Van kolenmijn naar producent van circulaire, trendy veiligheidsschoenen. EMMA Safety Footwear deed het. Het leverde duurzaamheidsmanager Iris van Wanrooij de titel Global SDG Pioneer 2022 op. Waarom ze blij is met dwingende Europese wetgeving voor duurzame en eerlijke bedrijfsvoering? “Alleen al de aankondiging heeft effect.”
Tekst: Ton Bennink
In een provincie waar steenkolenmijnen jarenlang voor stof, vocht, mijnongevallen en wie weet wat nog meer voor ellende zorgden en waar ’s nachts de lichten van de chemische industrie zowel indruk wekken als angst inboezemen, verwacht je misschien niet direct het braafste meisje van de duurzaamheidsklas. Toch huist hier, in Kerkrade, EMMA Safety Footwear, een van de meest milieuen arbovriendelijke bedrijven. Met als duurzaamheidsmanager Iris van Wanrooij. Tijdens haar twee masterstudies – eentje in Londen – kickte ze af van haar liefde voor mode, nadat ze inzag dat dit de meest vervuilende industrie ter wereld is. Nu werkt ze om impact te hebben. Dus dat betekent: met de trein naar Londen, zo min mogelijk vliegen (al doet dat wel pijn), een woning met energielabel A en kleding die lang meegaat. En die kan ook best mooi zijn.
Invalide koempels
Dit jaar werd Van Wanrooij uitgeroepen tot Nederlandse SDG Pioneer en een van de Global SDG Pioneers. Ze verdiende de titel vanwege haar werk bij EMMA Safety Footwear, dat een spin-off is van de inmiddels gesloten staatsmijn Emma. Want omdat de mijnwerkers met stoflongen en invaliditeit wel ‘koempels’ moesten blijven, zag in 1927 de Werkplaats Invalide Mijnwerkers het licht: een gespecialiseerde veiligheidsschoenenfabriek. Tegenwoordig heeft de fabriek een vlottere naam en is deze overgenomen door Hultafors Group, maar de filosofie blijft. Meer dan zestig procent van de medewerkers kent een afstand tot de arbeidsmarkt en het bedrijf heeft duurzaamheid hoog in het vaandel. “Als jij hier komt solliciteren in een Hummer? Nee, dan word je niet aangenomen. De nieuwe leasecontracten bevatten elektrische of plug-in hybride auto’s.”
Van Wanrooij is de spin in het web als het gaat om het zo min mogelijk belasten van het milieu en het zorgen voor goede werkomstandigheden. Hier en bij leveranciers. “De voornaamste zitten in Brazilië. Zij leveren schachten, de bovenkant van de schoen. Wij maken de zool en assembleren tot circulaire veiligheidsschoenen. De leverancier zuivert afvalwater. Wij mijden of limiteren vervuilende stoffen en chemicaliën en werken aan goede werkomstandigheden. Doel is een zo lang mogelijke levensduur en zo veel mogelijk hergebruik van de schoenen.”
Tik op de vingers
EMMA stelt hoge eisen aan de leveranciers. “We checken of ze zich aan de afspraken houden door geregeld tests uit te voeren en op bezoek te gaan. Onze directeur was een aantal jaar geleden in India en trof daar omstandigheden aan die niet tof waren. Dan sta je voor een dilemma. Stoppen we met dit bedrijf? Dan heb je helemaal geen invloed meer. Of gaan we door met een tik op de vingers? We zijn toch gestopt. Wel zijn we doorgegaan met een leverancier die een te hoge concentratie lood in de stalen neus van de schoen gestopt had. Dat constateerden we in een extern lab. Dan volgt wel die tik op de vingers en moet het proces worden aangepast.”
Natuurlijk zijn er ook fabrikanten die olifantenpaadjes nemen en dik onder de marktprijs in hoogrisicolanden schoenen produceren. Vandaar dat ze blij is met aangekondigde EU-wetgeving (zie kader op pagina 30) voor een eerlijk speelveld en productie. “Veiligheid staat bij ons voorop. Gevolgd door comfort en duurzaamheid. Een onveilige schoen die niet lekker zit, verkoopt ook niet. Zo moesten we er onlangs een uit de productie halen omdat het hielstuk weliswaar zeer duurzaam was, maar klachten aan de voet veroorzaakte. Onze schoenen zijn door duurzame innovaties, lokale productie en verbeterde materialen soms iets duurder. Niet veel hoor, maar inkopers, ja ook bij de overheid, letten nog altijd zeer scherp op de prijs en minder op duurzaamheid. Dan is het fijn dat we in Europa allemaal op de inkoop en arbeidsomstandigheden letten. Dat doen veel producenten overigens al aardig. Waarom dan wetgeving toch nodig is? Misschien omdat alleen al de aankondiging van regels al tot duurzamere bedrijfsvoering leidt.”
Eeuwig meegaan
EMMA was als enige schoenenproducent aangesloten bij het Textielconvenant, een van de convenanten voor Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen die onder leiding van de SER zijn gesloten. Het bedrijf bekijkt nu mogelijkheden voor een Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid.
Daarin is de leverancier ook verantwoordelijk voor de retournering. “We doen nu een pilot met onze concurrent. Door schaalvergroting kunnen we makkelijker samen afgedankte veiligheidsschoenen innemen. Ik zou willen dat dit ook voor onze branche standaard geregeld werd. Nu vinden gebruikers het tientje voor vijftien paar schoenen die weer ingeleverd worden soms te veel geld. Het zou mooi zijn als retournering in de kostprijs wordt meegenomen.” Ideeën en wensen nog te over voor de fabriek uit Kerkrade. Van bio-based aanspuiten van de zolen tot in het ontwerp nog meer rekeninghouden met de ontmanteling en dus hergebruik van de schoen. “De grondstoffen moeten idealiter eeuwig meegaan, en dat terwijl ze gemaakt worden zonder kinderarbeid, met oog voor milieu en dierenwelzijn, goede arbeidsomstandigheden, goed loon en recht op organiseren in een vakbond. Lastig, zeker bij de soms terechte en soms onterechte normen die Nederland aan de schoenen stelt. Maak maar eens oersterke veters van gerecyclede petflessen die een gigantische trekkracht kunnen weerstaan. Wij kunnen dat, in samenwerking met onze leveranciers.”
Aan het woord
Seljan Verdiyeva-Smeets, Senior beleidsmedewerker SER
Gelijk speelveld voor verantwoord ondernemen in de EU
Corporate Sustainable Due Dilligence wetgeving is een richtlijn die naar verwachting in 2026 voor de hele Europese Unie gaat gelden, aldus Seljan Verdiyeva-Smeets, senior beleidsmedewerker bij de SER. “Bedrijven moeten de negatieve sociale en milieueffecten van hun activiteiten in waardeketens in kaart brengen, zoals kinder- en dwangarbeid, uitbuiting, verlies van biodiversiteit en vervuiling.”
Het betreft circa 9.400 EU-bedrijven met meer dan 500 werknemers en een netto omzet van minstens 150 miljoen euro en 3.400 bedrijven van meer dan 250 medewerkers en met een omzet van minstens 40 miljoen euro die wereldwijd werken in zogeheten hoogrisicosectoren als kleding en textiel, landbouw en voedingsmiddelen en handel in grondstoffen. Daar komen nog eens 4.000 bedrijven bij die omzet genereren in Europa, maar elders gevestigd zijn. Grote bedrijven moeten ook een klimaatplan maken dat ervoor zorgt dat hun activiteiten niet bijdragen aan verdere opwarming van de planeet boven de 1,5 graad Celsius. Eind dit jaar brengen de Europese Raad en het Europese parlement hun standpunt uit en starten dan de onderhandelingen over de tekst van de richtlijn tussen parlement, de Europese Commissie en de Europese Raad.
Belang van samenwerken in de sector
Nederlandse bedrijven kennen al diverse convenanten voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO), die op advies en onder leiding van de SER tot stand kwamen. Denk aan het inmiddels afgeronde convenant van partijen in de kleding- en textielsector, het convenant van de voedingsmiddelensector of het convenant van pensioenfondsen. “Die sectorale samenwerking kan helpen bij het voldoen aan de richtlijn. Bijvoorbeeld door gezamenlijk een klachtenmechanisme op te stellen. De SER zou graag zien dat het belang van sectorale samenwerking krachtiger in de Europese richtlijn terugkomt. We hopen dat het parlement dit ook wel gaat voorstellen. Het in maart 2021 ingediende wetgevende initiatiefrapport is ambitieuzer dan het huidige commissievoorstel. De SER heeft ook over deze Europese wetgeving geadviseerd.”
Uiteindelijk gaat het om een gelijk speelveld in de Europese Unie en natuurlijk een meer maatschappelijk verantwoorde manier van ondernemen, besluit de SER-beleidsmedewerker. Ook de regering draagt haar steentje bij. “Ons kabinet schrijft in een brief aan de Kamer uit 2022 dat dit Europese voorstel de basis is voor nationaal beleid. In het coalitieakkoord staat dat Nederland wetgeving bevordert voor maatschappelijk verantwoord ondernemen die rekening houdt met een gelijk speelveld. Daarnaast stimuleert de overheid sectorale samenwerking en maatschappelijk verantwoord inkopen. Bovendien wil de regering voorwaarden stellen bij overheidssteun en een steunpunt maatschappelijk verantwoord ondernemen oprichten.”
Maatschappelijk verantwoord ondernemen in Rusland en Oekraïne
De oorlog in Oekraïne heeft gevolgen voor ondernemers die werken met metalen en mineralen afkomstig uit Rusland en Oekraïne. Alle bedrijven hebben de plicht om werk te maken van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen en misstanden op het gebied van mensenrechten, natuur en milieu tegen te gaan. De vraag is hoe je als bedrijf kunt voorkomen dat je je bijdraagt aan het conflict of aan mensenrechtenschendingen in Oekraine.
De SER-whitepaper Maatschappelijk verantwoord ondernemen in Rusland en Oekraïne laat zien hoe ondernemers invulling kunnen geven aan IMVO. Aan de hand van zeven vragen wordt uitgelegd waar je als ondernemer aan moet denken als je zakendoet met bedrijven in Rusland en Oekraïne. Zoals: Wanneer spreken we over een conflict- en hoogrisicogebied? Hoe komt mijn bedrijf erachter of wij een link hebben met Rusland en/of Oekraïne? Hoe kan mijn bedrijf zich verantwoord terugtrekken uit een land van een leverancier? En wat als terugtrekken geen optie is? Hoe kunnen IMVO-convenanten mijn bedrijf helpen?
Jonge pioneers
Wie jonger is dan 35 jaar én zich actief inzet voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, maakt kans om tot SDG-pionier te worden uitgeroepen door de Verenigde Naties Global Compact. Dit initiatief werkt met bedrijven aan doelstellingen als geen armoede, een beter milieu en betere werkomstandigheden. De pionier wordt sinds 2019 ieder jaar verkozen.