SER-advies

Overleg met en consultatie van sociale partners in de publieke sector

Hoe kunnen de sociale partners in de publieke sector (de werkgevers en vakcentrales in onderwijs en overheid) beter worden betrokken bij wetgeving en beleid, en bij het overleg met sociale partners in de marktsector?

Die vraag stelde de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de SER. De SER publiceert in dit advies het antwoord op deze vraag.

Marktsector en publieke sector en de SER

De marktsector bestaat uit werkgevers en werknemers van bedrijven in Nederland. Hun vertegenwoordigers overleggen met elkaar in de Stichting van de Arbeid over arbeidsverhoudingen in het bedrijfsleven. Met de kroonleden van de SER adviseren ze het kabinet over sociaal-economische onderwerpen. Daarnaast is er de publieke sector die bestaat uit rijksoverheid, provincies en gemeenten en het onderwijs. Daar werken in Nederland bijna een miljoen mensen voor. Sociale partners in de publieke sector overleggen met elkaar, maar niet structureel en breed met de marktsector, zegt het kabinet. Daar wil de minister verandering in brengen.

Overleg met sociale partners publieke sector zinvol

De SER schrijft in het advies dat sociale partners in de publieke sector meer betrokken willen zijn bij de advisering over algemene wetgeving en beleid. Er is verschil tussen de marktsector en de publieke sector. Organisaties in de publieke sector voeren door de politiek bepaalde taken uit. Ze worden gefinancierd door de overheid. Partijen in de marktsector werken voor eigen rekening en risico en kijken als ondernemer naar vraagstukken. Toch vindt de raad overleg met de sociale partners in de publieke sector zinvol, over bijvoorbeeld arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, een leven lang ontwikkelen, sociale zekerheid en pensioen.

Evaluatie over twee jaar

De raad heeft verschillende opties overwogen en belangen, voor- en nadelen voor alle partijen laten meewegen. De raad adviseert regelmatig overleg tussen de sociale partners in de marktsector, zelfstandige publieke werkgevers, de centrales voor overheids- en onderwijspersoneel en de SER-voorzitter. In het overleg kan men besluiten om al dan niet samen vraagstukken op te pakken. De raad stelt voor om na twee jaar te evalueren of andere acties nodig zijn om van sociale partners in de publieke sector te betrekken.