper en trendsetter.”
‘Koploper’ is Van Wijhe ook in haar branche: ze is de enige vrouw in Nederland die een verffabriek leidt. Een issue is dat nooit geweest; niet voor Van Wijhe zelf en ook niet voor de branche. “Ik ben en blijf een uitzondering, maar ik heb het idee dat iedereen uit de branche het prima en zelfs leuk vindt dat een vrouw het podium neemt, ook bij FBNed, het netwerk voor familiebedrijven waar ik voorzitter ben.
Van Wijhe zou graag meer vrouwen op een ‘podium’ zien, maar is desondanks fel gekant tegen verplichte quota om meer vrouwen aan de top te krijgen. “Ik ben daar echt verschrikkelijk op tegen. Hoe kun je nou binnen een paar jaar omturnen tot wat je wilt zijn, een land met meer vrouwen aan de top? Dat heeft tijd nodig. Nederland heeft traditionele, conservatieve waarden, je kunt een breuk daarmee niet afdwingen. Dat conservatisme zit trouwens net zo goed bij vrouwen – ik maakte ooit mee dat een vrouwelijke sollicitant voor een commerciële functie afhaakte omdat zij aan een vrouw zou moeten rapporteren. Bij de next-gens, de twintigers, speelt de genderkwestie helemaal niet meer. Het probleem lost zich dus vanzelf op, maar los daarvan vind ik gender gewoon niet zo belangrijk. Ik ga voor kwaliteit. En juist in deze technische branche ondervind ik dat de wens voor kwaliteit en talent ons steeds vaker naar vrouwen leidt. Inmiddels is 22 procent van onze werknemers in zwaardere functies vrouw. Dat is opmerkelijk.” In het managementteam van Van Wijhe Verf gaat die doorstroom moeizamer. “Eindelijk hebben we er sinds vorig jaar een vrouw bij, ons hoofd HR. Toen er een vacature voor een CFO ontstond, dacht ik: het zou leuk en waardevol zijn er een vrouw bij te hebben. Want ik zie wel degelijk de meerwaarde van een gebalanceerd team. Ik merk dat ik als vrouw langer over een besluit doe, maar dan is het wel van a tot z doordacht – vrouwen kijken breder en zien over het algemeen niets over het hoofd en daar kun je dus veel waarde toevoegen. Maar met die CFO schoot het niet op – helaas solliciteerde er simpelweg geen enkele vrouw. Of het nou komt omdat de branche niet aanspreekt, of omdat we in Zwolle zitten… ik weet het niet, maar vind het frappant. Je komt er niet als vrouwen niet willen, of onrealistische verwachtingen hebben – een topcarrière in drie dagen zit er niet in. Juist daarom vind ik dat we de doorstroom van vrouwen niet moeten pushen en niet moeten blijven herhalen dat het tijd wordt voor quota omdat we achterblijven. In plaats daarvan kunnen we beter inzoomen op vrouwen die het geweldig doen – die zijn er gelukkig zat.”
Chemie en natuur
Vrouwen een positief podium geven, dat is precies wat Van Wijhe nu ook doet met stichting Future For Nature, waar ze sinds 2016 bestuurslid is. De stichting wil een nieuwe generatie young heroes introduceren, die in de voetsporen treden van iconen als ‘apenvrouw’ Jane Goodall en bioloog en televisiemaker Sir David Attenborough – de man die Van Wijhe vroeger aan de beeldbuis gekluisterd hield. “FFN reikt elk jaar een geldprijs uit aan drie jonge natuurondernemers onder de 35 jaar die uitgekozen worden door een internationaal selectiecomité, met een bijbehorende financiële injectie voor hun specifieke project. Heel inspirerend vind ik bijvoorbeeld Lucy King uit Kenia, in 2013 een van de winnaars. Zij verzon een oplossing voor het human-wildlife-conflict tussen Afrikaanse olifanten en boeren in Kenia door haar “beehive fences”. King ontdekte – hoe simpel kan het zijn – dat olifanten bang zijn voor bijen. Als je bijenkorven aan de rand van akkers plaatst, gaan de olifanten er simpelweg omheen in plaats van eroverheen. Voor de boeren vormen de bijenkorven bovendien een extra bron van inkomsten: win-win. Dit idee is inmiddels al naar 15 landen uitgerold.” De passie van het meisje dat destijds ademloos natuurdocumentaires bekeek, is duidelijk nooit weggezakt. Die passie vlamde weer op toen Van Wijhe via FBNed op een bijeenkomst van Burgers’ Zoo belandde – ook een familiebedrijf. Alex van Hooff, dierentuindirecteur en natuurbeschermer, vertelde tijdens die bijeenkomst over stichting Future For Nature. “Ik raakte ontzettend geïnspireerd en werd ‘vriend’ van de stichting. Toen er een vacature ontstond, belde Alex of ik misschien interesse had. Ik dacht nog: de timing is slecht, ik heb het erg druk, maar dit moet ik gewoon doen.” Een nevenfunctie bij een goed doel kan Van Wijhe iedereen aanraden. “Ook hier geldt: kijk eens verder dan alleen corporates. Je moet doen waar je enthousiast over bent, ik vind dat bij FFN. We profiteren van elkaar: ik leer ontzettend veel en ik breng in ruil daarvoor mijn netwerk mee, en kan zo dus ook anderen enthousiasmeren voor het werk van FFN.”
Is het eigenlijk niet wat tegenstrijdig, iemand uit de chemische branche die zich inzet voor de natuur? Van Wijhe bestrijdt dat. Een duurzame toekomst is niet mogelijk zonder innovatie vanuit het bedrijfsleven, voert ze aan. Ze wijst op de woorden van Koos Biesmeijer, wetenschappelijk directeur van het Naturalis Biodiversity Center, die onlangs in het Financieele Dagblad de unieke kruisbestuiving tussen natuur en bedrijfsleven uiteenzette. “Biesmeijer schreef over natuurlijk kapitaal, de levende en niet-levende natuur die het voor bedrijven mogelijk maakt om producten te maken en diensten te leveren. Hij ziet de natuur behalve als mooi en bijzonder ook als schatkist vol slimme oplossingen, waardevolle processen en innovatieve chemie – en daar zie ik de parallel met hoe ik Van Wijhe Verf leid.” Als het gaat om duurzame keuzes, is het succes van Van Wijhe en haar team duidelijk: de ‘verffabriek’ is het eerste chemische bedrijf ter wereld dat in 2016 het BCorp-certificaat heeft behaald. BCorps zijn winstgevende bedrijven die zijn gecertificeerd door het Amerikaanse non-profit B Lab. Ze voldoen aan strikte normen voor sociale en milieuprestaties, verantwoordingsplicht en transparantie. Illustere evenknieën uit andere branches zijn onder meer Tony’s Chocolonely, Ben & Jerry’s en de Triodos Bank.
50/50
Zo’n voorloper is het aan haar stand verplicht aandacht te hebben voor diversiteit – en dat heeft Van Wijhe dan ook, niet alleen bij haar eigen bedrijf maar samen met het internationale selectiecomité ook binnen FFN. Dit jaar koos de stichting, die op 20 april haar prestigieuze awards uitreikt, voor het thema ‘vrouwen in natuurbescherming.’ Die keuze wordt vooral ingegeven vanuit de wens te laten zien wat een enorme positieve bijdrage vrouwen leveren, níet omdat vrouwen onderbelicht blijven en een steun in de rug nodig hebben. “Ik vind dat een verademing in de vrouwendiscussie.” Dit jaar is de Vietnamese Thi Thu Nguyen een van de winnaars. Ze is gespecialiseerd in kennis over illegale handel in bedreigde diersoorten, die vaak gestroopt worden om te verwerken in traditionele medicatie. Zij brengt de hele keten, van stroper tot consument, in kaart. Zo kun je deze handel beter bestrijden.” Overigens is er dit jaar ook een mannelijke winnaar, en Van Wijhe vindt dat geen vreemde keuze, ook al stonden vrouwen dit jaar extra in het zonnetje. “We kozen simpelweg voor de beste talenten. En weet je wat het mooie is? Future For Nature bestaat 10 jaar en elk jaar selecteren we 3 winnaars. Ik heb mij nog eens verdiept in alle winnaars van het afgelopen decennium. Toen bleek dat we evenveel mannelijke als vrouwelijke winnaars hebben gehad. Dat is spontaan gebeurd. Níet omdat we vonden dat we moesten balanceren, maar simpelweg omdat mannen en vrouwen evenveel talent hebben. Zodra dat tot het bedrijfsleven doordringt, komt het vanzelf goed. Ik hoop dus ook dat Stichting Topvrouwen door blijft gaan met vrouwen positief uitlichten en zo voor een ander geluid zorgt binnen een discussie die veel te negatief ingestoken wordt.”
Tekst Nicole Gommers