‘De kracht van vertrouwen’
‘De kracht van vertrouwen’. Zo had, achteraf bezien, de titel kunnen luiden van het seminar ‘Arbeidskrapte versus brede welvaart’ die SER Noord Nederland op 21 september in Groningen organiseerde. Niet dat vertrouwen het toverwoord is waarmee alle problemen op de arbeidsmarkt als sneeuw voor de zon zouden verdwijnen. Maar omdat zowel de deelnemers aan het seminar als de initiatieven die daarvoor werden bezocht helder konden benoemen èn aantonen wat dat vertrouwen betekend.
© Xander Brinkman
Vanuit vertrouwen kan gewerkt worden aan het op structurele wijze aanpakken en oplossen van de talrijke vraagstukken die zich op de arbeidsmarkt voordoen. Aan het einde van het seminar ontstond zicht op een vierluik van stappen die daarvoor achtereenvolgens gezet kunnen worden.
De eerste stap? Doen, aan de slag op de vloer, werken vanuit vertrouwen naar de mensen die stappen willen zetten en liefst zo los mogelijk van regels en afrekenbare doelen. Zowel ten aanzien van mensen die werk zoeken (nieuw, anders, passender) als binnen de eigen organisatie: leidinggevenden die medewerkers op de vloer ruimte en ruggensteun geven om zaken te regelen en te ontwikkelen, ook - of zelfs: juist - als daarbij buiten de lijntjes en kaders wordt getreden. Goed kijken wat werkt en wat niet werkt, context afhankelijk, en daarvan leren en de werkwijze vervolgens daaraan aanpassen. Bijvoorbeeld wat betreft financiering van oplossingen voor mensen via ontschotte inzet budgetten om bestaande middelen toegankelijker te maken. Maar ook al eerder, bij de begeleiding van mensen die zoekende zijn. Het Talentperron en het initiatief Kansrijk Talent bleken daarvan prachtige praktische voorbeelden. Ontstaan uit vertrouwen, volop in ontwikkeling maar met al aantoonbaar effect.
De volgende logische stap is om datgene wat effectief is gebleken voor mensen breder toe te passen door bestaande wetten en regels die dit belemmeren te wijzigen. Dit vereist vertrouwen in de overtuiging dat deze veranderingen in andere situaties ook positieve stappen zullen zijn.
Die context is relevant, omdat de problemen op de arbeidsmarkt talrijk en zeer verschillend zijn. Denk aan verschillen in regio’s, sectoren, fasering in tijd, de vertegenwoordigers van betrokken instanties waaronder sociale partners, scholen, gemeenten en het UWV. En ook of misschien wel: vooral, wat betreft de verschillen tussen de mensen waar het om gaat. Tot wie de arbeidsmarkt een afstand heeft, iemand in de bijstand of een werkende, een student, scholier, deeltijdwerkende of vrijwilliger, een oudere werknemer of gepensioneerde, een arbeidsmigrant of statushouder.
Maar wat is eigenlijk ‘de goede richting’? Goed voor wie? En wie bepaalt dat? Als vanzelf ontstond zicht op de derde stap die vanuit vertrouwen gezet zou kunnen en moeten worden. En dat is het met alle binnen de eigen eenheid betrokkenen (plaatselijk, regionaal, landelijk, sectoraal en intersectoraal) werken aan de ontwikkeling van een gedeelde visie op de toekomst van die eigen eenheid. Het ontwikkelen van een dergelijke visie begint met het verwoorden van ieders dromen en daaruit samen een gemeenschappelijke droom benoemen. Waar willen we heen? Hoe willen we dat het er binnen onze eenheid over vijf, tien of twintig jaar uitziet? Daarbij ontkomen stakeholders niet aan het durven maken van scherpe keuzes. Is groei nog wel wenselijk en mogelijk en zo ja, onder welke voorwaarden? Welke activiteiten passen – nu en straks - bij onze eenheid? Welke bedrijvigheid, welke dienstverlening, welke inrichting van het land? En welke mensen passen daarbij? En als die mensen er nu niet zijn, aan welke scholing hebben we dan behoefte? Et cetera.
Ook voor het samen formuleren van een droom is vertrouwen nodig. Vooral in eigen kunnen en in dat van andere betrokkenen. En die behoefte wordt nog sterker in de vierde en laatste stap: het echt samenwerken om de doelstellingen die zijn benoemd om van de droom werkelijkheid te maken, te realiseren. Dat iedereen vasthoudt aan de gezamenlijke droom als het anders gaat dan verwacht of gehoopt. Dat iedereen elkaar blijft opzoeken en steunen bij het zoeken naar de weg vooruit, ook als daar een aanpassing van de plannen voor nodig is.
Vanzelfsprekend werd gedurende dag meermalen stilgestaan bij de situatie zoals die zich op dit moment in Noord-Nederland voordoet. De krapte op de arbeidsmarkt doet zich overal gelden en in Noord-Nederland zelfs in heviger mate dan op andere plaatsen in het land. Bijvoorbeeld omdat het aandeel van de landbouw groter is dan gemiddeld. Omdat jongeren eerder geneigd zijn de regio te verlaten. Omdat de groep mensen die buiten het arbeidsproces staat groter is dan landelijk gemiddeld. Tegelijkertijd tekenen de vele voorbeelden van intensieve samenwerkingen tussen partijen de regio. Partijen zoeken elkaar op, weten elkaar te vinden. Zijn zich er van bewust dat dat soms nog intensiever en beter kan en werken daar aan. Schreeuwen dat niet van de daken maar zetten liever nuchter in op doen. Vanuit het besef bij alle partijen dat niemand de uitdagingen alleen kan oplossen. Vanuit vertrouwen in elkaar. Vanuit de kracht van vertrouwen.
De eerste stap? Doen, aan de slag op de vloer, werken vanuit vertrouwen naar de mensen die stappen willen zetten en liefst zo los mogelijk van regels en afrekenbare doelen. Zowel ten aanzien van mensen die werk zoeken (nieuw, anders, passender) als binnen de eigen organisatie: leidinggevenden die medewerkers op de vloer ruimte en ruggensteun geven om zaken te regelen en te ontwikkelen, ook - of zelfs: juist - als daarbij buiten de lijntjes en kaders wordt getreden. Goed kijken wat werkt en wat niet werkt, context afhankelijk, en daarvan leren en de werkwijze vervolgens daaraan aanpassen. Bijvoorbeeld wat betreft financiering van oplossingen voor mensen via ontschotte inzet budgetten om bestaande middelen toegankelijker te maken. Maar ook al eerder, bij de begeleiding van mensen die zoekende zijn. Het Talentperron en het initiatief Kansrijk Talent bleken daarvan prachtige praktische voorbeelden. Ontstaan uit vertrouwen, volop in ontwikkeling maar met al aantoonbaar effect.
De volgende logische stap is om datgene wat effectief is gebleken voor mensen breder toe te passen door bestaande wetten en regels die dit belemmeren te wijzigen. Dit vereist vertrouwen in de overtuiging dat deze veranderingen in andere situaties ook positieve stappen zullen zijn.
Die context is relevant, omdat de problemen op de arbeidsmarkt talrijk en zeer verschillend zijn. Denk aan verschillen in regio’s, sectoren, fasering in tijd, de vertegenwoordigers van betrokken instanties waaronder sociale partners, scholen, gemeenten en het UWV. En ook of misschien wel: vooral, wat betreft de verschillen tussen de mensen waar het om gaat. Tot wie de arbeidsmarkt een afstand heeft, iemand in de bijstand of een werkende, een student, scholier, deeltijdwerkende of vrijwilliger, een oudere werknemer of gepensioneerde, een arbeidsmigrant of statushouder.
Maar wat is eigenlijk ‘de goede richting’? Goed voor wie? En wie bepaalt dat? Als vanzelf ontstond zicht op de derde stap die vanuit vertrouwen gezet zou kunnen en moeten worden. En dat is het met alle binnen de eigen eenheid betrokkenen (plaatselijk, regionaal, landelijk, sectoraal en intersectoraal) werken aan de ontwikkeling van een gedeelde visie op de toekomst van die eigen eenheid. Het ontwikkelen van een dergelijke visie begint met het verwoorden van ieders dromen en daaruit samen een gemeenschappelijke droom benoemen. Waar willen we heen? Hoe willen we dat het er binnen onze eenheid over vijf, tien of twintig jaar uitziet? Daarbij ontkomen stakeholders niet aan het durven maken van scherpe keuzes. Is groei nog wel wenselijk en mogelijk en zo ja, onder welke voorwaarden? Welke activiteiten passen – nu en straks - bij onze eenheid? Welke bedrijvigheid, welke dienstverlening, welke inrichting van het land? En welke mensen passen daarbij? En als die mensen er nu niet zijn, aan welke scholing hebben we dan behoefte? Et cetera.
Ook voor het samen formuleren van een droom is vertrouwen nodig. Vooral in eigen kunnen en in dat van andere betrokkenen. En die behoefte wordt nog sterker in de vierde en laatste stap: het echt samenwerken om de doelstellingen die zijn benoemd om van de droom werkelijkheid te maken, te realiseren. Dat iedereen vasthoudt aan de gezamenlijke droom als het anders gaat dan verwacht of gehoopt. Dat iedereen elkaar blijft opzoeken en steunen bij het zoeken naar de weg vooruit, ook als daar een aanpassing van de plannen voor nodig is.
Vanzelfsprekend werd gedurende dag meermalen stilgestaan bij de situatie zoals die zich op dit moment in Noord-Nederland voordoet. De krapte op de arbeidsmarkt doet zich overal gelden en in Noord-Nederland zelfs in heviger mate dan op andere plaatsen in het land. Bijvoorbeeld omdat het aandeel van de landbouw groter is dan gemiddeld. Omdat jongeren eerder geneigd zijn de regio te verlaten. Omdat de groep mensen die buiten het arbeidsproces staat groter is dan landelijk gemiddeld. Tegelijkertijd tekenen de vele voorbeelden van intensieve samenwerkingen tussen partijen de regio. Partijen zoeken elkaar op, weten elkaar te vinden. Zijn zich er van bewust dat dat soms nog intensiever en beter kan en werken daar aan. Schreeuwen dat niet van de daken maar zetten liever nuchter in op doen. Vanuit het besef bij alle partijen dat niemand de uitdagingen alleen kan oplossen. Vanuit vertrouwen in elkaar. Vanuit de kracht van vertrouwen.