De leraar is dé factor van betekenis voor gelijke kansen in het onderwijs. Dat zeggen Maryse Knook, directeur-bestuurder Open Schoolgemeenschap Bijlmer, en Andrew Simons, projectleider bij onderwijsstichting MOVARE. ‘Ken niet je klas, maar elk kind apart.’
Beatrice Keunen
Aan het woord
Maryse Knook,
directeur-bestuurder Open Schoolgemeenschap Bijlmer (OSB)
Andrew Simons,
projectleider ‘De Gezonde Basisschool van de Toekomst’ MOVARE
Maryse Knook: “Op de OSB zitten 1400 leerlingen. Bij een derde speelt kansenongelijkheid een rol in hun ontwikkeling. Als je daar als school niet in investeert, missen deze leerlingen de ontwikkelkansen die hen als mens rechtdoen. Gelukkig draagt ons onderwijssysteem bij aan kansengelijkheid: wij werken hier met een tweejarige, heterogene brugklas.”
Vijf niveaus bij elkaar in de klas
In praktijk betekent het dat de leerlingen uit 130 culturen de eerste twee schooljaren op vijf niveaus – vmbo (basis, kader en theoretisch), havo en vwo – bij elkaar zitten. Het selectiemoment wordt daarmee uitgesteld. “Daardoor heb je als leerling langer de tijd om erachter te komen welk niveau jou pást. De meeste leerlingen stromen hoger op dan het basisschooladvies.”
Lees door onder de foto
‘Bubbels kennen we hier niet’
“Naast dit uitstel speelt voor kansengelijkheid mee dat onze leerlingen zich binnen dit tweejarig systeem aan elkaar optrekken”, zegt Knook. “Ze leren door samenwerken, socialisatie en persoonsvorming begrip te krijgen voor elkaar. Ze maken vrienden op alle niveaus. Bubbels kennen we hier niet. Leerlingen leren elkaar feedback geven, waardoor ze zich veilig voelen in de groep, om zich van daaruit te kunnen ontwikkelen. Daarmee kunnen ze hun kansen onderzoeken, en die ook pakken. Dit alles werkt ook burgerschap in de hand: de school als oefenplaats voor de grote wereld erna.’
‘(Zelf)reflectie zit in onze genen’
Hoe OSB dit voor elkaar krijgt? “Naast een stevige interne zorgstructuur, hebben onze mentoren gelukkig heel veel uren en werken we met dertig-minutengesprekken met ouders én leerlingen,” zegt Knook. “Boven dit kijk ik naar de rol van de docent, die is cruciaal in het proces van kansengelijkheid. Binnen ons onderwijssysteem wordt veel van hen gevraagd – differentiëren op alle niveaus, met soms wel vijf lesmethodes. En het unieke is dat onze docenten juist dát willen bieden. Zij willen dat hun leerlingen de ruimte krijgen om de talenten te ontdekken, alsook de tijd om te focussen op hun ontwikkeling.”
‘Het vraagt meer dan de onderwijsgevende taak, je bent hier niet enkel vakdocent’
“Daarmee voorkom je een vroegtijdig ‘stempel’ waar het als mens, zeker in deze buurt, maar moeilijk onderuit komen is. En het vraagt meer dan de onderwijsgevende taak, je bent hier niet enkel vakdocent. Je moet elke leerling in jouw groep zién: zijn/haar zorgen kennen, de achtergrond, ja, ook die van gezinnen met hoogopgeleide ouders. En de leraren moeten elkaar én zichzelf durven zien. (Zelf)reflectie zit in onze genen.”
Bijscholen in vakanties
OSB ligt in een buurt met veel eenoudergezinnen, met een lage economische status en een op de drie leeft in armoede. Veel ouders beheersen de Nederlandse taal niet en kennen het onderwijssysteem evenmin. Zij kunnen het kind niet begeleiden bij het huiswerk, en de digitale middelen ontbreken. Knook: “Ook dat werkt kansenongelijkheid in de hand. Om deze leerlingen tegemoet te komen, bieden wij bijna gratis bijlessen en rustige plekken in school, ook tijdens de lockdowns, om huiswerk te kunnen maken. En in de vakanties komen docenten vaak terug om leerlingen bij te scholen.”
‘Voorkom een scheve samenleving’
Wat Knook van de overheid verlangt is ‘ongelijkheid toepassen om gelijkheid te creëren’. “Waarmee ik bedoel: bied sommige leerlingen jaarlijks extra financieel budget, zodat ook zij extra ontwikkelkansen krijgen, bijvoorbeeld ook reizen naar Rome kunnen maken. Want om hoge ouderbijdragen kunnen wij hier niet vragen. En de overheid heeft daarbij een belang: voorkomen dat de ongelijkheid tussen burgers (verder) toeneemt. Dat veroorzaakt een scheve samenleving waarin een groep mensen denkt: ‘Ik doe er niet toe’. Je moet juist hen perspectief bieden. Niet alleen uit humaan oogpunt, je voorkomt er ook uitwassen mee.”
Pleidooi voor fundamentele systeemverandering
Als het belang van de leerkracht zo groot is voor de ontwikkeling van een leerling, kan onderwijs dan ook kansenongelijkheid in stand houden? "Jazeker," reageert Andrew Simons, projectleider bij onderwijsstichting MOVARE en oud-schooldirecteur. Hij pleit voor een fundamentele verandering van het onderwijssysteem. “Want het huidige systeem vloeit voort uit dat van ruim een eeuw geleden. De laag stof moet er vanaf.” Dat gebeurt mede door het onderwijsproject van MOVARE ‘De Gezonde Basisschool van de Toekomst’, in Zuid-Limburg.
Investeren in bewegen, creatieve vakken en teamwork
Van daaruit kan, aldus Simons, de kansenongelijkheid in Zuid-Limburg worden doorbroken. “Invalshoek is dat het aanleren van gezond gedrag, door optimale voeding en voldoende beweging, bijdraagt aan een sterker fysiek gestel. Daardoor ben je minder ziek (obesitas, suikerziekte) en beter uitgerust voor vervolgstudie en arbeidsmarkt. Door de verschillende sociale milieus heen vergroten daarmee de toekomstkansen, om van daaruit een goed en solide leven op te bouwen.”
‘Ook leren werken als een team draagt bij aan betere kansen voor je toekomst’
Vier basisscholen zijn met het project aan de slag gegaan en verlengden hiervoor de schooldagen. Simons: “In die extra tijd investeren we in bewegen, in creatieve vakken, je leren aanpassen in een groep, want ook dat – leren werken als een team – draagt bij aan betere kansen voor jouw toekomst.”
Meer lezen? SERmagazine verschijnt ook 5 keer per jaar als papieren tijdschrift.
En de rol van de leraar? “Die is dus cru-ci-aal, zeg gerust binnen de hele onderwijsloopbaan van een leerling”, benadrukt Simons. “Omdat de verwachtingen van ouders in achterstandsituaties vaak laag zijn, uitzonderingen daargelaten, verwachten we van de docenten dat zíj op zoek gaan naar de krachten en de kwaliteiten van het kind en daar hoog op inzetten. Zij staan het dichtst bij een kind, zien het gemiddeld genomen veel en hebben van daaruit grote invloed op de toekomst ervan. Ken niet je klas, maar elk kind apart is mijn credo.”
Een docent kan dit pas doen als alle ballast bij hem of haar wordt weggehaald, en daar ligt een taak voor de overheid en de schoolleider. Aldus Simons. “Pas dan komt een leraar aan onderwijs toe, waarbij het kind centraal kan worden gesteld. Hoe ik het onderwijs van de toekomst graag zie ingericht? Wij dragen door een project als de Gezonde Basisschool bij aan het fysieke welzijn; de leraren zijn er voor de mentale en cognitieve ondersteuning. Zo rusten we elke leerling goed uit voor de eigen toekomst, en doet het er niet meer toe in welke wijk je wieg heeft gestaan.’
SER Adviesaanvraag Bevorderen van gelijke kansen
Hoe bevorder je gelijke kansen in het onderwijs, waarmee je de ontwikkelmogelijkheden en loopbaan van jonge mensen stimuleert? De SER werkt aan het beantwoorden van deze vragen met een advies over het ‘bevorderen van gelijke kansen’. De raad onderzoekt hierin de oorzaken van kansenongelijkheid binnen het hele Nederlandse onderwijsspectrum, en ook de factoren die hiertoe leiden binnen de sociale achtergronden en netwerken van jongeren. Dat laatste sluit naadloos aan bij de wens van het SER Jongerenplatform, dat in zijn rapport Hoge Verwachtingen (2019) vroeg om verdieping van kennis over kansenongelijkheid in algemene zin, en over het terugdringen ervan.