Integrale benadering belangrijke voorwaarde voor succesvolle energietransitie
De circulaire economie en de energietransitie zijn twee verschillende vormen van systeemverandering. Op sommige terreinen kunnen ze elkaar versterken. Maar er zit ook spanning tussen beide transities, zo schrijven SER-beleidsmedewerkers Ton van der Wijst en Alexander van der Vooren in deze column.
Column van:
Ton van der Wijst, SER-secretaris Duurzame Ontwikkeling t.vander.wijst@ser.nl
Alexander van der Vooren, SER-secretaris Duurzame Ontwikkeling a.vander.vooren@ser.nl
We moeten naar een circulaire en klimaatneutrale economie toe om onze planeet leefbaar te houden. En de overheid moet regie nemen en richting geven. Dat is de kernboodschap van Lidewijde Ongering, de Secretaris-Generaal van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, in het jongste Nieuwjaarsartikel in economenblad ESB. Het Nieuwjaarsartikel van de SG past in een lange traditie waarin de hoogste EZ-ambtenaar aan het begin van het jaar een aantal hoofdrichtingen van het beleid schetst, los van de dagelijkse politieke hectiek. Dit jaar ging het over de rol van de overheid in een wereld die volop in beweging is en sturing nodig heeft.
Hoe vertalen we de klimaatopgave naar concreet beleid?
De vraagstukken die Ongering aansnijdt, houden natuurlijk ook de SER bezig. Lees het middellangetermijnadvies (mlt-advies) van afgelopen voorjaar er maar op na. Een circulaire en klimaatneutrale economie is onontbeerlijk en snelheid is geboden. Vanuit een breed welvaartsperspectief is bovendien van belang dat niet alleen wijzelf maar ook onze (klein)kinderen hiervan kunnen profiteren, en niet alleen hier maar ook elders in de wereld. De vraag is natuurlijk hoe je deze enorme opgave vertaalt in concreet en richtinggevend beleid. En vooral hoe je handelingsperspectieven ontwikkelt waar burgers, ondernemers, werknemers of bestuurders mee uit de voeten kunnen. Daarbij is het ook de kunst om geen mensen buiten te sluiten en een rechtvaardige transitie tot stand te brengen. Voor deze grote transitieopgaven moeten we ook als SER antwoorden aandragen.
Dat doen we onder meer in de commissie Duurzame Ontwikkeling. In deze commissie constateerden we in de voorbereiding van het mlt-advies dat de energietransitie terecht in een hogere versnelling komt om de aangescherpte klimaatambities mogelijk te maken. Tegelijkertijd vraagt de leefbaarheid van onze planeet ook om enorme investeringen in behoud en herstel van biodiversiteit en in een hogere natuurkwaliteit. Dit vereist onder meer ingrijpende veranderingen in de landbouwsector en voedselketen.
Spanning tussen circulaire economie en energietransitie
Kortom, om het tij te keren zijn op meerdere fronten grote systeemveranderingen nodig. De hoofdlijnen hiervan hebben we onlangs in een artikel in het eerder genoemde economenblad ESB beschreven. Daarin pleiten wij ervoor de grote duurzaamheidsopgaven meer integraal te benaderen. De noodzaak om de energietransitie te versnellen staat niet ter discussie. Maar de aanscherping van de klimaatdoelstelling heeft wel als risico dat deze ambitie, indien louter ingevuld als ‘tonnenjacht’ (kosteneffectieve reductie van CO₂-uitstoot), ten koste gaat van de omslag naar een circulaire economie en de kwaliteit van de leefomgeving. En dat terwijl volgens berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving een duurzamer gebruik van grondstoffen en materialen in Nederland een directe CO₂-winst van ten minste negentien procent oplevert.
Door energiebesparing en een groeiende inzet van hernieuwbare in plaats van fossiele energiebronnen neemt de uitstoot van broeikasgassen en milieuvervuilende stoffen weliswaar af. Maar een versnelling van de energietransitie werkt niet automatisch positief uit voor de omschakeling van een lineaire naar een circulaire economie. Ook is het van de vormgeving van het klimaatbeleid afhankelijk of dit resulteert in een hogere kwaliteit van de natuurlijke omgeving. Omdat niet alles tegelijk kan, is er sprake van (beleids)concurrentie tussen de verschillende transities op diverse terreinen: het ruimtebeslag, het beschikbare budget, de politieke aandacht, voldoende arbeidskrachten en het maatschappelijke draagvlak.
Pak kansen van een groeiende circulaire economie
Zonder groeispurt van de circulaire economie worden kansen gemist om de energietransitie veel duurzamer tot stand te brengen. De snelle groei van het aantal windmolens, elektrische auto’s en elektronica (digitale transitie) gebeurt nu nog grotendeels met de inzet van primaire grondstoffen. De winning hiervan vereist veel energie en gaat gepaard met CO₂-uitstoot en milieuvervuiling. Ook zijn de arbeids- en leefomstandigheden in de winningsgebieden veelal ondermaats. Verder is maar een klein deel van de grondstoffen en materialen die voor deze apparaten nodig zijn aan het eind van de gebruiksfase weer – zonder groot waardeverlies - herbruikbaar.
In de winning-, productie- en consumptieketens is dus nog veel duurzaamheidswinst te behalen. Ook in de SER is hier aandacht voor. Ondersteund door de Programmadirectie Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen onderhandelen partijen in de hernieuwbare energiesector (wind en zon) met de overheid en maatschappelijke organisaties over een internationaal MVO-convenant hernieuwbare energie. Het proces bevindt zich in de afrondende fase (zie: https://www.imvoconvenanten.nl/nl/hernieuwbare-energie).
De sleutel naar een duurzame economie ligt bij het circulair en modulair ontwerpen van nieuwe producten en effectieve retoursystemen om de producenten-consumentenketens te sluiten. Zo kan veel intensiever gebruik worden gemaakt van secundaire en hernieuwbare grondstoffen en materialen en vindt minder verspilling en vervuiling plaats. Zeker in tijden van geopolitieke spanningen is een grotere strategische autonomie een ander belangrijk voordeel van circulaire energietechnologieën: de Nederlandse (en Europese) economie wordt minder afhankelijk van landen als China voor de aanvoer van essentiële grondstoffen, zoals kritieke aardmetalen.
Ook kunnen de effecten van klimaat- en stikstofmaatregelen samenvallen door de verduurzaming van de landbouw serieus ter hand te nemen, bijvoorbeeld door boeren te belonen als zij inspelen op de maatschappelijke vraag naar natuur- en landschapswaarden (‘groene diensten’) en naar een goed waterbeheer (‘blauwe diensten’). De SER-verkenning
Naar duurzame toekomstperspectieven voor de landbouw van afgelopen voorjaar biedt hier handvatten voor.
Meer behoefte aan voorspelbaar, coherent duurzaamheidsbeleid
Met een betere coördinatie en regie is dus nog veel duurzaamheidswinst te behalen. Een eenzijdige en nauwe focus op de noodzakelijke energietransitie is daarom onverstandig. En waar duurzaamheidsopgaven botsen, is het zaak om de afwegingen en de keuze voor het een of het andere uit te leggen en daarbij duidelijkheid te schetsen over de fasering en prioritering.
Het beeld van de samenhang tussen de grote duurzaamheidsopgaven verdient een systematische verdiepingsslag. Beleidsmakers hebben behoefte aan een hanteerbaar afwegingskader dat een beter inzicht geeft in de synergie-effecten en afruilen tussen de beleidsterreinen met hun eigen doelstellingen en instrumenten.
Ook consumenten en ondernemers hebben behoefte aan meer eenduidige handelsperspectieven voor duurzaam gedrag. Moet ik als consument vanuit duurzaamheidsoogpunt kiezen voor de maximale levensduur van witgoed en elektrische apparaten of is energie-efficiëntie de kritieke factor? En hoe moet ik als ondernemer omgaan met de plicht om nu in energie-efficiëntie te investeren terwijl ik met dezelfde investering over enkel jaren veel meer milieuwinst en duurzaam grondstoffengebruik kan bereiken? Het uiteindelijke doel is dan ook dat we allemaal in onze vele rollen voor onze belangrijkste koop- en investeringsbeslissingen over handelingsperspectieven gaan beschikken, die aanzetten tot maatschappelijk verantwoord en duurzaam gedrag.