‘We zijn vastgeroest in Nederland’
24 februari 2017 - Al vanaf de start van OTTO Work Force, tegenwoordig de grootste internationale werkbemiddelaar in Europa, zet CEO Frank van Gool regelmatig voet in Oost-Europa. “In eerste instantie was ik verbaasd dat de bankdirecteur en accountant allemaal vrouw zijn, en nog supergoed ook. Al snel realiseerde ik me dat Nederland enorm achterloopt en hoe vast we zitten in onze patronen.”
Frank van Gool – zijn achternaam spreekt hij uit met de ‘zachte g’ – straalt aan alle kanten uit dat daadkracht en gemoedelijkheid prima samen kunnen. Een aantal maanden geleden ontmoette hij tijdens het Topontbijt meerdere bestuursleden van Stichting Topvrouwen. Bij die gelegenheid sprak hij uit meer vrouwen te willen benoemen in de top van zijn organisatie, de internationale arbeidsbemiddelaar OTTO Work Force. Gevraagd naar een ‘follow up’ zegt hij vrolijk: “Dat is inmiddels gelukt! We hebben zowel een vrouwelijk lid binnen onze raad van commissarissen benoemd als een vrouwelijke cfo. In de top zitten we nu al ruim over de 30 procent vrouwen, in de lagen eronder zijn het er meer dan 50 procent. Dat houdt de boel lekker evenwichtig.”
Een beetje waardering, graag
Wie een paar minuten met Van Gool praat, heeft snel door dat hij maatschappelijke kwesties graag vanuit een breed perspectief bekijkt en daarbij liever inzoomt op kansen dan op negativiteit. “Mijn glas is altijd halfvol”, zegt hij daar zelf over. Niet dat die positieve blik hem vrijwaart van irritaties. Neem arbeidsmigratie – een onderwerp dat Van Gool nauw aan het hart ligt en tevens raakt aan zijn core business: via OTTO Work Force zijn jaarlijks duizenden arbeidskrachten uit landen als Polen, Slowakije, Bulgarije en Tsjechië aan het werk in Nederland en Duitsland, vooral in blue collar jobs in onder meer de logistiek en techniek. De organisatie is daarmee volgens Van Gool geen multinational maar international: OTTO Work Force fungeert als één Europese organisatie en werkt nauw samen met de kantoren in het buitenland. “Zelf geloof ik heilig in een Europese arbeidsmarkt zonder grenzen. Helaas worden arbeidsmigranten niet genoeg gewaardeerd in dit land. Wist je dat als alle arbeidsmigranten een aantal dagen staken er in het weekend in onze winkels niets meer in de schappen ligt? We lijken de bijdrage die zij leveren aan onze staatskas en de groei van onze economie veel te weinig in de gaten te hebben, ook in de politiek: neem Wilders met zijn ‘Polenmeldpunt’, of de Haagse wethouder Norder.” Laatstgenoemde pleitte een aantal jaar geleden voor repatriëring van Oost-Europeanen – in eerste instantie vrijwillig, maar desnoods met dwangmiddelen. Van Gool signaleert grote onwetendheid en voorspelt een paradigmaverschuiving op korte termijn: “Wij denken dat Nederland een paradijs is, maar arbeidsmigranten kiezen veel liever voor Engeland of Duitsland. Wij moeten die mensen juist koesteren, zij doen immers het werk waar niet genoeg Hollanders voor beschikbaar zijn. Binnen vijf jaar zal dat besef wel indalen. Dan worden er Kamervragen gesteld aan de minister van Sociale Zaken: doet u wel genoeg om Nederland aantrekkelijk te houden voor arbeidsmigranten?”
Check, check, check
Ook een kwestie als diversiteit bekijkt Van Gool op een positieve manier. Voor hem is het eigenlijk geen issue. Zo kent OTTO Work Force een operationeel directeur die niet alleen vrouw is, maar ook jong en van Oost-Europese afkomst. Check, check, check: een vinkje in bijna álle felbegeerde ‘diversiteitshokjes’. Toch groeien benoemingen eerder organisch dan dat er bewust beleid achter zit. Van Gool: “Het gaat mij namelijk niet zozeer om diversiteit of gender, maar doodgewoon om kwaliteit. Wat betreft onze operationeel directeur of de cfo: als hun mannelijke equivalenten beter waren geweest, dan had ik die mannen benoemd. Maar vrouwen presteren prima én ze nemen iets extra’s mee. Vrouwen voegen waarde toe in verbinding met de buitenwereld, merk ik. Zij hebben meer fingerspitzengefühl dan mannen. Waar mannen vaak een globale blik hebben, schakelen vrouwen perfect tussen overview en detail en daarbij durven ze ook hun gevoel mee te laten wegen. Als organisatie heb je dat keihard nodig in een wereld die in hoog tempo verandert. Als je slechts acteert op cijfertjes en analyses, dan loop je al snel achter de feiten aan.”
Patronen en vooroordelen
Achter de feiten aan lopen, dat doen we in Nederland sowieso als het gaat om genderdiversiteit – dat weet Van Gool als geen ander. “Al in 1999, rond de start van OTTO Work Force, was ik voor zaken vaak in Oost-Europa, en nog steeds. Negen van de tien keer word ik te woord gestaan door vrouwen die hoog in de boom zitten. Zij zijn bankdirecteur, accountant, bedrijfsleider. En góed dat ze zijn! In 1999 verbaasde mij dat misschien nog even, maar het opende mij al snel de ogen. Het is daar de normaalste zaak van de wereld een gezin draaiende te houden naast het werk. De nauwe familiebanden in Oost-Europa maken dat makkelijker: opa en oma passen op, terwijl een vrouw kan groeien in haar carrière. Ik realiseerde me dat we in Nederland totaal vastgeroest zitten in patronen en vooroordelen.” Onze parttime-mentaliteit staat vrouwen in de weg door te dringen tot de top, vindt van Gool. “Als dat je ambitie is, zul je fulltime moeten werken. Het is de hoogste tijd dat het hier doordringt dat je niet slecht bezig bent door je kind naar de opvang te brengen. En ik ken ze hoor, de succesvolle vrouwelijke managers die dat begrijpen. Hier binnen het bedrijf zijn er zelfs alleenstaande vrouwelijke managers die fulltime werken met kinderen en regelmatig voor werk naar het buitenland reizen. Zij regelen dat gewoon. Het kán. Jammer alleen dat je dan tegen vooroordelen van anderen moet opboksen.”
De kracht van best practices
In Nederland zijn te veel mensen die het glas als halfleeg zien, wil Van Gool maar zeggen, ook waar het gaat om genderdiversiteit. “Als je kwaliteit voorop zet, is het niet moeilijk om genderdiversiteit te realiseren. Wij zijn ook niet bang mensen met wat minder ervaring op topposities te plaatsen. Persoonlijkheid, ambitie en evenwichtigheid zijn minstens zo belangrijk.” Gevraagd naar hoe om te gaan met de dynamiek die het toetreden van vrouwen veroorzaakt – verschillende leiderschapsstijlen, persoonlijkheden, communicatiestijlen, noem maar op – aarzelt Van Gool even. “Tja, daar maken we gewoon geen punt van. Je houdt rekening met elkaar en respecteert elkaar, zo simpel is het. Als je dat doet, kun je gedrag van anderen meestal wel plaatsen en leer je de drijfveren daarachter snel kennen. Zo wordt soms gezegd over vrouwen dat ze te emotioneel reageren. Je kunt dat ook anders ‘vertalen’: het toont betrokkenheid en dat is prima.”
Van Gool vindt het belangrijk zijn visie te delen. “De trage doorstroom lost niet vanzelf op, ook niet door vergrijzing op de arbeidsmarkt. Vrouwen die wel de top bereikt hebben, worden immers ook ouder en treden af. Het is goed om voor het voetlicht te brengen dat het zonde is geen gebruik te maken van vrouwelijk potentieel, zoals Stichting Topvrouwen doet. Ik geloof in de kracht van best practices en rolmodellen; het positieve belichten draagt meer bij dan afdwingen met quota.”
Tekst Nicole Gommers