Navigeren op het smalle pad naar brede welvaart. Maatschappelijke transitie en ons poldermodel.
Rede van prof. dr. Kim Putters als Universiteitshoogleraar Tilburg University
4 november 2024
Het gesproken woord geldt.
Mijnheer de Rector Magnificus, collega’s en studenten, beste toehoorders hier in de Aula en via de livestream,
Met deze rede aanvaard ik officieel het ambt van Universiteitshoogleraar aan Tilburg University. Ik start met een citaat: Een echte ecologische aanpak is altijd een sociale aanpak. Het ecologische debat moet gaan over rechtvaardigheid en zowel de schreeuw van de aarde als die van de arme horen.
Aan een universiteit met katholieke roots, gericht op de mens- en maatschappijwetenschappen, én met een Rooms-Katholieke moeder, voel ik mij stevig genoeg in de schoenen staan om met deze woorden van Paus Franciscus aan te vangen. In de encycliek Laudatio Si legt hij grote urgentie bij een brede visie op welvaart, vanwege zijn zorgen over de uitputting van de aarde en toenemende sociale ongelijkheid. Ons gedrag en onze systemen moeten veranderen, want ze verergeren de problemen. In de titel van mijn rede verwijs ik daarom naar het Bijbelse smalle pad met lastige keuzes richting het goede leven. Dus niet de makkelijke geitenpaadjes. Steeds meer wetenschappers, beleidsmakers, maatschappelijke organisaties en politici bepleiten een zogenaamde `brede welvaartsaanpak’. Ik hoor daar ook bij.
In dit tijdperk van fundamentele veranderingen in onze economie en samenleving is het urgent om inzichten over onze brede welvaart en de verdeling ervan te vergroten. Klimaatverandering heeft impact op onze leefomgeving en gezondheid. Digitalisering op hoe we werken, leren en ondernemen. Vergrijzing en migratie op de sociale cohesie en de beroepsbevolking. Geopolitieke ontwikkelingen op onze veiligheid en economie. Maatschappelijke transitie vraagt aanpassingsvermogen, maar niet iedereen heeft dat in gelijke mate. De minst welvarende mensen leven korter, ondanks economische voorspoed. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) laat al jaren structurele verschillen in inkomen, opleiding, gezondheid en kansen op werk zien. De uitputting van de aarde raakt iedereen, maar mensen met ongezond werk en in slecht geïsoleerde huizen extra. Auteurs als Stiglitz, Annett, Balkenende en Buijs spreken van verbroken verbindingen tussen economie, ecologie en samenleving. Dit verdiept maatschappelijke scheidslijnen.
Tegen deze achtergrond spreek ik over brede welvaart, want naast economische factoren zoals inkomen, gaat brede welvaart ook over sociale, ecologische en persoonlijke aspecten van welzijn zoals gezondheid, opleiding, milieu, sociale relaties, veiligheid en de betekenis van instituties, zoals de gemeenschap, scholen en overheidsbeleid. Het verbindt economische, ecologische en sociale dimensies van welvaart op individueel niveau, hoe het met iemand gaat, en op collectief niveau van de samenleving, hoe het met `ons’ gaat. De gekleurde kubusvlakken symboliseren dit. Internationaal spreekt men over well-being of beyond GDP. Brede welvaart kan een feel good gevoel geven. Want wie heeft er iets op tegen als het op alle vlakken klopt? Dat het mens en natuur goed gaat? Maar brede welvaart is ook een meervoudig en niet eenvoudig te realiseren concept. Het leidt tot lastige keuzes, waar we met economische, sociologische, juridische, politicologische en filosofische brillen naar moeten kijken om te kunnen sturen richting brede welvaart. Als Universiteitshoogleraar én bestuurskundige hoop ik aan die samenwerking bij te dragen, vanuit onze Academische Werkplaats (Be)sturen op Brede Welvaart.
Economische instituties en bedrijfsdoelstellingen hebben zich tot nu toe op een te smal welvaartsbegrip ontwikkeld. Korte termijn aandeelhouderswinst wint het vaak van maatschappelijke winst op lange termijn. De overheid heeft bovendien publieke voorzieningen op een te smal en vaak negatief mensbeeld gebaseerd, vanuit wantrouwen naar burgers. Denk aan de zorgbureaucratie en het toeslagenschandaal. De samenleving is ook individualistischer en veeleisender geworden. Uiterste opvattingen eisen veel aandacht op, waardoor het genuanceerde ‘midden’ stiller lijkt. Velen voelen zich niet vertegenwoordigd, zoals jongeren. De natuur praat niet mee. Polariserende beelden over wie of wat goed en fout is, wij versus zij, zetten ons bestuur onder druk. Overheden, bedrijven en instellingen lijken die problemen eerder te verergeren dan op te lossen. Er is minder vertrouwen in rechtvaardige uitkomsten.
Dit is een zorgelijk beeld met flinke hobbels op het `smalle pad’ naar brede welvaart. Ons sociaal contract, geen juridisch te tekenen contract maar een begrip dat ik gebruik in de geest van filosofen als Locke, Rousseau en Rawls, omvat alle formele, informele en soms onuitgesproken afspraken, regels en verwachtingen tussen overheden, bedrijven en burgers over het delen van risico’s en macht in onze democratische rechtsstaat en overlegeconomie. Ze hoeven niet steeds opnieuw te worden afgesproken, je kunt erop rekenen. Uitkomsten worden geaccepteerd in het vertrouwen dat ze rechtvaardig zijn. Nobelprijswinnaars Acemoğlu, Johnson en Robinson toonden aan dat rule of law, machtsdeling via sterke instituties, welvaart ten goede komt. Maar, wat als niet iedereen meedeelt in voorspoed, als mensen in regels verstrikt raken, de natuur uitgeput raakt en het lot van volgende generaties nauwelijks telt?
Je zou zeggen, onze bestuurlijke traditie van samenwerken en tegenstellingen overbruggen biedt uitkomst. Echter, goede bedoelingen lopen vaker vast, ook in beleidsuitvoering. Er is beperkte openheid naar nieuwe stakeholders, verouderde spelregels leiden tot het verkokerd aanpakken van problemen, aandeelhouderswinst geeft vaak de doorslag, ervaringskennis delft het onderspit tegenover wetenschappelijke kennis, en wat meetbaar is of lijkt domineert. Het gezag van wetenschappers, bestuurders en politici staat bovendien vaker ter discussie. Lastige besluiten worden lang uitgesteld, zoals rond stikstof.
Kortom: de welvaart is scheef verdeeld, een rechtvaardige transitie onzeker, ons bestuurlijk model minder effectief en er is minder vertrouwen. Ons sociaal contract is sociaaleconomisch van karakter en te beperkt geraakt. We hebben een nieuw kader nodig: de belofte van sturen op brede welvaart is een duurzame en inclusieve economie en samenleving, met een rechtvaardige verdeling. Ik verkondig geen maakbaarheidsgeloof, wel nieuwsgierigheid naar wat beïnvloedbaar is op het pad naar brede welvaart. We hebben daarom inzicht nodig in brede welvaartsafwegingen en regionale verschillen, zoals Otto Raspe laat zien. En, welke draai aan de kubus duwt richting rechtvaardige transitie?
We zijn niet de eersten die daarover nadenken. Het heeft lang geduurd sinds de Club van Rome, maar wetenschappelijk en bestuurlijk ontstaat hierover een meer gezamenlijke taal, en besef dat people, planet en profit in balans moeten komen. De Brede Welvaart Monitor van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), analyses van de planbureaus, ambities van het bedrijfsleven en de inzet van bijvoorbeeld de Raad van State en de Algemene Rekenkamer bevestigen dat. Net als de internationaal breed gesteunde Sustainable Development Goals SDG’s en Green Deal. Het Kabinet-Schoof stelt eigen prioriteiten, maar veel instituties koersen op brede welvaart. Al is er voortdurend discussie over wat het is, of het meetbaar is, of het genoeg is, en waar de politiek aan zet is.
Velen kijken dus dezelfde kant op, maar niet iedereen bedoelt hetzelfde. Sturen op smalle welvaart was al niet eenvoudig; brede welvaart vergroot de complexiteit. Nieuwe bedrijvigheid levert winst en werk op, maar heeft ook impact op de leefomgeving, scholing en gezondheid. Prachtig als iedereen profiteert, maar dat gaat niet vanzelf. De kubusblokjes vertonen combinaties en uitruilen met belangen en doelen die geprioriteerd moeten worden. Lastige keuzes met wisselende politieke opvattingen. In veel wetenschappelijke literatuur en beleidsdocumenten gaat de aandacht uit naar wat brede welvaart precies is en hoe het te meten. Of sturen op brede welvaart mogelijk is en hoe dát eruit ziet, dus sturen op uitruilen tussen alle waarden en belangen; en op verbinding tussen disciplines, domeinen en mensen, ligt besloten in míjn leeropdracht.
Hier zou ons poldermodel een blessing in disguise kunnen zijn voor overbrugging van tegenstellingen, samenwerking en aanpassingsvermogen naar een breed welvaartscontract dat economische, sociale en ecologische belangen, doelen en waarden verbindt. Minder hiërarchisch georganiseerd, meer van onderop. Openheid naar lokale, regionale en internationale afspraken. Gericht op maatregelen die `kloppen’, dus sociale en planetaire grenzen respecteren, verdienvermogen versterken en de lusten en lasten van maatschappelijke transitie rechtvaardig over groepen, regio’s en generaties verdelen. Onderbouwd met wetenschappelijke én ervaringskennis. Of polderen en maatschappelijke transities samengaan? Het poldermodel heeft zichzelf vaker opnieuw moeten uitvinden… Wat zijn de huidige game changers?
Op de agenda van het breed welvaartscontract moet het dan gaan over toekomstige publieke goederen of common goods; new commons. Traditioneel zijn dat natuurlijke hulpbronnen die we met elkaar delen, zoals land en water. Vandaag de dag gaat het ook over open-source, online kennisbronnen en digitale goederen. Ze bieden kansen op welvaart, maar kunnen ook onrechtvaardig uitpakken voor wie er geen toegang toe heeft. Hoe new commons eruitzien, wat ze betekenen voor brede welvaart en welke publieke belangen ermee gemoeid zijn, bepalen de inrichting van voorzieningen en ruimte voor ondernemerschap. Kruisbestuiving tussen economen, juristen en sociologen kan game changers voor sturen op brede welvaart opleveren. Denk aan het recht op leven lang ontwikkelen; rechten en plichten bij hybride werken; mantelzorg als nieuw sociaal risico; en stroomcapaciteit voor een duurzame energiehuishouding voor bedrijven en burgers.
Op de agenda staat ook new governance. Wat zijn breekijzers voor brede welvaartsafwegingen? Een multi-stakeholder-aanpak, waarbij kennis, beleid en praktijk gelijkwaardig betrokken zijn. Het toelaten van nieuwe stakeholders, zoals startende ondernemers, sociale initiatieven, de natuur en de toekomstige generatie. Nieuwe civil society betrokkenheid kán een game changer zijn. Bovendien gaat het niet alleen -of vooral- over inspraak, maar ook over het mobiliseren van bijvoorbeeld ervaringskennis. Historici en bestuurskundigen verrichten relevant onderzoek voor het inzichtelijk maken van de condities voor draagvlak en goed bestuur.
En, nieuw leiderschap verdient aandacht. Ík mis zelfreflectie bij bestuurders, CEO’s, politici en wetenschappers, of hun manier van werken, en de institutionele arrangementen waar ze onderdeel van zijn, toegerust zijn voor brede welvaartsafwegingen. Wat draag jij bij aan het grotere geheel van onze brede welvaartseconomie? Game changers komen vaker van onderop via sociaal ondernemers, consumentengedrag en burgercollectieven. Leiders die deze voorlopers ruimte geven, creëren kansen voor nieuwe sociale normen over hoe we met elkaar en de natuur kunnen omgaan. De European Value Studies kunnen inzicht bieden in de betekenis van waarden zoals rechtvaardigheid en solidariteit voor het moreel kompas én de selectie van leiders.
Ik wil onderzoeken of én hoe aan deze hervormingsagenda gewerkt kan worden, wat daarvoor gedaan moet worden en onder welke voorwaarden. In het denk- en doekader voor sturen op brede welvaart dat ik uitwerk is een kernelement dat het gaat om relaties tussen mensen in al hun diversiteit en met de natuur. Brede welvaart is relationeel. En gericht op het bereiken van doelen, zoals verduurzaming. ‘Sturen op’ suggereert gestructureerde processen met toegankelijke informatie die tot keuzes leiden, maar snelle veranderingen zoals door AI zorgen voor doelverschuiving, zeker als mens en natuur in de knel komen. Mensen kunnen hun materiële eigenbelang dan opzij zetten vanwege hun binding met anderen of de natuur. Denk aan mantelzorg. Adam Smith benadrukte al in The Theory of Moral Sentiments het belang van immateriële zaken zoals betekenisgeving in het leven, en waarden als zorgzaamheid en rechtvaardigheid. Sturen op brede welvaart impliceert daarom onderlinge samenwerking en wederkerigheid in rolverdeling.
De afgelopen periode ging ik bij bedrijven, instellingen en overheden op zoek naar hoe dat eruit ziet. Sturen op brede welvaart behelst daar kernactiviteiten zoals verbinden, verdelen, rechtvaardigen, organiseren en reguleren. Ik licht dat toe met enkele voorbeelden.
Onze maakindustrie veroorzaakt ongeveer een derde van onze broeikasgas-emissies. Dat gaat ten koste van onze natuur en leefomgeving. Verduurzaming is nodig om klimaatdoelstellingen te halen, maar ook voor werk en inkomen, verdienvermogen en verminderde afhankelijkheid van landen als China voor grondstoffen, wat onze veiligheid en zelfvoorziening bevordert. Maar, technologie vergt ruimte op het stroomnet, goed opgeleid personeel, een clean-tech agenda en een betrouwbare overheid die niet steeds het roer omgooit. Sturen op brede welvaart gaat om grote investeringen en lange termijn keuzes met uitruilen tussen economisch, natuurlijk en menselijk kapitaal. Hiervoor moet samenwerking worden georganiseerd met afspraken over wie wanneer welke lasten draagt en baten ontvangt, ook op lange termijn. Datzelfde geldt bij de uitbreiding van ASML in de Brainportregio, waar Otto Raspe op ingaat. Ton Wilthagen zegt daarover: wie world class business wil, moet ook een world class society organiseren. Anders gaat het ten koste van brede welvaart.
In Verpleeghuis Tiendwaert in Hardinxveld-Giessendam is vanuit brede welvaart een visie op zorgverlening ontwikkeld, gericht op kwaliteit van leven. Zo komt Arthur dagelijks zijn dementerende vrouw bij het ontbijt helpen, haar bed opmaken en koffie drinken. Mantelzorg zoals thuis is onderdeel van goede zorg. De bredere blik op het welzijn van ouderen leidt tot het delen van vertrouwen en zeggenschap met het zorgpersoneel. Dit rechtvaardigt men vanuit wat samen goede zorg gevonden wordt, wat meest verstandig lijkt voor de oudere en de familie, en wat acceptabel gevonden wordt, bijvoorbeeld vanwege personeelstekorten. Win-win in termen van brede welvaart, mits samenwerking goed wordt georganiseerd en afgesproken. Ook met toezichthouders die hierover niet vanzelfsprekend vanuit een visie op kwaliteit van leven oordelen.
Het gaat steeds om langjarige verbinding van brede welvaartsdoelen en samenwerking rond nieuwe markten, producten en dienstverlening, en om herverdeling van veelal schaarse middelen, menskracht of natuur. Shared value ontstaat volgens Porter en Kramer niet als bedrijven zich enkel richten op kosten of aandeelhouderswinst. Het moet ook gaan over het ontwikkelen van medewerkers, gezonde leefomgeving en goede zorg. Doelen zoals rond inkomensgelijkheid, sociale mobiliteit en armoedebestrijding sturen de uitruilen ertussen én de rechtvaardige verdeling van new commons over groepen of regio’s, zoals toegang tot het stroomnet, leven lang ontwikkelen of mantelzorgondersteuning. Verdeling naar draagkracht, of de vervuiler betaalt, leidt tot distributieve rechtvaardigheid. Goed georganiseerde samenwerking met navolgbare afspraken leidt tot procedurele rechtvaardigheid.
Het schort echter regelmatig aan commitment. Bedrijven moeten via het Environmental Social Governance framework rapporteren, maar die regulering wordt complex gevonden. Bovendien betekent het tegengaan van negatieve sociale en ecologische impact niet dat aandeelhouders vanuit maatschappelijke meerwaarde naar de purpose van bedrijven kijken. Ze betwisten regelmatig het nut en de noodzaak daarvan. Hoe meer brede welvaartsambities uit zicht raken, en het `stuur’ vastloopt, hoe relevanter het werk van onze Tilburgse Accouting-collega’s. Met regels alleen bereik je namelijk geen gedeeld verantwoordelijkheidsbesef. Een multi-stakeholderdialoog helpt wel. Zo ondersteunt de Sociaal-Economische Raad (SER) convenanten voor Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO); samenwerking in productieketens voor verduurzaming, goede arbeidsomstandigheden én nieuwe verdienmodellen. In sectoren als textiel en natuursteen is daarmee commitment bereikt tussen ketenpartners, van grote en kleine bedrijven tot natuur- en milieuorganisaties. Resultaten worden afgedwongen door elkaar op naleving aan te spreken. En als er overvloed is in plaats van schaarste, zoals bij zonne- en windenergie, is groei niet problematisch, mits het om brede welvaartsgroei gaat die rechtvaardig verdeeld wordt. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) prijst deze IMVO-aanpak, nu het kabinet-Schoof nog…
Belangrijke kerncondities zijn niet altijd aanwezig. Financieel-economische kennis is in besluitvormende gremia meestal wel aanwezig. Hoekstra laat echter zien dat de brede welvaart kennis-community slecht georganiseerd is. Brede kennis van economen, sociologen, psychologen en bestuurskundigen, kwantitatief en kwalitatief onderzoekers, is nodig om gedrag te doorgronden. Ook als dat minder goed meetbaar is of lijkt. Net als kennis over lange termijn ontwikkelingen, zeker als AI tot voortdurende bijstelling van doelen leidt en als niet iedereen meeprofiteert. Het is meer doelzoeken dan doelbepalen. De kunst is om doelgericht te blijven en commitment bij stakeholders te behouden. Raspe laat zien dat kennis daarom ook regionaal moet worden ontsloten en gebruikt.
Daarnaast is er helderheid nodig over wie wanneer en hoe mee mag praten, en representatief bevonden wordt. Burgercollectieven en sociale initiatieven ontbreken vaak aan tafel, net als een realistisch beeld over wat zij willen, kunnen en doen. Van Bavel benadrukt bredere inspraak van het maatschappelijk veld. Annett bepleit solidariteit via intermediaire structuren. Van Reybrouck directe zeggenschap: `Je kunt niet decarboniseren zonder te democratiseren.’ Den Outer afdwingbare rechten voor de natuur. Dus: meer machtsdeling én mobilisatie van de civil society ten behoeve van een rechtvaardige verdeling van brede welvaart.
Maar, eenmaal aan tafel zijn er ook omgangsregels. Toen ik als SCP-directeur samen met Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)-collega Mommaas op verzoek van de Tweede Kamer in 2017 voor het eerst lid werd van de Studiegroep Begrotingsruimte, de topambtelijke commissie die een nieuw kabinet over de begrotingsregels adviseert, was het niet eenvoudig om de lange termijn impact van armoedebestrijding of verduurzaming gewicht te geven in het financieel-economisch discours. Investeren in woningbouw gaat over meer dan geld en stenen, namelijk ook over impact op ontmoetingen, eenzaamheid, mobiliteit en gezondheid. Ook over twintig jaar. Zonder aanpassing van de wijze waarop we in commissies, boardrooms, bij toezichthouders en in de Trêveszaal afwegen wie op welk moment kosten draagt en baten ontvangt, hoe we samenwerken, komen brede welvaartagenda’s niet tot uitvoering.
Goed bestuur is geen detail, maar dus essentieel. Avelino bepleit transformative power – transformatief leiderschap - dat mensen en middelen mobiliseert door nieuwe wegen te bewandelen en verantwoordelijkheid te delen met nieuwkomers. Gedeeld leiderschap, stelt Van der Scheer. Niet wegkijken van de lange termijn impact van demografie, technologie en klimaatverandering. Leiders moeten `stille waarden’ benoemen en ‘gravitas’ tonen, aldus Noels. Niet de ambities rond duurzaamheid en kansengelijkheid verlagen en vertragen, maar solidariteit met volgende generaties uitspreken. De Raad van State adviseerde om langjarig klimaat-inclusief te begroten. Dat bevordert lange termijn waarde-creatie. Nu nog doen...
Kortom, het is draaien aan een drukbezet `stuur’. Instituties zijn traditionele manieren van denken, handelen en doen -this is the way we do it-, maar niet onveranderlijk. Voor new commons, new governance en new leadership zijn brede kennis en samenwerking met vele stakeholders nodig; en leiderschap dat creativiteit stimuleert en tunnel-denken voorkomt. Sturen op brede welvaart betekent keuzes maken om well-being beter te doorgronden en bij te dragen aan well-doing. Voorbij het feel good-gevoel. Hoe houden we dat stuur draaiend en navigeren we naar brede welvaart? Ik sluit af met een call to action. Wat gaat u morgen doen? Wat doe ik?
Als Universiteitshoogleraar beschouw ik het als mijn opdracht om disciplines, de beleidswereld en de praktijk te verbinden. Ik bepleit ‘brede wetenschap voor brede welvaart’. Academische werkplaatsen moeten `tussenruimtes’ zijn, waarin wetenschappers, beleidsmakers, professionals en ervaringsdeskundigen als gelijkwaardige partners kennis inbrengen en oplossingen bedenken. Betrek daarbij wetenschapsfilosofen. Leg agenda’s vaker naast elkaar. Geen strakke kaders, wel heldere wederzijdse verwachtingen bij alledaagse uitwisselingen, trainingen en dialoog. Combinatiebanen helpen, waarbij mensen zowel bij universiteiten als bedrijven of overheden werken. Zulk ingebed onderzoek levert meer op dan losse projecten. Het is niet eenvoudig om in meerdere werelden geaccepteerd en gewaardeerd te worden, én effectief te zijn. Collega’s van de Erasmus School of Health Policy & Management bewijzen dat het kan, net als ons Tilburgse Tranzo dat succesvol met science practitioners werkt. Hier hoort anders erkennen en waarderen op universiteiten over te gaan! Ik pleit bovendien voor multidisciplinair onderwijs. Onze minor brede welvaart moet zo’n creatieve tussenruimte voor studenten én docenten worden.
Als `polderaar’ concludeer ik: sturen op brede welvaart past bij onze bestuurlijke traditie van samenwerken. De infrastructuur is er. De SER, bijna 75 jaar onderdeel van onze overlegeconomie, koerst op brede welvaart. In zo’n ‘tussenruimte’, waar onafhankelijke kroonleden met vakbonden, werkgeversorganisaties en zzp-ers samenwerken aan lange termijn adviezen en akkoorden met de overheid. Na de Club van Rome werd de verduurzaming geagendeerd en werden later de Energie- en Klimaatakkoorden gerealiseerd. Kwesties van werkende armen en diversiteit werden geagendeerd. Inmiddels zijn de SER-doelstellingen omgezet van het bevorderen van zoveel mogelijk economische groei en arbeidsdeelname, naar bréde welvaart. Met institutionele aanpassingen, zoals een plek aan tafel voor de volgende generatie via het SER-Jongerenplatform, en zzp-vertegenwoordigers in de Raad. De economische wetenschap - Centraal Planbureau (CPB) en De Nederlandsche Bank (DNB)- zat al aan tafel, maar bredere kennis wordt betrokken. Klassieke partijen dragen weliswaar de consensusvorming, maar nieuwe stakeholders praten veelvuldig mee. Vanuit een corporatistisch systeem met hiërarchisch georganiseerde sectoren is de SER aanbeland in een gefragmenteerde wereld vol samenwerkingsverbanden. Dat levert discussie op over representativiteit, ruimte voor andere belangen en kennis, regionale en internationale veranderingen, máár belangentegenstellingen worden overbrugd en waarden gedeeld. Destijds gericht op wederopbouw. Alles moet nu gericht zijn op de verbouw naar een brede welvaartseconomie.
De verbreding van ons denken en handelen naar een breed welvaartscontract biedt kansen voor ieders bijdrage hieraan. De universiteit en de SER creëren unieke tussenruimtes om samen aan het stuur te draaien. Zoek ook uw tussenruimtes op, in uw organisatie en met nieuwe partners in economic boards, regionale SER-en, arbeidsmarktregio’s, regiodeals of innovatieplatforms.
Een breed welvaartsakkoord, zoals destijds het sociaal akkoord of het pensioenakkoord, kán natuurlijk ook gematerialiseerd worden. Het pad daarnaartoe schetste ik vandaag. Het zal u niet verbazen dat een SER-voorzitter dit voorstelt. Het zal ook geen verrassing zijn dat ik Tilburg University als thuisbasis zie voor de bijbehorende onderzoeksagenda.
Natuurlijk tekent de politiek niet zomaar bij het kruisje van dit verhaal, maar ik roep op om de waarde van maatschappelijk draagvlak én machtsdeling in een gepolariseerde wereld te willen zien. Veel is politiek, maar niet alles aan de politiek. Oud-premier Drees zei dáárom bij instelling van de SER in 1950: Een sociaaleconomische politiek die door ons volk niet begrepen wordt, kan op den duur nimmer succes hebben. Ze kweekt misverstand en wanbegrip, waarmede wantrouwen meestal gepaard gaat.
Ik startte bij Paus Franciscus en eindig met Willem Drees, wat mij gezien mijn afkomst geruststelt. Bovendien, bij Rooms-Rood heb ik mij nooit ongemakkelijk gevoeld.
Ik heb gezegd!
Deze dubbeloratie met prof. dr. Otto Raspe was onderdeel van de Dag van de Brede Welvaart. Lees hier een terugblik op het volledige programma.