Bouwen aan de economie van de toekomst: brede welvaart voor iedereen

Theatercollege van Kim Putters bij Science Cafe Tilburg XL

19 juni 2024

Het gesproken woord geldt.


Fijn dat jullie er zijn! Fijn dat ik hier mag zijn. Ik voel me vereerd met zoveel publiek.

Jullie kennen mij als parttime universiteitshoogleraar aan de Tilburgse universiteit. Daarnaast ben ik sinds september 2022 voorzitter van de Sociaal-Economische Raad. Wellicht kennen jullie mij ook van mijn tijd als directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau en misschien recentelijk als informateur. Vanavond wil ik vanuit al die ervaringen mijn visie delen op de samenleving en economie van de toekomst. Waarom?

De valkuil is dat we ons verliezen in de urgente dingen van vandaag, in plaats van ons te focussen op zaken die belangrijk zijn, voordat ze urgent worden – om het maar met de woorden van de Amerikaanse president Eisenhower te zeggen.

We moeten het hebben over de toekomst van Nederland. De sleutel voor die toekomst ligt in onze handen. Wíj zijn aan zet. 

Die drive voel ik bij de Sociaal-Economische Raad en ook bij de Tilburg University. Ik zie bevlogen mensen die zich inzetten om de veranderingen in onze economie en samenleving te doorgronden en oplossingen te vinden die niet alleen goed zijn voor de economie, maar ook voor de samenleving en het ecologisch systeem.

Wat is er aan de hand in Nederland?

In mijn ogen ontbreekt een wenkend perspectief over waar we met ons land naar toe willen, richting 2040. We zien onszelf geconfronteerd met de ene na de andere crisis: we vliegen van een coronacrisis naar een energiecrisis en een asielopvang-crisis. Daardoorheen spelen een  wooncrisis, een zorgcrisis en een onderwijscrisis. Als je het allemaal bij elkaar optelt moet er een alarmbel afgaan: er is ook nog iets anders aan de hand dan deze crises. 

Natuurlijk zijn er verklaringen. De vergrijzing gaat nog een tijd door en de migratiestromen blijven toenemen. Daar was de Staatscommissie Demografische ontwikkelingen 2050, onder leiding van Richard van Zwol, de huidige formateur, in haar advies in januari dit jaar heel duidelijk over. De extremere weersomstandigheden door klimaatverandering zetten onze manier van leven onder druk. Daar hoef je echt niet woke en ook geen wappie voor te zijn. Digitalisering, robotisering en AI werken als we niet uitkijken disruptief en zetten onze banen op het spel. Maar als we het goed doen bieden ze ongekende kansen op bijvoorbeeld anders werken en betere zorg. 

Al deze trends zijn allang bekend. Maar wat mij is opgevallen in Den Haag is dat er weinig aandacht is voor deze lange termijn trends, omdat de korte termijn overheerst. 

We weten al decennia dat het aantal pensioengerechtigden stijgt. Op dit moment zijn het er 3,5 miljoen, de piek wordt in 2040 bereikt met 4,6 miljoen pensioengerechtigden, een kwart van de bevolking. Dat kan en mag straks geen verrassing zijn. 

De Club van Rome kwam al in 1972 met de indringende oproep iets te doen tegen klimaatverandering en uitputting van grondstoffen. Om anders om te gaan met economische groei. We weten dus al lang dat duurzaamheid prioriteit heeft.

We zien al lang dat de digitale revolutie ons allemaal meeneemt en beïnvloedt. We kunnen haast niet wachten met het kopen van de nieuwste smartphone of smart-watch. 

Het kan en mag geen verrassing zijn dat onze economie en onze manier van werken, leren en zorgen fundamenteel verandert. Toch blijven we ons vooral bezig houden met de korte termijn. We overschatten de crises op korte termijn. We onderschatten de trends op de lange termijn.

Het gevolg is dat we in overheidsbeleid het meerjarig perspectief missen. De oplopende kosten in de zorg, toenemende personeelstekorten, ook in het onderwijs, álle problemen leiden tot steeds maar nieuwe aanvullende regels, beperkingen, uitzonderingen. Ook het bedrijfsleven moet alsmaar aan nieuwe eisen voldoen. We blijven pogingen doen om alles steeds efficiënter te organiseren en misbruik van publiek geld tegen te gaan. Of je nu een zorgtoeslag aan moet vragen of een vergunning, je moet door een ondoorgrondelijk woud van regels, die elkaar soms ook nog tegenspreken. Die regels dragen niets bij aan oplossingen voor de lange termijn. Bedrijven krijgen geen ruimte om te innoveren. De zorgsector krijgt niet de ruimte om het zelf beter te regelen.

Tegelijkertijd zien we dat de verschillen tussen groepen in de samenleving groter worden. Verschillen zijn niet goed of fout, die zijn er altijd. Maar als mensen onrechtvaardig behandeld worden – denk aan de toeslagaffaire – of door opleiding of afkomst geen faire kans krijgen om hun plek op de arbeidsmarkt en in de samenleving te verbeteren, dan komt een steeds grotere groep aan de verkeerde kant van de streep te staan. Met velen gaat het geweldig in Nederland. Dat zie je nog steeds aan alle internationale lijstjes. Maar de groep voor wie dat niet geldt, wordt steeds groter. 

Het SCP vraagt Nederlanders al jarenlang hoe tevreden zij zijn met het leven. De gemiddelde uitkomst is al jarenlang gelijk: de gemiddelde Nederlander scoort bijna een 8 op tevredenheid en geluk. Twintig jaar geleden scoorde een groot deel van de mensen rondom dat gemiddelde, nu zien we dat zowel het deel dat meer dan een 8 scoort groeit, als ook het deel dat lager dan een 6 of een 5 scoort. De stapeling aan tekorten in besteedbaar inkomen, sociale netwerken, opleidingsmogelijkheden, huisvesting en gezondheid versterkt de tegenstellingen ten opzichte van mensen die alles in overvloed lijken te hebben. 

Dit vertaalt zich ook naar verminderd vertrouwen in de instituties, en dus in de politiek, de ambtenarij en het bedrijfsleven – al is het vertrouwen in bedrijven wel groter dan in de politiek. 

Het vertrouwen dat onze systemen leiden tot een rechtvaardige verdeling van welvaart, dat je door hard werken kunt opklimmen en dat er wanneer nodig een vangnet is, dat vertrouwen neemt af. Sommigen laten hun onbehagen hierover luid horen, zoals XR op straat, of de kiezer bij verkiezingen. Maar er is ook een heel groot deel van de samenleving dat minder vocaal is, dat wel veel zorgen heeft, maar genuanceerd zoekt naar oplossingen. Ik heb dat wel eens het zwijgende of stillere midden genoemd.

In Frankrijk gingen de gele hesjes protesterend de straat op. Die gele hesjes bleven in Nederland lange tijd aan de kapstok, maar ineens zagen we in het hele land vlaggen ondersteboven hangen. De polarisatie is toegenomen. En niet alleen in Nederland. 

De groeiende tegenstellingen, het ongenoegen, opgeteld bij de grote uitdagingen rond klimaat, energie, migratie en AI, stellen ons voor grote uitdagingen. Er zijn nog maar weinig mensen die geloven dat de overheid daar antwoorden op heeft. Daar wil ik het vandaag met u over hebben.
 
Waarom ik dat belangrijk vind? Het heeft alles te maken met wat mij persoonlijk drijft. Ik zet mij al mijn hele loopbaan in om tegenstellingen te verkleinen, de polarisatie te doorbreken en mensen met elkaar te verbinden. Want samen staan we sterker richting de toekomst. Iedereen moet die fundamentele veranderingen in onze manier van werken, leren, zorgen en samenleven mee kunnen maken. Niemand mag worden achtergelaten.

Ik geloof daarbij niet in links of rechts. Politici lijken dat frame steeds sterker aan te zetten, vooral in verkiezingstijd. Misschien is dat electoraal aantrekkelijk, maar het klopt niet. Wat is links en wat is rechts? En op welke onderwerpen? Nederlanders kijken vaak genuanceerd naar een probleem, zoeken naar samenwerking. Het groter maken van tegenstellingen lost niks op, en je krijgt er jojo-beleid van. Het ene kabinet dit, het volgende kabinet dat. Met als gevolg: een waardeloze opvang van asielzoekers, onderwijs dat niet meer weet waar het aan toe is, een zorgsector die eerst de markt op moet en dan er weer af, een Lelylijn die dan weer wel en dan weer niet doorgaat, en laat ik over de salderingsregeling voor de zonnepanelen op uw dak maar zwijgen. 

Het is niet voor of tegen. Het is niet zwart of wit. Zoals ik ook in mijn eindverslag als informateur schreef, er is beleid nodig dat mensen begrijpen, waar ondernemers, werknemers en zzp’ers zich op kunnen voorbereiden en dat ook wat jaren meegaat, omdat je zekerheid nodig hebt om te kunnen investeren in je bedrijf of in je huis. 

De overheid moet betrouwbaar zijn, dat is ze nu onvoldoende. De lusten en lasten, bijvoorbeeld van transities, moeten eerlijk worden verdeeld. Dat is nu ook niet zo. Sommige mensen hebben meer toegang tot zorg of onderwijs dan anderen. De verschillen tussen stad en platteland zijn te groot, ook als het gaat om economische ontwikkeling, wonen en leefbaarheid. Dat gaat ten koste van het vertrouwen in de overheid. 

Dit raakt aan hoe het sociaal contract in onze samenleving werkt. Of beter gezegd: niet meer werkt. Met dat sociaal contract ben ik al heel wat jaren bezig, het is dus geen politieke bekentenis of steunbetuiging. Een sociaal contract omvat de verwachtingen die de overheid, burgers en bedrijven van elkaar hebben. De rechten en verplichtingen over en weer. De basis waarop onze democratie en verzorgingsstaat zijn opgebouwd. Het sociaal contract leverde altijd een zekere rechtvaardigheid op in het verdelen van welvaart en verzekerde ons als burgers van een zekere mate van solidariteit. Daar komt dus steeds minder van terecht. 

Voor het gevoel van velen klopt het niet meer in Nederland. We hebben een nieuw sociaal contract nodig. Een kompas dat richting geeft. Een wenkend perspectief voor de toekomst. Het wordt tijd dat we voorbij het wij-zij gaan. Voorbij links-rechts. Voorbij stad-platteland. En voorbij de tegenstellingen die ons dwars zitten bij een gezamenlijke toekomst. 

We moeten er samen de schouders onder zetten. Er is geen alternatief. In Nederland heeft niemand de absolute macht. We zijn een polderland. En al duurt het daardoor soms lang voor we er bij vraagstukken of dilemma’s uit zijn, met de uitkomsten kunnen de meeste mensen prima leven. 

Dat polderen gaat niet vanzelf. Het is vaak hard werken richting échte oplossingen. Ook daarin wil ik u vanavond meenemen. Tijdens dit Science Café in de Schouwburg van Tilburg wil ik het over die gezamenlijke toekomst in Nederland hebben en wel in drie blokken. 

Allereerst zal ik ingaan op de betekenis van brede welvaart als kompas en houvast voor de toekomst. Daar hebben we bij de SER veel over nagedacht en voorstellen voor gedaan. In de tweede plaats ga ik in op een aantal belangrijke trends waar we bij de verdeling van brede welvaart extra rekening mee moeten houden. Denk aan vergrijzing, klimaatverandering en digitalisering. Ten derde bespreek ik een aantal oplossingsrichtingen naar een sterke, duurzame en inclusieve economie en arbeidsmarkt van de toekomst.

Brede welvaart als kompas

Laat ik beginnen bij de SER. U ziet hier op de foto de raadszaal van de SER, waar werkgevers, werknemers en onafhankelijke kroonleden zitting in hebben. De kracht van de SER is dat wij los van de waan van de dag ons werk doen, als een van de belangrijkste adviesorganen van de regering. De SER kan lange lijnen uitzetten. In een tijd van grote ideologische en politieke verschuivingen, is dat enorm waardevol.  

De adviezen van de SER komen in een brede dialoog tot stand en hebben een breed draagvlak. De dialoog wordt namelijk niet alleen binnen de raad gevoerd, maar ook met andere betrokkenen en belanghebbenden. Wij zien het als onze taak om de hele samenleving te betrekken, om vorm te geven aan actieve burgerparticipatie. Met het uitgangspunt: iedereen telt.

Leaving no one behind, dat is ook internationaal de kern van een rechtvaardige transitie, just transition. En zelfs het uitgangspunt voor de VN-werelddoelen: de Sustainable Development Goals.

Zoals de boerensamenleving in de 18e eeuw tijdens de industriële revolutie omwentelde naar een industriële samenleving, zo is er nu een revolutie aan de gang richting een duurzame, digitale samenleving. Onze manier van werken, zorgen, leren en samenleven verandert fundamenteel. Het is helemaal niet zo vreemd dat die veranderingen gevoelens van angst en onzekerheid oproepen. 

Om te voorkomen dat we onderweg mensen kwijtraken, is er een nieuw kompas nodig. Een kompas dat richting geeft aan het beleid en helpt bij te sturen als het fout gaat. ‘Brede welvaart’ is zo’n kompas.

Bij de SER vinden we het van het grootste belang om ons daarop te richten, juist met het oog op de lange termijn. Want de doelstelling van de SER luidt: ‘Het bevorderen van brede welvaart waar samenleving, economie en milieu in balans zijn, hier en nu, later en elders.’

We hebben er binnen de raad, maar ook met vele andere partijen over gesproken en hebben vorig jaar een visie op de toekomst gepresenteerd. De titel luidt: Perspectief op brede welvaart. Bouwen aan de economie van de toekomst. 

Een visie biedt perspectief en grip, juist in tijden van transities. Dat gaat dus over:
Wat voor land willen we in de toekomst zijn? 
Waarmee willen we ons geld verdienen? 
Hoe zorgen we voor waardig werk? 
Hoe verdelen we de welvaart eerlijk over alle regio’s? 
Wat is er nodig om onze planeet leefbaar te houden? 
Hoe zorgen we ervoor dat we in deze tijd van transities samen oplopen en niemand achterblijft?

Smalle welvaart gaat over de economie, het bruto binnenlands product, het inkomen per hoofd van de bevolking. Brede welvaart gaat over alles wat voor mensen van belang is. Inkomen en verdienvermogen, maar ook werkzekerheid, inclusie, een schone en gezonde leefomgeving, een stevig sociaal netwerk, goede zorg, goed onderwijs en duurzame, tochtvrije woningen. Brede welvaart is welvaart waarin iedereen deelt. Niet alleen hier en nu, maar ook later en elders. ELDERS betekent dat we ons inzetten om mogelijk negatieve effecten van onze welvaart voor andere plaatsen in de wereld te voorkomen en te verminderen. LATER betekent dat we rekening houden met de belangen van volgende generaties. Dat we onze problemen niet doorschuiven naar de toekomst, maar goede voorouders zijn. 

Een voorbeeld: bij de verduurzaming van onze maakindustrie gaat het niet alleen om het ontwikkelen en toepassen van schone technologie, zodat de leefomgeving en gezondheid van mensen geen schade ondervinden. Het gaat er ook om dat er banen voor de toekomst worden gecreëerd, dat mensen zich daar via om- en bijscholing op kunnen voorbereiden en dat we het aantrekkelijk houden om in Nederland te investeren. Economie, ecologie en sociaal in balans. Dat vergt keuzes, kost geld en vraagt inspanningen. De overheid moet zich inspannen voor vergunningen en tijdelijke steun, bedrijven moeten investeren in technologie, werkenden moeten zich inspannen voor een leven lang ontwikkelen.

Er valt een hoop te doen. Als we naar de stand van de huidige brede welvaart kijken, zien we een gemengd beeld. Uit de Monitor Brede welvaart en SDG’s 2024 die het CBS vorige maand uitbracht, blijkt dat Nederland een relatief sociale en welvarende samenleving is, maar dat niet iedereen daarvan profiteert. Hoewel het aandeel van kwetsbare groepen in de bevolking afneemt en relatief klein is, gaat het nog altijd om honderdduizenden mensen. Kijken we naar de verdeling van de brede welvaart ‘hier en nu’, dan komen jongvolwassenen er niet gunstig van af. Ook gaat de welvaart ‘hier en nu’ steeds meer ten koste van de mogelijkheden voor volgende generaties. Als de ontwikkelingen zo doorgaan, zal de volgende generatie het met minder brede welvaart moeten doen.

In onze ogen is de economie van de toekomst daarom een economie waarin iedereen meedoet en waarin schaarse middelen en ruimte eerlijk worden verdeeld. Een sociale markteconomie. Geen vechteconomie, maar een overlegeconomie, gebaseerd op een sterke, sociale dialoog in Nederland en in Europa.

Brede welvaart moet in alle beleid centraal staan. Daar ligt voor ons als SER dus een taak, in het gesprek met het nieuwe kabinet en het parlement. Er zijn een hoop urgente crises te bestrijden, maar als we het niet over de vraag hebben waar we over tien, twintig jaar willen staan, dan vergeten we richting te geven aan de toekomst. 

Van BBP naar brede welvaart: grenzen aan de groei

Even een kort uitstapje. Het begrip brede welvaart is niet uit de lucht komen vallen. De beweging van een smal naar een breder welvaartsbegrip, is al veel eerder begonnen. 

Het was de Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar Simon Kuznets die in 1937 het begrip ‘bruto binnenlands product’ ontwikkelde, een belangrijke maatstaf voor economische groei. Hij zei er meteen bij dat dit BBP geen maatstaf is voor welvaart. Het heeft geen nut om ons blind te staren op economische groei als we niet bepalen op welke manier, voor wie en waarom de economie moet groeien.

Kuznets stond aan het begin van een lange rij economen en andere denkers die het BBP als dé welvaartsmaatstaf te eenzijdig vonden. 

In 1972 kwam de Club van Rome met het rapport Grenzen aan de groei. De boodschap was dat als de wereld zo door zou gaan met uitputting van grondstoffen en vervuiling van natuur en milieu, er binnen honderd jaar grote problemen zouden ontstaan. 

Een prominent lid van de Club van Rome was Nobelprijswinnaar Jan Tinbergen, een van de oprichters van de SER en het CPB. Tinbergen was voorzitter van de commissie die het tweede grote rapport van de Club van Rome schreef. De titel was: Reshaping the International Order. Naar een rechtvaardiger internationale orde. Een rapport over het belang van duurzame economische ontwikkeling die rekening houdt met milieubehoud en sociale rechtvaardigheid. We horen er de Sustainable Development Goals al bijna in doorklinken.

De Club van Rome zag het streven naar louter economische groei (groei van het BBP) als bedreiging voor de toekomst van de planeet en de mensheid. In feite ging het toen al over de noodzaak van duurzame, brede welvaart. En sinds 1973 zijn de planetaire grenzen, de grenzen van wat de aarde kan dragen en oplossen, heel duidelijk geworden. De draagkracht van de aarde is op verschillende dimensies zelfs al overschreden. De gevolgen ervan worden steeds meer wereldwijd voelbaar. En helaas geldt ook hiervoor: de armsten lijden er het meest onder. 

Brede welvaart is het antwoord op de vraag wélke economische groei we moeten nastreven en voor wie. Duurzame groei, binnen de planetaire grenzen; groei waarin iedereen deelt. 

Een brede-welvaart-agenda is mooi, maar als de besluitvorming gaat zoals het altijd ging, dan verandert er niets. We moeten de spelregels eerlijker maken, met alle betrokkenen rond de tafel zitten en weten hoe zwaar we kennis over mens en natuur moeten wegen. Alleen dan zal het lukken om verandering te bewerkstelligen. Hopelijk is dat ook wat de aanstaande minister voor Klimaat en Groene Groei voor ogen staat.

Trend: Vergrijzing en toenemende arbeidsmarktkrapte

Ik kom toe aan het tweede blok: de zes trends waar we bij de verdeling van brede welvaart de komende tijd extra rekening moeten houden. De eerste trend is de vergrijzing, met alle gevolgen voor de woningmarkt, de arbeidsmarkt en de zorg.

Sinds de jaren ’80 is het aantal huishoudens in Nederland sterk gestegen. Je ziet het in de grafiek. Dit komt vooral door de vergrijzing: mensen worden steeds ouder. De trend is dat mensen steeds meer alleen gaan wonen of er op latere leeftijd weer alleen voor komen te staan, terwijl onze samenleving daar helemaal niet op is ingericht: er zijn veel grote gezinshuizen, maar relatief weinig appartementen. De afgelopen jaren zijn talloze bejaardentehuizen gesloten, waardoor ouderen langer in hun voor gezinnen bedoelde huizen blijven wonen. Met als gevolg dat de doorstroming stagneert, de woningmarkt verstopt raakt en de jongere generatie weinig kans maakt op een woning.

Een gevolg van de vergrijzing is ook dat de beroepsbevolking afneemt en de krapte op de arbeidsmarkt toeneemt. En dat terwijl de behoefte aan zorg alleen maar groeit. De verwachting is dat in 2040 meer dan de helft van de bevolking een chronische aandoening heeft, waardoor de zorg steeds meer inzet vraagt.  

Hoe gaan we daar antwoord op geven? We zullen lastige keuzes moeten maken. Meer uren werken? Slimmer werken? Meer migranten tot werk toelaten en hoe? Meer mantelzorg en gaat dat wel?  

Laat ik het concreet maken met een filmpje dat deel uitmaakt van een grotere serie waarin ik met bewoners, ondernemers en vrijwilligers in de regio over brede welvaart spreek en hen de vraag voorleg: hoe leven, werken en zorgen we met elkaar in het jaar 2040? Voor dit filmpje maakte ik een rondgang door mijn eigen dorp: Hardinxveld-Giessendam. Ik bezocht een zorginstelling die een bijzondere manier heeft gevonden om het personeelstekort op te vangen.

bekijk de video

Het filmpje laat zien dat er niet één oplossing is. We moeten allemaal iets doen. De overheid kan ervoor zorgen dat meer uren werken loont. De instelling kan ervoor zorgen dat ze een goede werkgever is en familie en zorgpersoneel helpt om goed samen te werken. De familie van cliënten zal mee moeten helpen waar dat kan. Technologie kan daarbij ook helpen, bijvoorbeeld via apps waarin mensen kunnen aangeven of en wanneer ze kunnen en willen helpen. En als het een keertje niet uitkomt zorgt de instelling voor achtervang.

Trend: Sociale ongelijkheid

De tweede trend is de groeiende sociale ongelijkheid. 

Volgens het criterium waar het SCP mee rekent, ligt die armoedegrens in 2024 voor een eenpersoonshuishouden op 1581 euro per maand. Het afgelopen jaar heeft de overheid flink moeten bijspringen om te voorkomen dat het aantal mensen dat onder die armoedegrens zit, toeneemt. Ondanks die extra maatregelen verwacht het CPB dat in 2024 afgerond meer dan 800.000 mensen onder de armoedegrens leven. Daar zitten een kleine 200.000 kinderen bij. 

De scheidslijn is misschien wel het hardst zichtbaar in gezondheidsverschillen. De cijfers verbijsteren mijzelf elke keer als ik ze hoor of lees.

Neem het verschil tussen de 20 procent meest welvarende en de 20 procent minst welvarende mensen in Nederland.

Enig idee hoeveel langer die 20 procent rijkste mensen leven?
Iemand enig idee?
8 jaar!  

Kijken we naar het aantal levensjaren in goede gezondheid, dan wordt het verschil nog groter.
Weet u hoe groot het verschil is?
Iemand enig idee?
24 jaar!

Het verschil tussen theoretisch en praktisch geschoolden is iets kleiner, maar ook nog steeds groot. Mensen zonder opleiding of met een MBO 1- of 2-opleiding leven gemiddeld een stuk korter dan meer opgeleiden. Het is confronterend als je hier een naam uit je eigen omgeving bij denkt. Theoretisch opgeleiden leven 5 jaar langer en ook nog eens 15 jaar langer in goede gezondheid dan praktisch opgeleiden. 

Het zijn forse, maar vooral ook onrechtvaardige verschillen. En de wrange realiteit is: de verschillen worden alleen maar groter. Tot nu toe slagen we er maar niet in om deze trend te keren. 

Eind vorig jaar heeft de SER een advies uitgebracht over sociaal-economische gezondheidsverschillen. Een van onze aanbevelingen is om een minister van Gezondheid aan te stellen om alle beleid rond gezondheid en preventie te coördineren en de transitie van zorg naar gezondheid aan te jagen. Het zal naast goede zorg vooral moeten gaan om preventie van ongezond werken op de werkvloer en preventie van ongezond gedrag. Om gezonder bouwen, betere armoedebestrijding en vooral kansen op goed onderwijs. Want dat is allemaal van invloed op gezondheidsverschillen.

Gelukkig zijn er tal van lokale initiatieven van mensen en organisaties die niet wachten tot de overheid het probleem van sociale ongelijkheid oplost, maar zelf actie ondernemen. Dat merk ik ook als vicevoorzitter van het Oranje Fonds, dat initiatieven in wijken en buurten ondersteunt, rond armoedebestrijding, tegen eenzaamheid, maatjesprojecten en betere mentale ondersteuning van jongeren.

Kijk even mee naar een prachtig initiatief in mijn dorp. 

Bekijk de video

Er zijn veel moedige initiatieven, al denk ik wel dat de initiatiefnemers ervan een flinke dosis volharding nodig hebben. Want het vraagstuk van sociale ongelijkheid gaat maar moeilijk de wereld uit.

Een prachtig initiatief is ook de Quiet-beweging van Ralph Embrechts, die jullie zo meteen ook gaan horen. Een beweging die de kloof tussen armen en rijken zichtbaar maakt, door zoveel mogelijk lawaai te maken over stille armoede. Onder meer hier in Tilburg. Het doel van de beweging is om armoede te verzachten en mensen te versterken en vertrouwen te geven. Al meer dan tien jaar zet de beweging zich hardnekkig in voor een betere, eerlijker, inclusievere samenleving. Daarmee maakt ze voor veel mensen het verschil.

Trend: digitalisering en technologisering

Een andere trend die ons voor grote uitdagingen stelt, is de digitalisering, waar ik het al eerder over had.

Digitalisering brengt nieuwe kansen en risico’s met zich mee, voor zowel werkgevers als werknemers. Het werk verandert, zoals te zien is op bijgaande figuur. Routinematige werkzaamheden worden overgenomen door computers, waardoor tal van banen verdwijnen. Daar staat tegenover dat er nieuwe banen en functies bijkomen, zoals data-analisten, AI-ingenieurs en digitale marketeers.

Technologische veranderingen hebben enorme gevolgen voor mensen. Daar moeten we mee leren omgaan. Ook zullen we daar keuzes in moeten maken. Willen we verpleegkundigen of robots in ziekenhuizen? Willen we op de bus nog een chauffeur? Kunnen we werk anders en slimmer organiseren, maar dan wel op een sociale manier? 

Een groot deel van de Nederlanders is op dit moment onvoldoende digitaal vaardig om met de digitale ontwikkelingen mee te kunnen gaan. Op dat gebied hebben we de komende jaren heel veel werk te doen. De SER werkt momenteel aan een advies over de kansen en risico’s van AI, artificial intelligence, juist op het gebied van werk. 

We moeten nu de keuzes voor de komende jaren maken. Het is aan het nieuwe kabinet om vaart te maken met de rijks- en samenlevingsbrede agenda die de demissionaire staatssecretaris Van Huffelen heeft neergezet. Doen we dat niet, dan wordt digitalisering een bedreiging. Doen we dit wel, dan biedt digitalisering kansen voor beter werk, wellicht minder uren werken en meer mogelijkheden nieuwe dingen te leren.

Trend: geopolitieke spanningen

Een trend die zeker ook grote invloed heeft op de brede welvaart, zijn geopolitieke spanningen. De laatste jaren zijn die spanningen sterk opgelopen, denk aan de verschrikkelijke oorlogen van dit moment. 

De Europese Unie is een belangrijk handelsgebied. Nederland behoort zelfs tot de kopgroep van landen die voor de handel extra afhankelijk zijn van landen buiten de EU, omdat we met de Rotterdamse haven en Schiphol de toegangspoort zijn tot de EU, zoals deze figuur laat zien. Dat maakt ons extra kwetsbaar voor geopolitieke spanningen.

We zijn enorm afhankelijk van China als het gaat om cruciale grondstoffen, zoals zeldzame aardmetalen die we overal voor nodig hebben. Auto’s, batterijen en satellieten. Denk eens aan de situatie van vorig jaar rond het exportverbod van de meest geavanceerde lithografiemachines van ASML naar China, en de tegenmaatregelen die China nam. China stopte de export van bepaalde grondstoffen, zoals grafiet, naar de westerse wereld. Dat was nog overkomelijk, maar het zou zomaar veel erger kunnen worden bij zeldzame aardmetalen.

Hoe vergroten we de weerbaarheid en strategische autonomie van Europa en daarmee van Nederland? 

In een meer circulaire economie kunnen we zelf oplossingen bedenken, bijvoorbeeld door nieuwe technologie en volledige recycling, maar zover zijn we nog niet.

Trend: klimaatverandering en biodiversiteitsverlies

Waar we niet meer omheen kunnen, is de trend van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies. 

Sinds 1970 is de populatiegrootte van diersoorten wereldwijd met bijna 70 procent afgenomen. Een onvoorstelbaar verlies. 

Deze figuur onderstreept voor mij de urgentie om de curve om te buigen. We moeten de CO2-uitstoot beperken in 2030 en klimaatneutraal worden in 2050. We zijn het aan de toekomst verplicht om de natuur te beschermen en onze productie en consumptie te verduurzamen.

Hoe willen we de aarde achterlaten voor komende generaties?

Een temperatuurstijging van 1,5 graad is niet meer te voorkomen, maar elke extra stijging brengt enorme gevolgen met zich mee. Dit is niet links of rechts. Niet woke of wappie. In Zuid-Limburg krijgt men natte voeten bij extreme wateroverlast.

Trend: toenemende vraag naar schaarse ruimte

De laatste trend sluit aan bij de vorige.

Nederland is een klein land, met grote ambities en opgaven die allemaal een beroep doen op de ruimte. Zoals de opgave om de biodiversiteit en de waterkwaliteit in Nederland te verbeteren. De opgaven rond klimaatadaptatie en extensivering van de landbouw. En ook de opgaven rond woningbouw, innovatie en de circulaire economie. 

Hoe gaat dat allemaal passen in de schaarse ruimte die we hebben?
Het is duidelijk dat niet alles kan, niet overal en zeker niet tegelijk. 
Hoe komen we tot de beste keuzes?
Welk bedrijvigheid willen we precies en waar?

Denk aan de `dozen’ langs de snelwegen waar vooral arbeidsmigranten werken en producten worden doorgevoerd. Wat dragen die dozen bij aan onze welvaart, wat dragen ze bij aan de regio waar ze staan? 
We hebben heus boter op ons hoofd. We bestellen allemaal producten bij online bedrijven. Als we dat zo blijven doen, heeft dat gevolgen voor het gebruik van de openbare ruimte. 
Ook het stroomnet vergt ruimtelijke keuzes, zeker als er meer schone batterijen komen, ook om vrachtwagens mee op te laden. 

De komende jaren moeten er honderdduizenden woningen bij worden gebouwd. Maar waar? Hoe bouwen we slim en levensloopbestendig in de beperkte ruimte die we hebben?
 
Ik zie uit naar de oratie van mijn collega Joks Janssen, in december dit jaar, aan deze universiteit. Hij zal vanuit zijn planologische achtergrond en bemoeienis met brede welvaart dergelijke vragen zeker aan de orde stellen.

Waardig werk en inkomenszekerheid

Nu we de trends in beeld hebben, wil ik in het derde en laatste blok ingaan op de oplossingsrichtingen die vanuit het perspectief van brede welvaart cruciaal zijn voor de verbinding tussen overheid, burgers en bedrijven en daarmee cruciaal voor een nieuw sociaal contract. Deze oplossingsrichtingen betreffen het sociale domein, het economische domein en het ecologische domein. Ik zal per domein aangeven hoe we samen kunnen oplopen op de weg naar de toekomst

Laten we beginnen met het sociale domein. Daarbij ligt de focus op waardig werk en inkomenszekerheid. 

Wat we op dit moment zien, is dat te veel mensen onzekerheid ervaren over hun werk en inkomen, over de toekomst van hun werk en de blijvende waarde van hun diploma. Dat heeft gevolgen voor het switchen naar ander werk, een leven lang ontwikkelen, het starten van een gezin en het kopen van een huis. Het groeiende tekort aan arbeidskrachten zet niet alleen de kwaliteit van het werk onder druk, maar maakt het ook moeilijk om werken te combineren met leren, zorgen, en vrijwilligerswerk. 

Willen we in 2040 een land zijn met meer werk- en inkomenszekerheid voor werkenden en meer wendbaarheid voor ondernemingen, dan zullen we in moeten zetten op de vernieuwing van de arbeidsmarkt en een samenhangend pakket aan maatregelen dat arbeidstekorten tegengaat, bedrijven wendbaar maakt en ervoor zorgt dat iedereen naar vermogen mee kan doen. Het vraagt ook maatregelen om technologische en sociale innovaties te stimuleren. Daarbij zullen we het bedrijfsleven, met name het MKB, moeten helpen. 

Toekomstig verdienvermogen

Het tweede domein dat een oplossingsrichting biedt voor het herstel van de verbinding tussen overheid, burgers en bedrijven en daarmee van cruciaal belang is voor een nieuw sociaal contract, is het economisch domein. Brede welvaart is alleen bereikbaar als Nederland voldoende verdienvermogen heeft en houdt. 

Dat verdienvermogen staat nu onder druk. Veel ondernemers maken zich zorgen over het vestigingsklimaat. Bedrijven willen vergroenen, maar krijgen geen toegang tot stroom. Er zijn te weinig bedrijven die zich bezighouden met de sleuteltechnologieën van de toekomst, zoals voedseltechnologie, chipfabricage, kunstmatige intelligentie, hightech maakindustrie en industriële biotech. Bedrijven voelen zich verlamd door een stapeling van regelgeving. En we komen maar niet verder met een leven lang ontwikkelen. Sterker: de kwaliteit van het initieel onderwijs gaat achteruit: de leesvaardigheid van leerlingen in Nederland blijft achter bij die van de rest in Europa (PISA-scores). 

Willen we in 2040 een land zijn met een innovatieve, circulaire, veilige economie, gebaseerd op inclusie en duurzaamheid, dan hebben we een investerings- en ontwikkelagenda voor de lange termijn nodig. Dat geeft bedrijven de nodige zekerheid om te kunnen investeren in vergroening, verduurzaming en innovaties. Keuzes zijn daarbij onvermijdelijk. We moeten maximaal inzetten op activiteiten die bijdragen aan brede welvaart en ons helpen om minder afhankelijk te worden van landen buiten Europa. We moeten maximaal inzetten op een leven lang ontwikkelen, ook binnen het mkb.

***

Nu we toch in Brabant zijn, ik denk dat juist deze provincie met krachtige en inspirerende voorbeelden laat zien hoeveel mogelijkheden er zijn om het verdienvermogen van Nederland te versterken.

Begin deze maand was ik bij ASML voor een ‘maatschappelijke conferentie’. Daar dachten meer dan 200 betrokkenen uit de regionale samenleving met elkaar na over hoe de brede welvaart in de regio kan worden versterkt en hoe ASML daaraan kan bijdragen. Er kwamen veel voorstellen en ideeën langs die ASML wil meenemen in zijn visie en strategie. Zoals: goed omgaan met schaarse ruimte en natuur, stimuleren van leren en ontwikkelen, tegengaan van armoede en bieden van goed werk, goede zorg en goede huisvesting. 

Ik zag die middag letterlijk gebeuren dat als een bedrijf, maatschappelijke organisaties en overheden zich samen inzetten voor brede welvaart, ze veel meer slagkracht hebben en verschil kunnen maken voor een regio. Natuurlijk: the proof of the pudding is in the eating. De ideeën klinken geweldig sympathiek, maar ze krijgen pas waarde als betrokken partijen duurzame partnerschappen aangaan, bijvoorbeeld voor het realiseren van betaalbare huizen, goede scholen en zorgvoorzieningen.

Ik wil zeker niet alleen grote bedrijven noemen. De initiatieven van kleinere bedrijven zijn net zo belangrijk. Zeker als die initiatieven meerdere opgaven met elkaar verbinden en samen brede welvaart creëren. MKB-bedrijven vormen vaak de spil van lokale samenlevingen en deden vaak al aan brede welvaart voordat wij het begrip kenden. 

Een aansprekend voorbeeld is het bedrijf NextKidney, waar SER Brabant mij op attendeerde. Een initiatief van de Nierstichting, met ondersteuning van grote Nederlandse zorgverzekeraars, patiëntenverenigingen en medische professionals. Dit bedrijf werkt keihard aan een draagbaar dialyseapparaat op basis van innovatieve eiwit-technologie. Dankzij dit draagbare apparaat hoeven dialysepatiënten niet naar het ziekenhuis; het apparaat is bruikbaar waar en wanneer zij maar willen. Een enorme verbetering van de kwaliteit van leven. En het mooie is: de teelt van de benodigde eiwit-gewassen vraagt minder grond en levert boeren een hoogwaardig(er) verdienmodel op dan de bulkteelt die ze daarvoor hadden. Zo wordt op verschillende aspecten winst geboekt. 

Ruimte en natuur

Het derde en laatste domein van brede welvaart dat cruciaal is voor een nieuw sociaal contract, is het ecologisch domein. 

Wat we zien is dat onze huidige manier van leven veel meer vraagt dan de planeet aankan. De planetaire grenzen worden overschreden. De opgaven die moeten worden opgelost, leggen allemaal een claim op de toch al schaarse ruimte. Daardoor dreigt versnippering, maar ook vertraging van de opgaven en de economische ontwikkeling. 

De kans is groot dat de huidige generaties, u en ik dus, de wereld niet beter achterlaten dan we haar aantroffen. We zijn niet zulke beste voorouders. Wees eerlijk: zouden komende generaties niet meer inzet van ons mogen verwachten? Hebben wij op dat punt ook niet iets te herstellen in het sociaal contract? 

Waar we naartoe moeten, is dat we in 2040 een land zijn dat klimaatverandering tegengaat, de biodiversiteit herstelt en een veilige, schone leefomgeving creëert. Een land waarin de kosten en baten van verduurzaming eerlijk worden verdeeld tussen groepen mensen, maar ook tussen de huidige en komende generaties.

Beste mensen, 

Ik heb jullie in sneltreinvaart meegenomen langs de grote uitdagingen waar we voor staan. We hebben gezien wat er nodig is om de brede welvaart te versterken en wat dat voor de economie van de toekomst betekent.

Dialoog

Werken aan de toekomst is nooit af. Een visie op de toekomst vraagt een doorgaande dialoog tussen politiek en samenleving. Die dialoog is van cruciaal belang om draagvlak te verwerven. Die dialoog is noodzakelijk om te voorkomen dat mensen het gevoel krijgen dat zij worden achtergelaten of steeds aan het kortste eind trekken.

Voor brede welvaart hebben we alles en iedereen nodig.
Een overheid die de regie pakt, duidelijke kaders stelt en consistent is in haar beleid;
Bedrijven die investeren in goed werk en technische en sociale innovatie; 
Burgers die investeren in zichzelf, door werken te combineren met leren, ontwikkelen en zorgen; 
Kennisinstellingen die inzichten verzamelen en bijdragen aan oplossingsrichtingen.

Samen staan wij voor de uitdaging om een sterke, sociale en groene toekomst te creëren. Het moet weer gaan kloppen in Nederland.

Ik sluit af met de inspirerende woorden van spoken-wordartiest Amanda Gorman bij de inauguratie van president Joe Biden, alweer bijna vier jaar geleden. 
Die woorden wens ik u en ons toe:

For there is always light. 
If only we’re brave enough to see it. 
If only we’re brave enough to be it. 


Dank voor uw aandacht.
 

Medezeggenschap: dit is het en zo ga je ermee werken

Medezeggenschap: wat is het, waarom is het belangrijk en hoe kun je het zelf vormgeven? Meer over de verschillende vormen en praktische tips.