Dag tegen de Kinderarbeid: waar staan we anno 2021?
Een op de tien kinderen tussen de vijf en zeventien jaar (152 miljoen) moet werken. Bijna de helft is jonger dan twaalf jaar. Dat becijferde Unicef. Op 12 juni staan we er bij stil op de Internationale Dag tegen de Kinderarbeid. Hoe staat het met de strijd hiertegen?
Ton Bennink
Aan het woord:
Marco Dubbelt,
senior programmamanager van de Global March against Child Labour
Eddy Esselink,
programmamanager Sustainable Development, ketenorganisatie voor oliën en vetten (MVO)
Anne Kempers,
Programmaleider Fonds Bestrijding Kinderarbeid RVO.nl
Waarom Internationale Dag tegen de Kinderarbeid? Aandacht werkt
152 miljoen werkende kinderen is een fors getal, en de vrees is dat door corona de nieuwe cijfers niet mee zullen vallen. Op 10 juni komen deze nieuwe cijfers naar buiten. Het is misschien een klein gebaar, stilstaan bij kinderarbeid, maar toch, alle kleine beetjes helpen, zo stelt Marco Dubbelt. Hij is senior programmamanager van de Global March against Child Labour. Een Engelse mond vol, maar dat komt omdat zijn organisatie Indiase roots heeft.
“Aandacht werkt”, zegt hij. “Het drukt vakbonden, overheden, ngo’s en bedrijven weer met de neus op de feiten. We moeten alles aangrijpen om stappen te zetten. Niet alleen grote stappen met als doel tienduizend kinderen minder aan het werk. We moeten vooral actie ondernemen, al is het met kleine stappen.”
Toen ze twee jaar geleden begon als fondsbeheerder namens de Nederlandse overheid schrok Anne Kempers hoeveel kinderen dagelijks werken. “Niemand wil toch dat onze jeugd in kolenmijnen werkt of op het land moeten zwoegen? Zo’n dag helpt bij de bestrijding.”
Eddy Esselink van de ketenorganisatie voor oliën en vetten (MVO) werkt samen met Marco Dubbelt aan een project dat kinderarbeid bij de winning van kokosolie op de Filipijnen moet tegengaan*. Hij staat namens zijn MVO-leden voor een duurzame productie en verwerking van oliën en vetten. “Daar hoort kinderarbeid niet bij. Punt. Onze sector is daar uitgesproken over. Een Internationale Dag tegen Kinderarbeid sterkt ons alleen maar.”
Lees door onder de foto
Aanpak op alle fronten nodig: van verduurzaming agrosector tot aanpak sociale ongelijkheid
Lastig is wel dat het moeilijk is zicht te krijgen op wie precies wat produceert. Zo kunnen we wel mooi vanaf de zijlijn ‘boe’ roepen naar landen waar kinderen ingezet worden om geld te verdienen, maar wat moeten sommige ouders anders, zo is de gedeelde opvatting. “Daarom moeten we op alle fronten aanpakken”, zegt Dubbelt. “De informele sector is er niet voor niets. Ondersteun transitie van landbouw om te overleven, naar winstgevende ondernemingen. De landbouw kent veel verborgen werkloosheid, dat moet anders. We moeten naar een duurzamer agrosector waarin iedereen een leefbaar inkomen kan verdienen. Door te investeren in ontwikkelingslanden. Sociale ongelijkheid aanpakken, samen met armoede.”
‘Een groot deel van de bedrijven wil weten waar hun spullen vandaan komen’
Kempers onderschrijft dit. Daar voegt ze transparantie aan toe. Haar organisatie financiert ketens die hun eigen sector onderzoeken op kinderarbeid. Goed nieuws: de subsidiepot is leeg en binnenkort volgt weer een subsidieronde. “Prima. Dat betekent dat het leeft. Een groot deel van de bedrijven wil weten waar hun spullen vandaan komen. Daarom ben ik ook zo boos over negatieve berichtgeving als na onderzoek blijkt dat bedrijven soms toch door kinderarbeid gemaakte spullen verkopen. Dat komt juist naar boven vanwege die openheid. Benoem dat ook eens.”
Esselink steekt zijn hand in het vuur voor de MVO-leden. Ze doen volgens hem hun stinkende best om duurzaam te ondernemen. “Slim ook, want je wil over tien jaar ook nog een onderneming hebben. We kijken ook goed naar waar onze zaden vandaan komen en wie ze oogsten en vervoeren. Maar als wij kokos uit de Filipijnen importeren, dan gaat dat vaak eerst van brommertje naar brommertje. En wat er dan betaald wordt aan elkaar, daar hebben we weinig zicht op. Vandaar dat we op alle fronten actief moeten zijn.”
Volgens Dubbelt is het niet zo dat er een dikke kapitalistische boeman met de poet vandoor gaat. “Nee, zo simpel is het niet. Er zitten zoveel schakels tussen de grondstof en de eindgebruiker. Iedereen verdient er een beetje aan. Dat is het probleem. Voorbeeld: ik liep in mijn dorp de Wereldwinkel binnen. Daar hing kerstversiering die ik eerder bij een undercoveractie door kinderarbeid gemaakt had zien worden. Ze schrokken zich een ongeluk.”
Wetgeving is cruciaal, Europese aanpak nodig voor meer impact
Wetgeving is cruciaal, aldus Esselink, Dubbelt en Kempers. De senaat nam een Wet tegen de Kinderarbeid (de Wet Zorgplicht Kinderarbeid) aan, maar de minister wacht op een bredere aanpak die bedrijven verplicht de hele keten onder de loep te nemen. Esselink zegt dat er ook een Europese wet in de maak is. “Met ook aandacht voor kinderarbeid. Minister Kaag wil aansluiten bij dit Europese traject waarbij bedrijven verplicht wordt na te gaan waar hun producten vandaan komen. Ik ben voor een Europese aanpak. Dat heeft meer impact. Dan moet je wel intern de zaak op orde hebben. Duitsland, Frankrijk, Denemarken en ook het Verenigd Koninkrijk, hebben eveneens wetgeving of denken daarover na.”
‘We moeten wel handhaven. Hier en in de landen waar grondstoffen vandaan komen’
“Heel goed, en Nederland is inmiddels ook gidsland, maar we moeten wel handhaven. Hier en ook in de landen waar grondstoffen vandaan komen”, adviseert Kempers. Dat is Esselink uit het hart gegrepen. Hij ziet dat er nu eenmaal anders tegen kinderarbeid aan wordt gekeken in een land als de Filipijnen. “We moeten de grondoorzaken van kinderarbeid in kaart brengen en aan de bel trekken. En dan net als op landenniveau ook hier niet individueel, maar collectief. Als een bedrijf tegen een leverancier zegt dat het kinderarbeid niet pikt, zal deze misschien zijn schouders ophalen. Hoort hij het tien keer dan wordt het een ander verhaal en als de plaatselijke overheid van meerdere kanten hoort dat ze moet optreden, heeft het ook meer impact.”
Geen kinderarbeid meer in 2025? ‘We moeten een eind kunnen komen’
In 2025 zou er geen kinderarbeid meer moeten zijn volgens de Sustainable Development Goals (SDG). Dat was wel wat ambitieus, maar we gingen de goede kant op, zo meent Marco Dubbelt. “We zagen al wel een reductie en het is mogelijk als we de schouders eronder zetten. Wetten, convenanten, supermarkten, consumenten, voedingsmiddelenindustrie, iedereen moet meedoen. Samen met gerichte investeringen kunnen we dan veel bereiken. We hebben het over kinderarbeid bij jeugd onder de veertien waarbij werk hun schoolprestaties en/of gezondheid beïnvloedt. Of tussen de vijftien en negentien bij meer dan 43 uur per week, nachtwerk of gevaarlijk werk. Dat kan toch zeker verminderd worden?”
‘Wetten, convenanten, supermarkten, consumenten, voedingsmiddelenindustrie, iedereen moet meedoen’
Kempers probeert via subsidie aan bedrijven en hun partners kennis te delen en onder andere onderzoek te financieren, een reductie tot stand te brengen. “Door al die schakels is het erg complex, maar we zien steeds meer ceo’s die er wat aan willen doen. Door het in kaart te brengen, kennis te delen, te investeren in infrastructuur en zwakke overheden aan te pakken, moeten we een eind komen.”
Meer lezen? SERmagazine verschijnt ook 5 keer per jaar als papieren tijdschrift.
Tja, we kunnen er niet omheen. Het virus lijkt ook hier zijn negatieve werking te doen. Volgens ons trio deskundigen staan de seinen op rood. Rapporten van de International Labour Organisation en Human Rights Watch wijzen erop dat meer kinderen aan het werk zijn.
Toch, er is hoop. We zagen immers een dalende trend, aldus Dubbelt. Die trend werd tijdelijk onderbroken omdat scholen dicht gingen, lockdowns ingevoerd en de armoede en sociale ongelijkheid toenam. Werk aan de winkel. Op alle fronten. En dan zijn Esselink, Kempers en Dubbelt voorzichtig positief. Natuurlijk, het kan sneller ook met de convenanten, maar de lijn is op de lange termijn positief. Dubbelt: “Gewoon beginnen. Ook als het tegenzit. Al help je maar tien kinderen.”
*In het project tegen kinderarbeid bij de winning van kokosolie op de Filipijnen werken de Global March against Child Labour en MVO samen met ngo’s ICCO/Cordaid en Verité, De Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Eetbare Oliën en Vetten VERNOF en de bedrijven Wilmar en Cargill.
Convenanten voor internationaal MVO
Reductie van kinderarbeid is een van de speerpunten in de convenanten voor internationaal MVO (IMVO), die het Nederlandse bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties afsloten om wereldwijd te verduurzamen. De SER brengt partijen bij elkaar en helpt partijen afspraken concreet te maken. Twee convenanten (Land- en Tuinbouw en Duurzame Energiesector) zijn in voorbereiding. Negen convenanten zijn inmiddels afgesloten. In 2014 adviseerde de SER om afspraken vast te leggen en zo te blijven voldoen aan duurzaamheidseisen die de Verenigde Naties en de organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) stellen aan internationaal ondernemen.