Kiezen we voor een vecht- of overlegeconomie?
Wat komt er terecht van grote maatschappelijke issues nu het kabinet gevallen is? Volgens SER-voorzitter Kim Putters biedt een nieuw politiek tijdperk veel kansen om grote transities in samenhang aan te pakken. De overlegeconomie speelt daarin een cruciale rol. Door te focussen op gedeelde belangen kan het noodzakelijke beleid uitgevoerd worden en komt onze maatschappij niet stil te staan.
Leestijd: 4 minuten
Column van:
De val van het kabinet Rutte IV heeft de afgelopen week voor veel onrust gezorgd. We gaan een spannende periode tegemoet met in de politiek veel wisselingen van de wacht en nieuwe positioneringen. De voortgang op veel onderwerpen dreigt stil te vallen en in verkiezingstijd worden verschillen eerder uitvergroot dan overbrugd. Dat is een zorgelijk vooruitzicht nu een samenhangend beleid ten aanzien van een aantal grote thema’s belangrijker is dan ooit.
Tegelijkertijd biedt deze periode juist kansen. We ervaren dat de wereld verandert, fundamentele veranderingen rond klimaat, vergrijzing en digitalisering grijpen op elkaar in. In dit nieuwe politieke tijdperk kunnen we de balans opmaken en echt werk maken van brede welvaart.
Brede welvaart
In plaats van focussen op tegenstellingen kunnen we beter gedeelde belangen opzoeken. De maatschappelijke dialoog kan een pad slaan richting een nieuwe economie. Hoe willen we straks wonen, leven en werken? Als het gaat om waar we straks ons geld mee verdienen, wat moet er dan nu op de agenda staan? Wat is 'goed' werk? Hoe maken we 'een leven lang ontwikkelen' voor iedereen structureel toegankelijk? Hoe kunnen we kansengelijkheid realiseren? En hoe houden we ons platteland vitaal?
Het is daarbij essentieel dat die economie van de toekomst bijdraagt aan brede welvaart met een goede balans van economie, ecologie en samenleving, hier en nu, maar ook later en elders. Die balans is helaas nog niet vanzelfsprekend. De groei van de brede welvaart stagneert én is minder gelijk verdeeld over de regio’s, zo blijkt uit de recente Brede Welvaartsindicator van de Rabobank en de Universiteit Utrecht. Na corona is onze economie sneller opgekrabbeld dan ons geluk, onze gezondheid en de algemene tevredenheid. Het gaat relatief goed met onze economie en baanzekerheid, maar minder met huisvesting, gezondheid, klimaat, omgeving en welzijn. En de gevolgen van de problemen komen steeds terecht bij dezelfde groepen en in dezelfde regio’s.
Luisteren naar elkaar
Om op al die wezenlijke vragen een antwoord te formuleren, moeten we ook luisteren naar de mensen die nauwelijks gehoord worden: het stille midden, mensen elders in de wereld en toekomstige generaties. Dat moeten we niet alleen aan de politiek overlaten. Goede samenwerking tussen overheden, bedrijven en burgers is onmisbaar voor het draagvlak in de uitvoering, en ook om de lusten en lasten rechtvaardig te verdelen.
Zo'n dialoog organiseert de Sociaal Economische Raad (SER) al sinds 1950. Hier komen werkgeversorganisaties samen met vakbonden, met onafhankelijke deskundigen (kroonleden) en steeds vaker met talrijke andere belangengroepen. Bij het Energieakkoord (2013) en Klimaatakkoord (2019) waren bijvoorbeeld de natuur- en milieuorganisaties betrokken. Ook praten en beslissen jongeren sinds 2015 mee via het SER-Jongerenplatform. En vanaf deze zomer komen er extra zetels voor vertegenwoordigers van zelfstandigen.
Samen oplopen
De afgelopen maanden hebben politiek en polder veel bereikt. De nieuwe pensioenwet is na jaren een feit en er ligt een heel pakket aan maatregelen voor een toekomstbestendige arbeidsmarkt. Deze maatregelen worden de komende tijd uitgewerkt in wetsvoorstellen, zodat mensen meer zekerheid krijgen over hun inkomen en hun rooster, en dat zelfstandigen beter beschermd zijn bij tegenslag. Tegelijkertijd gaan de maatregelen ook leiden tot meer wendbaarheid voor ondernemers.
De omslag naar een meer groene en sociale economie mag niet verslappen. Er is ambitieus, stabiel en faciliterend overheidsbeleid nodig, geen uitstel van beslissingen. Sectoren moeten de ruimte krijgen om te veranderen en toekomstbestendig te worden. Ook in bijvoorbeeld de maakindustrie. Het is noodzakelijk om te blijven werken aan een betrouwbare, samenhangende en langjarige aanpak.
We staan op een kruispunt. Willen we een vechteconomie, waarin iedereen de schaarse middelen, menskracht en natuurlijke hulpbronnen in zijn eigen belang probeert te bevechten? Of willen we een overlegeconomie, waarbij we proberen rechtvaardige keuzes te maken zodat iedereen de grote transities in de samenleving kan meemaken? Ik geloof in de overlegeconomie. We moeten samen oplopen: de overheid, de markt en maatschappelijke organisaties. Betrek de polder. De SER is beschikbaar als platform voor dialoog, overleg en gezamenlijke implementatie. En uiteraard voor advisering over dé belangrijkste vraagstukken van deze tijd. Dat is broodnodig, want we moeten vooruit in dit land.
Dit artikel verscheen eerder in Het Financieele Dagblad