SER-advies voor grenswaarde soja-allergenen
De SER-subcommissie Grenswaarden Stoffen op de Werkplek (GSW) adviseert een grenswaarde van 4 milligram inhaleerbaar meelstof per m3 lucht als gemiddelde concentratie in de lucht over een achturige werkdag (4 mg/m3 TGG-8uur). Dit heeft de commissie in een brief aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geschreven.
Uitgangspunt voor dit advies is het rapport Gezondheidsraad van 16 juni 2016 over meelstof van fijngemalen en gepelde sojabonen. Hierin beveelt de Gezondheidsraad een referentiewaarde aan voor beroepsmatige blootstelling aan stof afkomstig van fijngemalen en gepelde sojabonen, van 0,1 microgram soja-eiwitantigeen per m3 lucht als een gemiddelde concentratie over een achturige werkdag (0,1 µg/m3 TGG-8uur).
Eén grenswaarde voor alle sectoren
De subcommissie GSW kiest voor één grenswaarde voor alle sectoren en wel voor een grenswaarde voor meelstof in plaats van een grenswaarde voor soja-allergenen. Het uitvoeren van metingen is door deze keuze gemakkelijker en minder kostbaar.
Enkele sectoren (bakkerijsector en Nevedi) zijn nu al in staat aan een lagere grenswaarde te voldoen (1,2 mg/m3 TGG-8uur). Het wordt sterk aanbevolen deze lagere waarde in de arbocatalogus en/of risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) op te nemen.
Afgesproken is om over drie jaar opnieuw te kijken naar:
- de mogelijkheid voor een lagere wettelijke grenswaarde (1,2 mg/m3 TGG-8uur);
- welke stappen bedrijven hebben gezet richting de advieswaarde van de Gezondheidsraad;
- wanneer de haalbaarheidstoets herhaald zou moeten worden.
De subcommissie benadrukt verder in haar advies het belang van deskundige monitoring en etikettering met informatie over het gehalte (soja)allergenen in preparaten. Ze spreekt zich, tot slot, uit voor de invoering van een gezondheidsbewakingssysteem en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen bij taken die gepaard gaan met kortdurende hoge blootstellingen.
Soja-allergenen en luchtwegaandoeningen
Sojameel ontstaat na het pellen en fijnmalen van sojabonen. Daarin zitten allergenen. Blootstelling aan deze allergenen door inademing van sojameelstof kan uiteindelijk leiden tot chronische allergische luchtwegklachten, rhinitis en beroepsastma.
Luchtwegaandoeningen die ontstaan door het inademen van sojameelstof leiden relatief vaak tot uitval. Omscholing is dan noodzakelijk. Dit is met name een risico voor werknemers in (banket)bakkerijen en sojameel producerende of verwerkende bedrijven. Vooral bij bulkverwerking van sojabonen worden zeer hoge blootstellingniveaus aangetroffen.
RI&E en Arbocatalogus
Elke werkgever moet een Risico-Inventarisatie en –Evaluatie (RI&E) hebben om de veiligheids- en gezondheidsrisico’s van het bedrijf in kaart te brengen en aan te pakken. Dat geldt ook voor werkzaamheden waarbij er risico’s zijn op blootstelling aan soja-allergenen. De Subcommissie GSW adviseert bedrijven en sectoren daarnaast om de grenswaarde voor sojameel ook op te nemen in de arbocatalogus.
In het plan van aanpak benoem je welke maatregelen je neemt om het werk zo gezond en veilig mogelijk te maken.
Wil je meer informatie over de RI&E? Zoek je tools om zelf een RI&E te maken?
Ga naar het dossier RI&E