• 
• 

Vera Luyendijk, Lid van de Raad van Bestuur van woningcorporatie Eigen Haard en Lid van de Raad van Toezicht van het Nationaal Warmtefonds

Wat wilde je vroeger worden en waarom?

“Toptennisser. Ik hield van tennis en was er op heel jonge leeftijd buitengewoon goed in.”

Wie is jouw rolmodel?

“Ik heb het geluk gehad dat mijn moeder voor mij een belangrijk rolmodel was. Zij heeft vele gevechten gevoerd om te kunnen studeren, te mogen werken en te blijven werken toen ze kinderen kreeg. Ik ben altijd al heel trots geweest op mijn werkende moeder die vol passie ging voor alles wat ze belangrijk vond. Zij voelde zich naar mij en mijn broers heel schuldig over het feit dat ze werkte. Dat was in die tijd ook nog uitzonderlijk en iets waar ze zich constant voor moest verantwoorden. Ik voel me gelukkig geen moment schuldig naar mijn kinderen en daar bedank ik haar nog vaak voor.”

Wat heeft jou gebracht op de plek waar je nu bent?

“Van fanatiek sporten leer je veel. Je leert dat je echt iets moet doen om iets te bereiken. Je kunt talent hebben, maar je moet nog steeds hard trainen om daar iets aan te hebben. Je traint je wilskracht en uithoudingsvermogen. Je leert hoe fijn het is om te winnen, maar je leert ook dat verliezen even heel vervelend is, maar dat je daarna gewoon weer door moet gaan.”

Wat zijn de levenslessen die je wilt doorgeven?

“Zorg goed voor jezelf. Gun jezelf naast je werk en eventuele zorg voor kinderen tijd voor sport, ontspanning en quality time met dierbaren, en geniet! Hiervoor kunnen wij vrouwen een voorbeeld nemen aan de meeste mannen, die dit zonder enig schuldgevoel doen. Praktisch: Besteed sowieso uit wat tijd kost en weinig persoonlijk geluk oplevert: huishouden, boodschappen, halen & brengen van kinderen. Zorg dat je het ook in één keer duurzaam goed inregelt, zodat het ook zo min mogelijk mind space kost.”

Waarin ben je zelf een rolmodel?

“Ik hoop te laten zien dat een diversere samenstelling van een directie beter presteert en fijner werkt. Ik geloof in de kracht van verschillende invalshoeken en verschillende competenties. Verder merk ik dat ik als directeur per definitie een vrouwelijk rolmodel ben. Ik hoop dat veel vrouwen denken dat als ik dat kan, zij dat ook kunnen. En misschien nog belangrijker: willen. Ik heb zoveel jong, vrouwelijk talent om me heen. Als zij willen, dan komen ze er zeker.”