Hoe Rotterdamse jongeren ervoor gaan in de bouw, dankzij vertrouwen
Met het project Nieuwe Energie voor de Bouw reiken bedrijfsleven, onderwijs en overheid jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt de hand. Met behoud van uitkering krijgen ze een mix van onderwijs en werk aangeboden. “Hét moment dat ik gemotiveerd raakte, was dat Ger Wolfs me een compliment gaf.”
Tekst: Felix de Fijter
Lees door onder de foto
Het is zo’n geval waarbij het mes aan twee kanten snijdt. De technische sector is dringend op zoek naar nieuw personeel, de gemeentelijke overheid zoekt naar mogelijkheden om thuiszittende jongeren in beweging te krijgen, en het onderwijs wil doen waar het goed in is: jonge mensen helpen om een eigen toekomst op te bouwen. Stop die drie ingrediënten in een kommetje, giet er een flinke scheut goodwill bij en je hebt het project Nieuwe Energie voor de Bouw.
Nieuwe Energie voor de Bouw is een van de initiatieven die zijn voortgekomen uit de leerwerkakkoorden in de arbeidsregio Rotterdam-Rijnmond. Hierin bundelen overheid, onderwijs en bedrijfsleven hun krachten om de aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren.
Belang van maatwerk voor werkzoekenden
In het middellangetermijnadvies (MLT) aan het nieuw te vormen kabinet, juicht de SER initiatieven zoals Nieuwe Energie voor de Bouw toe. De dienstverlening die (jonge) mensen moet helpen een plek op de arbeidsmarkt te bemachtigen, kan consistenter en zou meer gericht moeten zijn op het individu. De SER wijst op het belang van maatwerk, stabiele financiering en blijvende ontwikkelingsmogelijkheden. Een sluitende sociale infrastructuur vraagt om een aanpak waarbij instrumenten voor werkgevers en ontwikkeltrajecten voor werkenden centraal staan.
Vertrouwen en zekerheid belangrijk voor jongeren én bedrijven
Projectleider van Nieuwe Energie voor de Bouw, dat sinds mei 2019 loopt, is Ger Wolfs van Techniek College Rotterdam. Hij is een onderwijsdier, zegt hij zelf, met een even eenvoudig als effectief motto: zeg wat je doet, en doe wat je zegt. Want dat is, zeker ook in dit project, de sleutel tot succes, merkt hij. Dat is waar deze jongeren, maar ook waar bedrijven behoefte aan hebben, dat schept vertrouwen en geeft zekerheid. Wolfs loopt al een paar decennia mee in het onderwijs; hij was werkzaam bij opleidingsbedrijven in de metaalsector, maar had ook vaak de pet van stagebegeleider op. “Op die manier heb ik veel bedrijven van binnen en buiten leren kennen; en zij mij.”
‘Je bent slimmer dan je denkt, zei hij’
En zodoende is Wolfs de ideale ‘makelaar-schakelaar’ die het project nodig had. Jongeren die bij Wolfs aan tafel zitten, hebben eerst eens even een goed gesprek. “Hoe zijn je leefomstandigheden? Heb je financiële issues? Ben je gezond? En uiteraard gaan we dan ook inhoudelijk in gesprek over hun werk- of leerambities. Ik maak een portretfoto, stel een profiel samen en ga vervolgens op zoek naar een passend bedrijf. Sommige bedrijven kunnen per jaar maximaal tien jongeren aan het werk zetten, anderen vijf.”
Eenmaal begin twintig willen ook recalcitrante jongeren toch een baan
“De meeste jongeren hebben het onderwijs op zestien-, zeventienjarige leeftijd vaarwelgezegd; beetje recalcitrant, beetje eigenwijs. Maar dan zijn ze twee-, drie-, vierentwintig, krijgen ze een vriendinnetje, en dat vriendinnetje zegt: waarom werk jij eigenlijk niet? Zoek eens een baan? En dan komen ze in beweging.”
Een van die jongeren is Kevin de Waard. “Toen ik jonger was, had ik moeite met school”, vertelt hij. Kevin woonde in woongroepen en vond het “lastig om gemotiveerd te blijven”. Via Nieuwe Energie voor de Bouw is Kevin met succes een leer-werktraject begonnen bij een beveiligingsbedrijf. “Brandmelders plaatsen, beveiliging aanleggen, software installeren, sensoren plaatsen, deurdrangers bevestigen, dat soort dingen. En eens in de twee weken ga ik naar de avondschool om de theorie en praktijk nog beter in de vingers te krijgen.”
Als ze vertrouwen krijgen, gaan ze ervoor
“Bij Kevin had ik het gevoel: dit is een goeie knul”, zegt Wolfs. “Hij kwam van ver, was er op meerdere plekken uitgegooid, maar uiteindelijk heb ik na een goed gesprek zijn vertrouwen kunnen wekken. En ik merkte dat hij dat ook nodig had. Ik wist dat als ik hem vertrouwen zou geven, hij ervoor zou gaan.” Voor Kevin betekende het veel dat Wolfs het in ‘m zag zitten, beaamt hij. “Hét moment dat ik gemotiveerd raakte, was dat Ger Wolfs me een compliment gaf. ‘Dit heb je echt goed gedaan!’ En dat hij zei: ‘je bent slimmer dan je denkt’. Dat gaf voor mij echt de doorslag.”
‘Het gaat niet altijd goed. Ook daar moet je eerlijk over zijn’
Van de 120 jongeren die tot dusver aanklopten bij Wolfs hebben er zo’n 55 een baan gevonden. “Of ze zijn terug het onderwijs ingegaan; en dat is natuurlijk ook prachtig”, zegt Wolfs. “Dat zijn mooie cijfers, maar het gaat dus niet altijd goed. Ook daar moet je eerlijk en open over communiceren. Juist als je dat doet, vergroot je de kans dat het een volgende keer wel lukt.”
Ook begeleiding op sociaal-emotioneel vlak nodig
Wolfs staat overigens niet alleen in het traject. “Mijn collega Aleta ziet erop toe dat jongeren ook op sociaal-emotioneel vlak begeleiding krijgen.” Dat is belangrijk, zegt Wolfs, “want de persoonlijke omstandigheden van een jongere spelen een grote rol. En die zijn ook heel divers. Er is er een bij die twee weken geleden aanklopte, twee dagen begeleiding heeft gehad en nu al gaat als een tierelier. Een andere heeft aan de maximale begeleidingsduur van drie maanden eigenlijk niet genoeg.”
Project het liefst als vast onderdeel van onderwijssysteem
De afgelopen twee jaar zijn veel hordes overwonnen en problemen opgelost, zegt Wolfs. “Nu het project de kinderschoenen is ontgroeid, is het doel om jaarlijks minimaal 100 tot 120 jongeren het bureau laten passeren, waarvan er zeker 50 uitstromen naar arbeidsmarkt of terug de schoolbank in.” Uiteindelijk ziet Wolfs het project het liefst indalen in het onderwijssysteem. “Een project komt op een gegeven moment ten einde, maar daar mag in dit geval geen sprake van zijn.”