Maak meer vaart met de grondstoffentransitie
Met de maatregelen die het kabinet aankondigt in het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023 - 2030 (NPCE) komen we er niet. De ambitie die in het NPCE wordt uitgesproken is een stap op de goede weg, maar leidt nog niet tot een halvering van het gebruik van abiotische grondstoffen in 2030 en een volledig circulaire economie in 2050.
De zorg dat de grondstoffentransitie achterblijft bij de energietransitie blijft bestaan, schrijft de SER in zijn briefadvies Meer vaart maken met de grondstoffentransitie.
Zonder grondstoffentransitie komt de realisatie van de circulaire economie in de knel, schreef de SER al eerder in de verkenning Evenwichtig sturen op de energietransitie en de grondstoffentransitie (2022). Om de gewenste versnelling te bereiken, moeten bedrijven naast het verminderen van hun eigen CO2-uitstoot, ook gestimuleerd worden om in de toeleveringsketen, buiten de eigen bedrijfsgrenzen en buiten Nederland, CO2-uitstoot en primair grondstoffengebruik te reduceren. Daarvoor moeten duidelijke doelen en kaders worden gesteld, en samenhangende instrumenten worden voorgesteld.
Grondstoffentransitie gelijkwaardig aan energietransitie
De SER constateert dat de samenhang tussen de grondstoffen- en de energietransitie wordt gezien, maar benadrukt het belang om deze relatie ook als gelijkwaardig te zien. De maatregelen die in het NPCE worden voorgesteld zijn met name gericht op aansluiting van het circulaire economiebeleid bij het klimaatbeleid. Daarmee kan het circulaire economiebeleid ondergeschikt worden aan het klimaatbeleid. Positief is de intentie om de generatietoets op te nemen in het beleid, waarmee wordt gekeken naar de effecten op toekomstige generaties. Tot slot moet een coördinerend bewindspersoon de regie voeren en partijen betrekken bij beleidsvorming om zo de koppeling tussen beleid en praktijk beter vorm te geven.