Er kunnen geen rechten worden ontleend aan dit bericht/deze tekst. Deze geanonimiseerde samenvatting van een bemiddelingsadvies van de bedrijfscommissie wordt gepubliceerd om inzage te geven in de aard van het uitgebrachte advies. Met deze publicatie wordt geen jurisprudentievorming beoogd, aangezien de commissie steeds met maatwerkoplossingen komt, gericht op het(/de) specifieke (omstandigheden van het) geval.
Bemiddelingsverzoek MII 22.005
Door de migratie van het intranet van de organisatie naar een ander platform is informatie over de arbeidsvoorwaarden van medewerkers niet (goed) meer beschikbaar. De or beijvert zich sindsdien bij de bestuurder en de afdeling HR voor het laten (her)plaatsen en toegankelijk maken van de informatie, maar dit komt niet van de grond.
Datum indiening: |
15 juli 2022 |
Verzoeker: |
or |
Onderwerp: |
publicatie personeelshandboek op intranet |
Trefwoorden: |
arbeidsvoorwaarden, overlegstructuur, kennis WOR, adviesrecht, overlegrecht |
Afhandeling: |
bemiddelingszitting |
Tevens is het de or niet meer duidelijk welke wijzigingen hebben plaatsgevonden en welke wijzigingen eerst aan hem hadden moeten worden voorgelegd.
De or heeft geen vertrouwen in de aanpak en voelt zich niet serieus genomen.
De commissie wijst erop dat belangrijke veranderingen in technologische voorzieningen, en daaronder valt ook communicatietechnologie, adviesplichtig zijn (art. 25 lid 1 onderdeel k WOR). De Bedrijfscommissie is van mening dat de wijziging van een intranetplatform aan te merken is als een belangrijke wijziging in de zin van de WOR en dat er daarom om advies gevraagd had moeten worden. Maar ongeacht of er al of niet sprake was van een adviesplichtig onderwerp hadden partijen er goed aangedaan om met elkaar te spreken over mogelijke risico’s bij de migratie van het ene intranet naar het andere en hoe die risico’s op te vangen. Dit was des te belangrijker nu het ook om migratie van arbeidsvoorwaardelijke informatie ging. De commissie geeft partijen mee dat het nuttig is om ook onderwerpen met elkaar te bespreken als er niet direct sprake is van een advies- of instemmingsplicht.
De commissie adviseert daarnaast meer structuur in de overleggen aan te brengen. Zij adviseert om in ieder geval aan het begin van het jaar een artikel-24-overleg in te plannen en dan gezamenlijk vooruit te blikken en op hoofdlijnen te bespreken wat er mogelijk te doen staat. Daaraan gekoppeld adviseert de commissie om periodiek een (agenda)overleg in te stellen, waaraan in ieder geval een hr-medewerker en de (ambtelijk) secretaris deelnemen.
De commissie stelt bovendien voor om in de or-scholing voldoende aandacht te besteden aan voldoende WOR-kennis binnen de or en hr. Daarnaast raadt de commissie aan binnen de hr-afdeling een medewerker verantwoordelijk te maken voor het overleg met de or en ervoor te zorgen dat deze de benodigde kennis in huis heeft.