Hoe zorgen we er wereldwijd voor dat de overgang naar een duurzame samenleving eerlijk verloopt? En: wie mag erover meepraten wat ‘eerlijk’ inhoudt in tijden van transitie? Geen gemakkelijke opgave, wel een waarmee we aan de slag moeten. En waaraan gelukkig ook al hard wordt gewerkt, in en buiten Nederland.
Tekst: Berber Bijma | Leestijd: 9 minuten
Aan het woord:
Bart Jansen,
rechtsfilosoof en bedrijfsethicus aan New York University, Nyenrode en de Universiteit van Amsterdam
Fleur Meerman,
senior beleidsmedewerker bij de SER
Camilla Roman,
beleidsspecialist Green Jobs bij International Labour Organization
Wat is eigenlijk een rechtvaardige – of een eerlijke – samenleving? Daar kun je vanuit heel verschillende perspectieven naar kijken, stelt rechtsfilosoof en bedrijfs- ethicus Bart Jansen. “Als het gaat over overgangssituaties is de zogenoemde ‘distributieve rechtvaardigheid’ van belang: hoe verdelen we de lusten en de lasten tijdens zo’n overgangsperiode? Die vraag is relevant nu we onder meer een transitie meemaken naar duurzame energie en er mede daardoor grote veranderingen op de arbeidsmarkt zijn. Sommige banen verdwijnen, terwijl in nieuwe sectoren nieuwe mensen nodig zijn.”
“De filosoof Aristoteles stelde dat je gelijken gelijk moet behandelen en ongelijken ongelijk. Je trekt de achtergestelden tijdelijk voor; zo heeft rechtvaardigheid een herverdelende werking en zet je tijdens een overgangsperiode iets recht. Een belangrijke vraag is dan wel wíé de lusten en de lasten verdeelt en hoe het ‘rechtzetten’ eruitziet. Om een illustratie te geven: na de sluiting van de mijnen in Zuid-Limburg werd in Heerlen de Open Universiteit gevestigd. De vraag is wat daar rechtvaardig aan is, want de mijnwerkers werden niet omgeschoold tot hoogleraar. Wat hadden zij eigenlijk aan die compensatie?”
Daarbij blijft ook de onpartijdigheid van de ‘verdeler’ van de lusten en lasten een heikel punt, vertelt Jansen, want welke overheid of organisatie kan de eigen positie in een overgangsfase geheel buiten beschouwing laten?
Bart Jansen: ‘Je kunt de overgang naar een duurzame samenleving vergelijken met de afschaffing van de slavernij’
“Een transitiefase zoals we die nu meemaken, is niet nieuw”, zegt Jansen. “Je zou de overgang naar een duurzame samenleving kunnen vergelijken met de afschaffing van de slavernij. Vóór die afschaffing werden mensen gezien als bezit, op basis van valse juridische, sociologische en economische argumenten. Met het afschaffen van de slavernij zijn we afgestapt van het idee dat je mensen kon bezitten, maar we hebben in feite precies dezelfde argumenten gebruikt om sindsdien de natuur te exploiteren. Pas de laatste decennia zetten we steeds meer vraagtekens bij de natuur als bezit van de mens, nu we zien dat we de natuur geen kans geven zich te herstellen.”
Jansen is om die reden groot voorstander van het toekennen van ‘rechten voor de natuur’. Een groeiende internationale beweging pleit daarvoor. De natuur zou haar rechten dan via de rechter kunnen opeisen. De Limburgse gemeente Eijsden-Margraten heeft in november 2023 als eerste Nederlandse gemeente de natuur als rechtspersoon erkend. Jansen: “De beweging voor ‘rechten voor de natuur’ laat zien dat we in het realiseren van een rechtvaardige transitie kunnen leren van hoe eerdere grote transities zijn verlopen.”
Verder vooruitkijken
De scope van de transitie waar we momenteel in zitten, is gaandeweg verbreed, vertelt Fleur Meerman, senior beleidsadviseur bij de SER. “De nadruk van het spreken over een rechtvaardige transitie heeft lang gelegen op de overgang van fossiele naar duurzame energie en de banen die daardoor in ons land zouden verdwijnen en ontstaan. We kijken nu breder, bijvoorbeeld ook naar kledingproductie en het effect daarvan op productielanden ver weg: hoe kunnen we zo’n hele keten eerlijker maken? We kijken naar sociale, economische en klimaateffecten van keuzes die overheden en bedrijven maken. En we zijn verder vooruit gaan kijken: wat is het effect van wat we nu doen op toekomstige generaties? Dat komt allemaal samen in de nieuwe doelstelling van de SER: het bevorderen van brede welvaart waar samenleving, economie en milieu in balans zijn, hier en nu, later en elders.”
De SER houdt zich al meer dan twintig jaar bezig met internationale rechtvaardigheid. Meerman: “Sinds 2016 heeft de SER de totstandkoming en uitvoering gecoördineerd van elf convenanten voor Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Zo’n IMVO- convenant is tot stand gekomen voor onder meer de textielsector, de banken en de sector voor hernieuwbare energie.”
Niet meer onwetend
De SER ondersteunt Nederlandse bedrijven met onder meer de IMVO- convenanten al jarenlang in hun due diligence: het opsporen en zo veel mogelijk voorkomen, verkleinen en compenseren van risico’s voor mens en milieu in hun productieketen. Binnen de IMVO-convenanten zijn allerlei tools en trainingen ontwikkeld die bedrijven helpen om een goed due diligence-systeem op te zetten en die bedrijven stimuleren om impact te maken.
Inmiddels is er ook Europese wetgeving voor duurzaamheidsverslaggeving: dit jaar werd de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) van kracht. “De CSRD verplicht grote bedrijven om transparant te zijn over hun eigen organisatie en hun productieketen”, vertelt Meerman. “Die transparantie is een enorme verbetering met tien jaar geleden en legt de basis voor een rechtvaardige transitie. Door hun eigen organisatie en hun keten te onderzoeken, worden bedrijven zich bewust van risico’s, kansen en mogelijke of daadwerkelijke misstanden in hun eigen productieproces. Daar móét je iets mee, zeker als die informatie voor een groot publiek toegankelijk is. De CSRD zorgt ervoor dat bedrijven zich niet meer onwetend kunnen houden.”
De CSRD, waar 50.000 Europese bedrijven onder vallen, is bovendien onderdeel van een brede ontwikkeling op wetgevingsgebied. Meerman: “Er komt meer inhoudelijke wetgeving aan, die bedrijven bijvoorbeeld verplicht om hun productielocaties bekend te maken, samen met informatie over de omstandigheden daar.”
Of regelgeving op tijd komt voor de écht grote bedrijven, betwijfelt Bart Jansen. “Met name de grote Amerikaanse techbedrijven gaan de concurrentie aan met overheden. Denk aan X dat in feite macht heeft gekregen over de vrijheid van meningsuiting. Bedrijven van deze omvang leggen zich niet zomaar neer bij wetgeving, ook niet als het gaat om rechtvaardige transities. Multinationale investeerders hebben bijvoorbeeld een eigen, intern systeem voor geschillenbeslechting – een element dat juist voor een rechtvaardige transitie een kink in de kabel is.”
Wereldwijd streven naar rechtvaardige transities
Het werken aan rechtvaardige transities gebeurt niet alleen in Europa, met onder meer de CSRD, maar ook wereldwijd.
Fleur Meerman: ‘Door hun eigen keten te onderzoeken, worden bedrijven zich bewust van risico’s en mogelijke misstanden’
Camilla Roman houdt zich bij de International Labour Organization (ILO) bezig met het onderwerp just transition. In de ILO komen overheden, vakbonden en werkgeversorganisaties van 187 lidstaten samen. De ILO buigt zich sinds 2009 over rechtvaardige transities. Aanvankelijk vooral over green jobs: banen in duurzame sectoren. Sinds 2015 is de insteek breder. Roman: “Rechtvaardige transitie gaat over de overgang naar duurzame economieën op een manier die inclusief is, waarbij decent work ontstaat (werk dat mensen in vrijheid, veilig en met waardigheid kunnen doen), ongelijkheid kleiner wordt en waarbij niemand wordt achtergelaten. Energie is weliswaar een belangrijke factor in de overgang naar een duurzame economie, maar uiteindelijk moeten álle sectoren een transformatie ondergaan en werken aan inclusiviteit en fatsoenlijk werk wereldwijd.”
Over de ILO-richtlijnen voor een rechtvaardige transitie zijn de regeringen en sociale partners van alle 187 lidstaten het eens. Roman: “Natuurlijk zijn er onderling verschillen tussen de landen, bijvoorbeeld vanwege beleidsprioriteiten. Maar belangrijk is dat de basisprincipes voor een rechtvaardige transitie voor ieder land relevant zijn, in welk stadium van ontwikkeling het zich ook bevindt.”
Voor een rechtvaardige overgang naar een duurzamer samenleving telt niet alleen het resultaat, maar ook het proces, benadrukt Roman. “Er kan geen inclusieve, rechtvaardige samenleving ontstaan als het proces daarnaartoe niet inclusief en rechtvaardig is geweest. De participatie van alle belanghebbenden is daarom belangrijk. Als je mensen niet betrekt bij de veranderingen die ze zien plaatsvinden, voelen ze zich buitengesloten en is er gebrek aan draagvlak.”
Te heet om te werken
De reden dat de ILO zich intensief bezighoudt met een rechtvaardige transitie, is dat klimaat en arbeidsmarkt sterk met elkaar verbonden zijn. Roman geeft als voorbeeld: “Uit onderzoek blijkt dat in 2030 wereldwijd 2 procent van de werkuren verloren kan gaan omdat het simpelweg te heet is om te werken. Dat levert natuurlijk ook problemen op voor de gezondheid en veiligheid van werkenden.”
Ook op een andere manier hangen klimaat en arbeidsmarkt nauw samen: “De overgang naar duurzame en veerkrachtige samenlevingen met weinig CO2-uitstoot heeft een enorme invloed op banen en arbeidsomstandigheden. Tot 2030 komen er naar verwachting wereldwijd 18 miljoen banen bij door maatregelen op het gebied van energie en verdwijnen er tegelijk 6 miljoen banen, met name in de fossiele industrie. Per saldo komen er dus miljoenen nieuwe banen, maar het is bepaald niet vanzelfsprekend dat de nieuwe banen terechtkomen bij de mensen die hun baan door de transitie hebben verloren. We weten bijvoorbeeld dat vrouwen minder kansen hebben dan mannen op die nieuwe banen. Hetzelfde geldt voor bepaalde bevolkingsgroepen binnen landen. Een inclusieve, rechtvaardige transitie vergt een actieve inspanning van alle landen samen.”
Iedereen aan tafel
Een van de grote uitdagingen om een rechtvaardige transitie te realiseren, is het betrekken van belanghebbenden, ziet Roman. “Het is cruciaal dat iedereen, inclusief de meest kwetsbare groepen, mag meepraten aan de tafels waar de besluiten vallen. Die groepen zijn bijvoorbeeld vrouwen, jongeren, inheemse gemeenschappen en mensen die in de informele economie werken (geen geregistreerd werk hebben). Behalve een cruciale opgave is dat ook een erg complexe opgave. We moeten ervoor zorgen dat het betrekken van belanghebbenden méér wordt dan een oppervlakkige kwestie van vinkjes zetten.”
Fleur Meerman van de SER ziet dezelfde uitdaging: “Degene die het meest geraakt wordt door de transitie, kan het minst goed voor zichzelf opkomen, zeker waar het gaat om mensen in minder ontwikkelde landen, dieper in de keten.” Zij ziet daarin ook een taak voor overheden in de meer ontwikkelde landen. “Zij kunnen eraan bijdragen dat minder ontwikkelde landen stappen zetten om bij te dragen aan een rechtvaardige transitie, bijvoorbeeld door die stappen te belonen. Mede door de CSRD komt er de komende jaren een schat aan informatie vrij, bijvoorbeeld over specifieke gebieden met een verhoogd risico op slecht betaald werk of arbeidsomstandigheden die ondermaats zijn. Met die informatie kunnen overheden in rijkere landen gericht beleid maken.”
Consument moet ‘om’
Een uitdaging van heel andere aard is volgens Meerman dat consumenten in met name de rijkere landen moeten accepteren dat ze een eerlijke prijs voor producten gaan betalen. “Wij zijn nu gewend aan goedkope spijkerbroeken die gemaakt zijn in het Verre Oosten, waar de wet- en regelgeving omtrent arbeidsomstandigheden en milieu veel minder streng is dan bij ons. De schade die daar ontstaat aan mens en milieu moet verwerkt worden in de prijs die wij betalen. Dat vraagt nogal wat van de consument.”
Bart Jansen ziet in rechtse politiek de grootste bedreiging voor een rechtvaardige transitie. “Naast de feitelijke, verdelende rechtvaardigheid bestaat er namelijk ook de zogenoemde ‘ervaren rechtvaardigheid’. Rechtse politici zijn er heel goed in om die ervaren rechtvaardigheid te beïnvloeden: om groepen mensen het idee te geven dat zij het onderspit delven in tijden van verandering. Zij zien dergelijke transities juist als fundamenteel ónrecht. De rechtse politieke wind die momenteel in een groot deel van de wereld waait, vormt daardoor een sta-in-de-weg voor rechtvaardige transities.”
Camilla Roman: ‘Als je mensen niet betrekt bij veranderingen, voelen ze zich buitengesloten en is er gebrek aan draagvlak’
Invloed uitoefenen op de ervaren rechtvaardigheid is een ingewikkelde opgave, zegt Jansen. “Ik heb daar geen oplossing voor. Politici zijn naar mijn idee te vaak meer geïnteresseerd in verkiezingen dan in kiezers. Dat werkt uiteindelijk tegen ze. Het Oostenrijkse Graz heeft een communistische burgemeester in een verder uiterst rechts land: Elke Kahr. Haar unique selling point lijkt te zijn dat ze oprechte interesse heeft in haar burgers. Voor een rechtvaardige transitie is het dus niet alleen van belang dat achtergestelde groepen ver weg zich gehoord voelen, maar ook de burgers en consumenten dicht bij huis.”
Lichtpuntjes
Is een rechtvaardige samenleving ooit ‘af’? Uiteraard niet, zegt Jansen. “Rechtvaardigheid is altijd iets om naar uit te kijken. De rechtvaardige samenleving is een appèl: iets waar we aan moeten blijven werken.” Daarbij zijn er hoopgevende lichtpuntjes, ziet Fleur Meerman. “Een van de bedrijven die het IMVO-convenant voor textiel hebben ondertekend, is Schijvens, een relatief kleine producent van werkkleding. Zij stellen alles in het werk om bijvoorbeeld een leefbaar loon te bereiken voor de mensen die werken in de fabrieken waar hun kleding wordt gemaakt.
Daarin proberen ze ook hun klanten mee te krijgen. Het voordeel van een klein bedrijf is dat het vaak gericht is op goede relaties. Als je samen in een keten aan de slag gaat – grote en kleine bedrijven én overheden – kun je echt impact hebben.”
De SER biedt hulp aan bedrijven op het gebied van duurzaamheid en de CSRD. Zo organiseert de SER regelmatig webinars en trainingen en is er een reeks tools ontwikkeld. Deze zijn te vinden op ser.nl onder het thema Duurzaamheid. Meer weten over de CSRD?